Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven in de Bijbelse landen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(51)

De Herder

Ik ben de goede Herder; de goede Herder stelt zijn leven voor de schapen. Johannes 10 : 11.

Bij de overweging om eerst een artikel te wijden aan de schapen en daarna aan de herder werd de ontdekking gedaan dat dat niet mogelijk was. Zo is het leven van de herder met dat van zijn schapen verweven. Je kunt ze niet scheiden. Een ontroerende gedachte als we denken aan de goede Herder.

De oppassing en verzorging van de kudde werd voor een deel door de eigenaar en zijn kinderen waargenomen, voor een deel aan knechten (huurlingen) en maagden overgelaten. Rijke veehouders vertrouwden hun kudden toe aan een opperherder, die aansprakelijk was voor alles wat de kudde overkwam. Hij moest elk stuk vee dat door zijn schuld verloren gegaan was vergoeden. Gen. 31 : 39. Daarom werden de schapen elke dag geteld. Alleen als de herder bewijzen kon dat het schaap door een wild dier verscheurd was, ging hij vrij uit. Dat kon hij door bijvoorbeeld een oorlapje uit de muil van het roofdier te redden en zijn meester te tonen, Amos 3 : 12.

Het loon werd niet uitbetaald in geld, maar bestond uit een zeker aandeel van de produkten, voorna­ melijk melk, 1 Cor. 9 : 7. Die produkten waren melk, vlees en wol. Van de melk werden boter en kaas bereid. Het scheren van de schapen was een feestelijke gebeurtenis. De scheerders werden rijk onthaald, 1 Sam. 25.

In nat koud weer en 's nachts droeg de herder een dik, warm overkleed, dat doet denken aan een zak van kemelshaar, donkerbruin met witte strepen. Dit overkleed wordt bedoeld in Jer. 43 : 12, waar gezegd wordt dat Nebukadnezar Egypteland zal aantrekken gelijk een herder zijn kleed aantrekt: ven gemakkelijk als de herder zijn ruwe zak omwerpt. Daarbij droeg de herder een lederen gordel waaraan een dikke houten knots hing om zichzelf en zijn kudde tegen alle aanvallers te verdedigen. De knop was met ijzer beslagen. 's-Nachts had de herder deze knuppel in zijn hand.

Dit verdedigingswapen was niet overbodig want de weiden waren eenzame, onomheinde heuvels in de woestijn, waar de schapen voortdurend aan dubbel gevaar waren blootgesteld: gevaar van roofdieren en gevaar van rovers. Hieraan denkt David als hij de trouwe zorg van de Heere bezingt. "Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders". Het schaap van Jehova kan rustig grazen in de grazige weiden van Woord en sacrament al is het ook omringd door leeuwen, wolven, hyena's en jakhalzen. Dat schaap werd elke avond met olie ingewreven indien het zich overdag bezeerd had. En nadat de herder zo zijn schaap het hoofd gezalfd had liet hij het drinken.

Het tweede wapen van de herder was de slinger, een eenvoudig door hemzelf gemaakt werktuig: en stuk touw met in het midden een zakvormige verbreding, waarin de slingersteen gelegd werd. Deze slinger diende om de schapen bijeen te houden. Gladde stenen werden gezocht en geslingerd in de richting van het afdwalende schaap. Nooit raakte zo'n steen het schaap maar viel voor of naast het dier neer. Hoe geducht dit wapen in de geoefende hand kon zijn bewijst de geschiedenis van David en Goliath. Onder de kinderen Benjamins waren zeven honderd mannen "die allen slingerden met een steen op een haar, dat het hun niet miste". Richt. 20 : 16. Om de wilde dieren af te schrikken en te verjagen hadden de herders doorgaans ook honden bij zich, Job 30:1. Eindelijk had de herder een staf ter lengte van ongeveer twee meter. Daarmee werden de schapen geleid, van gevaar teruggebracht, voor afdwalen behoed, bij onwilligheid met een tik tot de orde geroepen. Psalm 23 : 4 : "Uw stok en Uw staf vertroosten mij". Wat mag een schaap al niet genieten door de leiding en de zorg van de herder. Zet daar het Hogepriesterlijke gebed eens naast. In Micha 7 : 14 staat: Gij dan, weid

Uw volk met Uw staf, de kudde Uwer erfenis". Met "weiden" wordt hier bedoeld: alles doen wat tot het vak van schapenherder behoort. Dus niet alleen zorgen dat er voedsel en water is maar ook beschermen. Dat hoorde ook tot Petrus' werk. Joh. 21.

