Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet by brood alleen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet by brood alleen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Een diep ontroerde staatsman verliet 75 jaar geleden de laatste vergadering van de Bevredigingscommissie, een Staatscommissie die ingesteld was om de gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs te bewerkstelligen. Het was de 80jarige jhr. mr. De Savomin Lohman, die zich jarenlang had ingezet voor zijn onderwijspolitiek. Hij had zijn streven samengevat in dit program: "Wij vragen geen christelijke scholen aan de staat. Die wachten wij alleen van God. Van de staat vragen wij slechts vrijheid".

Lohman was ondervoorzitter van de Commissie, die in 1917 met slechts één stem tegen het ontwerp aannam waarin bepaald werd dat het bijzonder onderwijs naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas zou worden bekostigd. Dus algehele gelijkstelling, dat was het resultaat dat na de bijkans 80-jarige schoolstrijd bereikt was. Lohman mocht deze gelijkstelling zien als de bekroning van zijn jarenlange worsteling voor het goed recht van de christelijke school. Is het een wonder dat hij op die laatste vergadering zijn ontroering nauwelijks bedwingen kon en zich haastte om vóór de anderen de zaal te verlaten? Hoe kon het toch zover komen dat de geschiedenis van ons vaderland, die getuigt van de grote daden die de Heere menigmaal onder ons volk verricht heeft, ontsierd wordt door de zwarte bladzijde van de schoolstrijd?

Relatie Kerk en Onderwas

Tijdens de Repubhek, met name in de Gouden Eeuw, oefende de Kerk veel invloed uit op het onderwijs dat op de diverse scholen werd gegeven. Reeds op de synodevergadering van 1574 werd aan de predikanten opgedragen ervoor te zorgen dat er, in samenwerking met de overheid, overal schoolmeesters zouden worden aangesteld die de belijdenis des geloofs zouden ondertekenen en zich aan de kerkelijke tucht zouden onderwerpen. Er is na 1574 nauwe­ lijks een synodevergadering gehouden waar de zaken, die het onderwijs betreffen niet aan de orde zijn gesteld.

Uiteraard heeft ook de Nationale Synode van Dordrecht zich uitvoerig met het onderwijs beziggehouden. Op de 17e zitting, die op 30 november 1618 werd gehouden, werd besloten dat niet alleen in steden, maar ook in alle dorpen scholen moesten worden opgericht "in welke de jonge jeugd in de godzaligheid en fundamenten der Christelijke leer behoorlijk onderwezen wordt". De overheid moest zorgen voor "bezoldigingen" van de schoolmeesters. Bovendien moest de overheid er op toezien dat "de kinderen der armen om niet worden onderwezen, en van de weldaad der scholen niet uitgesloten worden".

Uiteraard werd er scherp toezicht gehouden wie er werkzaam was aan de scholen. Tijdens dezelfde zitting van de Synode werd bepaald dat alleen leden van de gereformeerde kerk, "versierd met getuigenissen van een oprecht geloof en vroom leven" mochten worden aangesteld tot schoolmeesters. In artikel 21 van de Dordtse Kerkorde werd de taak van de kerkeraden aldus vastgelegd: "De kerkeraden zullen alom toezien dat er goede schoolmeesters zijn, die niet alleen de kinderen leren lezen, schrijven, spraken en vrije kunsten (dit zijn de talen en wiskundige vakken), maar ook dezelven in de godzaligheid en in de catechismus onderwijzen".

In dit artikel wordt de kerkeraden niet voorgeschreven dat zij zelf schoolmeesters zullen aanstellen. De scholen gingen immers in de regel uit van de overheid en als zodanig hadden de kerken niets over de scholen te zeggen. Het is echter de taak van de kerkeraden dat ze bij de overheid zouden aandringen dat er schoolmeesters zouden worden aangesteld aan wie het onderwijs en de opvoeding der jeugd kon worden toebetrouwd. In de regel werd het toezicht op het onderwijs door de overheid aan de kerk toegekend. Wanneer de kerk de mogelijkheden benutte, dan kon ze veel invloed uitoefenen op het karakter van het onderwijs.

