Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

1953 De stem des Heeren in de stonnvloed 1993

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1953 De stem des Heeren in de stonnvloed 1993

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Zwaar beukten de golven van het door de storm opgestuwde Noordzeewater op de kusten en het lage land van Holland en Zeeland. Het was in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari van het jaar 1953. Op zichzelf is het woeden van een harde storm geen vreemde zaak; dat komt in ons land regelmatig voor. Het geweld van wind en water, dat even later een natuurramp van grote omvang zou veroorzaken, was deze nacht echter uitzonderlijk. Dit kwam ondermeer doordat de storm van langere duur was dan enige andere storm in deze eeuw: reeds 23 uren aaneen raasde de wind met vlagen van orkaankracht, uitschietend tot snelheden van 150 km per uur. Bovendien was de richting van de wind noordwest; ze stond dus pal op de Nederlandse kust. De noordwesterstorm dreef het water uit de oceaan en stuwde het op in de smalle trechter van de Noordzee. In een zo ondiepe zee als de Noordzee heeft dat een enorme opwaaiing van het water tot gevolg. Daar kwam nog bij dat het tijdens de storm juist springtij was: zon en maan werkten samen in hun aantrekkingskracht op het wateroppervlak en zogen het zilte water hoog tegen de kusten. Achter die kusten lag 570.000 hectare land, lager dan de kalmste zeespiegel, sedert de vroege Middeleeuwen deel voor deel ingepolderd. De miljoenen mensen die daar leefden in steden en dorpen werden in hun schijnbaar geborgen bestaan beschermd door dijken en bemalingen.

De storm was zaterdagavond reeds zodanig in hevigheid toegenomen, dat de loodsen langs de kust zich om zes uur genoodzaakt zagen hun werk te staken. Talrijke schepen geraakten in nood en kwamen deels op het strand terecht. De nieuwsdienst meldde dat een Brits schip was vergaan, wat aan 133 opvarenden het leven had gekost. De duinafslag was groot, vanaf de Waddeneilanden tot in Zeeuws-Vlaanderen. In diverse badplaatsen werden boulevards weggeslagen en stortten hotels in.

De nood steeg zo hoog dat 's nachts om twee uur, drie uur voor het verwachte hoogtij, allerwege over de steden en dorpen in het bedreigde gebied de noodklokken beierden en de sirenes loeiden.

De dijken breken door

Ongeveer een uur later werd ons land getroffen door de ernstigste natuurramp sedert de Middeleeuwen. De dijken bezweken onder het beukend geweld van de watermassa en in Zeeland, Zuid-Holland en West-Brabant werden mensen, huizen en vee door het aanstormende water verzwolgen. De verwarring en ontreddering was groot. Wie dicht bij de dijk woonde, trachtte zich met wat handbagage te redden. Voor velen, vooral ouderen en zieken, was dit echter niet mogelijk. Zij zochten beschutting op zolders of vluchtten naar hoger gelegen huizen of kerken in het dorp.

De eerste nachtelijke aanval van de zee veroorzaakte op veel plaatsen doorbraken die naar hun aard wel ernstig waren, maar betrekkelijk beperkt van omvang. De zee zou echter opnieuw meedogenloos toeslaan. Na een ebstand op zondagmiddag, die op de meeste plaatsen hoger was dan de normale vloedstand, kwam het water opnieuw opzetten. In de meeste gevallen was het niet gelukt de gaten, die in de nacht ontstaan waren, te dichten. Daarvoor waren het er teveel; bovendien had men door het uitvallen van de communicatiemiddelen geen enkel overzicht over de omvang van de ramp.

De tweede vloed van zondagmiddag verwijdde en verdiepte de doorbraken en bracht opnieuw kolkende watermassa's in de polders. Het peil in het overstroomde gebied steeg angstwekkend. Die middag vielen dan ook de meeste slachtoffers: mensen die zich misschien zondag in alle vroegte nog hadden kunnen redden, maar die meenden dat het ergste leed geleden was. In de nu volgende dagen hebben duizenden mannen, vrouwen en kinderen in de ergste nood verkeerd: op zolders en op daken van afgelegen boerderijen en huizen, op afgebrokkelde stukken dijk, in bomen of zich vastklemmend aan telefoonpalen. Ze werden geteisterd door regen en wind en vooral door de ruige winternachten. De eerste slachtoffers, die na de doorbraak in hun slaap verrast werden en in hun kleine huizen weggespoeld zijn, stierven een snelle dood. Velen van degenen die de eerste schok overleefden hebben een tergend langzame strijd moeten voeren op leven en dood. Rondom hen dreef het vee bij duizenden, met opgezwollen buiken. Langzaam ging het tot ontbinding over, wat een gevaar voor de volksgezondheid betekende. Kinderen en dieren waren wel de meest hulpeloze slachtoffers in deze strijd.