Die bescherming is ook nodig tegen de hete middagzon. Dan zoekt de herder de schaduw op voor zijn kudde. Christus, de Goede Herder is voor Zijn volk Zelf als de schaduw van een zware rotssteen in een dorstig land, Jes. 32 : 2. Hebben wij die Schuilplaats al of hebben we nog geen bescherming tegen Gods brandende toorn?

Psalm 2 beschrijft hoe de vijanden met de wapens van de Herder te maken krijgen: "Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter". Maar Gods kind is veilig, zelfs in het dal der schaduwen des doods. Hier is sprake van een duistere, rotsige, diepe kloof, waar nauwelijks een weg doorloopt, waar de rotsklippen hoog boven hangen en elkaar bijna raken, en waar het sidderende schaap, tussen de bergen verdwaald, weerloos blootgesteld is aan de aanvallen van zijn vijanden. Ook in de doodsure is de Goede Herder bij Zijn moegestreden schaap. De gehele zomer bleven de schapen in de weide onder de blote hemel. Gedurende de nacht borg de herder zijn schapen in de schaapskooi, een eenvoudige vierkante ruimte in de open lucht ingesloten door een muur van op elkaar gestapelde stenen. Voor de stevigheid maakte men de muren van onder dikker dan boven. Erg vast lagen die stenen echter niet maar dat voorkwam het over de muur khmmen van roofdieren en dieren. Een losgetrapte steen viel met geraas naar beneden hetgeen de herder alarmeerde. De top van de muur was meestal met opgedroogde doornstruiken bezet. Een binnenmuur vormde vaak de scheiding tussen schapen en bokken. Die scheidingsmuur brengt ons een andere scheiding in herinnering, waarvan de Heere Jezus eens sprak, Matth. 25 : 32. In de muur was een opening die de herder met zijn lichaam kon afsluiten. Dan was hij "de deur der schapen". In 2 Kron. 26 : 10 lezen we dat koning Uzzia daarbij wachttorens bouwde, omdat hij vele kudden had.

Het kwam wel voor dat kudden van verschillende herders in zo'n schaapskooi overnachtten. Bij het uitdrijven riep dan de herder zijn eigen schapen en zij volgden hem. Joh. 10 : 1. Een vreemde zullen ze geenszins volgen overmits zij de stem des vreemden niet kennen. Wie Christus kent als zijn/haar Herder zal geen ander volgen.

Zij luisteren of ze in de stem van de onderherder Zijn stem herkennen. De herder kende ook elk schaap van zijn kudde. Zo groot is de liefde van de herder voor zijn schapen, dat hij zijn leven zou willen riskeren als mens of dier kwaad tegen zijn kudde in de zin had. De gelijkenis van het verloren schaap laat zien hoe een herder een gewond schaap behandelde. De zogende en drachtige schapen leidde hij zachtkens, Jes. 40.

In de herfst, wanneer de regentijd begon, werden de kudden in de stallen gedreven, waar zij tot de lente bleven en met hooi en stro werden gevoerd. De meeste lammeren worden in december en januari geboren. Eerst leven ze van de moedermelk. Na een paar maanden konden ze zich te goed doen aan het weelderige gras. Deze "vroegelingen" worden flinke, gezonde dieren. De "spadelingen" die een paar maanden later geboren worden, komen juist te laat om nog van de overvloed van gras te kunnen genieten. Ze moeten zich met de stoppels behelpen en blijven kleiner en magerder. Van dit gegeven maakte Jakob gebruik toen hij opperherder was over Labans kudde. Gen. 30.

In het Oude Testament stond de herder in hoog aanzien. Graag lieten de koningen zich herders van het volk noemen. De herders van Bethlehem leidden in de dagen van het Nieuwe Testament een armoedig bestaan. Zij vormden de onderste laag van de bevolking en waren in minachting bij het volk. Hun getuigenis had in de rechtbank geen rechtsgeldigheid. Zij waren de onedelen, door de Heere uitgekozen om de boodschap van de geboorte van Christus te ontvangen.

De Schrift gebruikt veel dierbare beelden uit de herderswereld omdat de Heere Zijn volk daarmee zo vaak vertroost. Alle schapen kent Hij en zij gaan Hem ter harte. Alle ontberingen, moeiten en zorgen zullen eens een einde nemen. Dan zullen de schapen niet meer hongeren en niet meer dorsten en de zon zal op hen niet vallen noch enige hitte. Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren, Openb. 7:16 en 17.

Scherpenzeel,

Iz. den Dekker.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1992

De Saambinder | 12 Pagina's

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1992

De Saambinder | 12 Pagina's