Kerk en overheid behoren dus naar art. 21 D.K.O. nauw samen te werken in de zorg voor Gereformeerd onderwijs. Dit is de oude Gereformeerde visie op het schoolwezen. In het onderwijs op de scholen behoort Gods Woord centraal te staan: "De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat".

Scheiding van Kerk en Staat

In 1795 gaat door de komst der Fransen de roemrijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ten onder. Onder invloed van de beginselen der Franse Revolutie werd in 1796 de scheiding van kerk en staat voltrokken. Dit betekende het einde van de bevoorrechte positie die voor de Gereformeerde Kerk in de tijd van de Republiek had gegolden. Ze verloor daardoor haar invloed op het belijdend karakter van de school.

Ons land kreeg bij de wet van 1806 de neutrale overheidsschool, die opleiden moest tot "alle maatschappelijke en christelijke deugden". Het onderwijs kreeg een humanistische inslag; men propageerde een algemeen christendom boven geloofsverdeeldheid. Het onderwijs op deze staatsscholen moest aanvaardbaar zijn voor kinderen van zowel protestantse als van roomse en joodse ouders; het mocht dus geen christelijk karakter dragen. Deze schoolwet heeft de ontkerstening van het Nederlandse volk bevorderd, daar de Bijbel van de openbare school verdween.

Dit werd als zeer pijnlijk ervaren door met name de anti-revolutionaire staatsman en historicus Groen van Prinsterer. Hij ziet Nederland vanuit zijn geloofs-en vrijheidsstrijd tegen het rooms-katholieke Spanje als een christelijke natie. Daarom is het de plicht van de overheid er zorg voor te dragen dat de Bijbel op de openbare school een centrale plaats inneemt. Daardoor zal het onderwijs mede een instrument zijn tot bevordering van het Koninkrijk van Jezus Christus (Art. 36 N.G.B.). Het bijzonder onderwijs, waarbij de school uitgaat van de ouders, is voor hem slechts een surrogaat, daar men er het Nederlandse volk niet in zijn totaliteit mee bereikt. Groen van Prinsterer zag het grote gevaar, dat het gevolg zou zijn van het loslaten van de openbare school. Daarmee zou het volkskind aan de invloedssfeer van het evangelie worden onttrokken en de openbare school aan de ontkerstening worden prijsgegeven.

1848: Vrijheid van Onderwys

Groen van Prinsterer is in zijn verwachtingen helaas diep teleurgesteld. De ingrijpende grondwetsherziening van 1848 bracht wèl vrijheid van onderwijs. Ouders die uit principiële overwegingen hun kinderen niet durfden toevertrouwen aan de openbare neutrale school, mochten bijzondere scholen stichten, waar Gods Woord de grondslag zou vormen van het onderwijs dat hun kinderen dagelijks zouden ontvangen. Deze christelijke scholen kregen van de regering echter geen enkele subsidie, zodat de ouders het geld voor de gebouwen, de schoolmeubelen, de leermiddelen, de salarissen enz. zelf bij elkaar moesten brengen. De voorstanders van het bijzonder christelijk onderwijs hebben het terecht als een groot onrecht ervaren dat de staat door middel van de door de gemeenschap opgebrachte belastinggelden het openbaar neutraal onderwijs volledig financierde, maar geen enkele bijdragen verleende aan het bijzonder onderwijs.

Ondanks de grote offers die vereist werden om de bijzondere school te bekostigen, hebben onze vaderen, uit liefde tot het beginsel, tot het bittere einde volhard. Ook zij waren overtuigd van de waarheid: "Niet bij brood alleen". Voor het grootste deel waren het de "kleine luyden", de eenvoudigen onder het volk, die van hun vaak schamele inkomsten hun bijdragen afzonderden en offerden op het altaar van de school die hun lief was. In de tijd dat het weekloon van een arbeider ongeveer zes gulden bedroeg, waren vaak de blijken van offervaardigheid, die aan de dag werden gelegd ontroerend. Dit willen wij met enkele voorbeelden illustreren.

(Wordt vervolgd)

Ridderkerk,

B. Stolk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1992

De Saambinder | 12 Pagina's

Niet by brood alleen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1992

De Saambinder | 12 Pagina's