Hulp op grote schaal

Reeds zondags kwam er langs de rand van het rampgebied een massale hulpactie op gang om mens en dier te redden. Particulieren voeren met hun eigen boten; maar ook vissers uit Zierikzee, Yerseke, Bruinisse en Stellendam en zelfs ook de Urkervloot snelden te hulp. Boten voeren af en aan, volgeladen met mannen, vrouwen en kinderen. Aan hun vertrokken gezichten was te zien dat ze murw geslagen waren door alle leed en ellende. Door dit alles heen ging de natuur haar weg en werden er kinderen geboren. Een Urker visser voer langs een dak, waarop een vrouw haar kind baarde. De schuit was echter al overbelast; moeder en kind moesten nog even geduld hebben.

Vanaf maandag werden steeds meer vliegtuigen ingezet om hulp te bieden. Verkenningsvliegtuigen maakten foto's die de overheid inzicht gaven in de totale omvang van de ramp. De piloten ontdekten mensen op de daken van huizen en schuren of hangend uit een raam, zwaaiend met een laken of een vlag om de aandacht te trekken. Voor de redding van deze mensen speelden helikopters een belangrijke rol. Transportvliegtuigen dropten in geïsoleerde plaatsen goederen waar onmiddel­ lijk behoefte aan was, zoals rubberboten, laarzen, zandzakken, drinkwater, voedsel, medicamenten enz. In toenemende mate stroomde ook buitenlandse hulp binnen. Niet minder dan 65 landen hebben metterdaad bijgedragen tot leniging van de nood. Voor het provisorische dijkherstel in de eerste dagen werden militairen en eenheden van de marine ingeschakeld. Met uiterste inspanning trachtte men de dijken te dichten. De bewoners van de meest getroffen gebieden, waar men niet kon beschikken over licht, water en gas werden geëvacueerd; vaak ging dat gepaard met grote emoties. Eerst donderdags kon men de redding voor afgesloten verklaren. De daken, de bomen en zolders toonden geen leven meer.

Veel slachtoffers

Vanaf zondag werd dagelijks een steeds groter getal dodelijk getroffen slachtoffers gemeld. Het aantal steeg tot uiteindelijk 1835. Enkele zwaar getroffen dorpen waren Stavenisse op het eiland Tholen en Oude Tonge op Overflakkee. Van de ruim 1700 inwoners van Stavenisse zijn er 153 verdronken. In Oude Tonge waren op een bevolking van 3000 zielen ruim 300 doden te betreuren. Ook het eiland Schouwen-Duiveland heeft zwaar te leiden gehad van de wateroverlast; er zijn 543 personen omgekomen.

Verschillende gezinnen zijn zeer zwaar getroffen. Zo zag een man op Tholen zijn vrouw en twaalf kinderen verdrinken. Van een ander gezin werd een tienjarig meisje gered, maar vader, moeder en acht broertjes en zusjes werden bedolven onder het puin van hun eigen huis. Een gezin van zes personen dreef er rond op een afbrokkelend vlot. Eén voor één verdwenen zij in de diepte. Alleen een jongeman, de laatste, werd gered. Op een andere plaats hingen een vader, een moeder en hun vier kinderen aan de dakrand. Een half uur, een uur. Toen heten zij los, de een na de ander en verdwenen in het grauwe water. Het leed was allerwegen onbeschrijfelijk.

Wat het vee in het rampgebied betreft: van de 150.000 koeien zijn er 25.000 verdronken; 1500 paarden vonden hun graf in de golven, de varkensstapel werd gehalveerd.

Overal werden acties ontketend om gelden bijeen te brengen voor het Nationaal Rampenfonds. De Heere heeft het hart van velen geneigd tot grote offervaardigheid. Grote waardering was er ook voor het feit dat de koninklijke familie, met name koningin Juliana en prinses Wilhelmina, van hun medeleven hebben blijk gegeven door verschillende van de meest getroffen dorpen te bezoeken.

Ridderkerk,

B. Stolk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

1953 De stem des Heeren in de stonnvloed 1993

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1993

De Saambinder | 12 Pagina's