Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bezinning op het huisbezoek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezinning op het huisbezoek

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

De gegevens van het Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament wordt de herderlijke zorg meer en breder behandelt. Christus tekent Zichzelf als de Herder bij uitnemendheid. Hij is het Die Zijn leven voor de schapen stelt. Hij roept hen bij name. In een aantal gelijkenissen spreekt de Heere over de waarde van een ziel. Hoe duidelijk wordt dat uit de gelijkenissen van de verloren zoon, het verloren schaap en de verloren penning. Herinner u het slot van de gelijkenis van de verloren zoon: Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen die de bekering niet van node hebben" (Luk. 15:7). Christus spreekt ook niet alleen tot de scharen, maar gaat ook met de enkeling in gesprek. Hij bezoekt Nicodemus in de nacht. Hij richt zich tot de Samaritaanse bij de Jacobsbron in de buurt van Sichem. Hij spreekt tot de zondares in het huis van Simon woorden van liefde, ontfermt zich over de bedlegerige man van Bethesda, staat de Kananese vrouw te woord. Zeer veelzeggend is ook, dat Hij Zijn discipelen opdracht geeft, dat zij niet alleen tekenen moeten doen in Zijn Naam, maar zij moeten ook in de huizen gaan (Luc. 10:50) om de bewoners van die huizen te zegenen.

De Heere zendt de apostelen uit om de volken het evangelie te prediken (Matth. 28:19), maar Hij zegt ook tot Petrus bij diens herstel in het ambt: Weid mijn lammeren..., hoed mijn schapen..., weid mijn schapen." In die opdracht khnkt duidelijk door, dat Petrus wordt geroepen om ook oog te hebben voor het individuele gemeentelid.

Paulus leerde in het openbaar, maar ook bij de huizen (Hand. 20:20). Bij het afscheid van de gemeente van Efeze zegt hij tot de ouderlingen: Zo hebt dan acht op u zelven, en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed" (Hand. 20:28). De kerntekst evenwel voor het huisbezoek is 1 Thess. 5 : 12-14: En wij bidden u broeders! erkent degenen, die onder u arbeiden, en uw voorstanders zijn in de Heere, en u vermanen, en acht hen zeer veel in liefde om huns werks wil. Zijt vreedzaam onder elkander. En wij bidden u broeders! vermaant de ongeregelden, vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt de zwakken, zijt lankmoedigjegens allen". De ambtelijke opdracht om herderlijke zorg te besteden aan het individuele gemeentelid wordt hier zeer nadrukkelijk uitgesproken. Deze opdracht staat niet los van het welzijn van de ge- hele gemeente, maar dient dit welzijn juist.

Samenvatting van de Schriftgegevens

Als we de Schriftgegevens uit het Oude en Nieuwe Testament overzien, kunnen die als volgt worden samengevat.

- Gods Woord schrijft naast de prediking een speciale pastorale zorg voor ten behoeve van het zieleheil van de individuele gemeenteleden.

- Deze zorg is opgedragen aan degenen die de gemeente des Heeren in het ambt dienen.

- Zij draagt een persoonlijk en vertrouwelijk karakter.

- Zij beoogt de geestelijke welstand van de gehele gemeente.

Historische gegevens

Tijdens de reformatie in Geneve hebben Calvijn en de zijnen zich afgevraagd welke vorm zij moesten geven aan deze bijbelse gegevens. Hoe geeft men in de praktijk van het kerkelijk leven herderlijke arbeid, die gericht is op een persoonlijke gerichte zorg voor de leden van de gemeente, een goede gestalte? De biecht werd op grond van de Schrift verworpen, maar men wilde wel graag een vorm van bijzondere zorg voor de gemeenteleden afzonderlijk handhaven. Daarvoor koos men het huisbezoek.

Vanuit Geneve verspreidde dat zich over de meeste gereformeerde kerken in Europa. Het huisbezoek wordt in een belijdenisgeschrift voor het eerst aangeduid in art. 19 van de Confessio Helvetica Prior - de eerste Zwitserse belijdenis - die uit 1536 dateert. De dienaren des Woords hebben niet alleen tot taak om het Woord te prediken, maar zij moeten ook de gezonde burgers Christi beschermen, de bozen waarschuwen etc. In het Formulier tot het bevestigen van ouderlingen en diakenen in ons kerkboek staat, dat de ouderlingen met de dienaren des Woords opzicht hebben over de gemeente die hun bevolen is, en "naarstiglijk hebben toe te zien, of een iegelijk zich behoorlijk gedraagt in belijdenis en wandel". En in het gebed, dat in het genoemde formulier is opgenomen, wordt door de gemeente aan de Heere gevraagd of zij getrouw mogen zijn in vlijtig opzicht te nemen op de leer en de wandel, in het wezen van de wolven uit de schaapskooi, en "in het vermanen en be­ straffen der ongeregelde mensen."

In Geneve werd het een en ander ook nader uitgewerkt. De stad werd in wijken verdeeld. Het huisbezoek werd gedaan door de predikant en een ouderling. Het werd direct in verband gebracht met het Heilig Avondmaal: "om een ieder eenvoudig in betrekking tot zijn geloof te onderzoeken, opdat voor het minst niemand tot het avondmaal kome zonder te weten welke het fundament zijner zaligheid is".

De Synode van Dordrecht legde in de jaren 1618 en 1619 vast, dat het huisbezoek zowel voor als na het Avondmaal moet plaats hebben met als doel de vertroosting en onderwijzing der hdmaten. Willem Teellinck klaagt echter in 1621 in zijn "Hemelse opening van de zegelen des verbond der genade" dat de trouw in het huisbezoek bij de kerkeraden te wensen overlaat. Zo zegt hij "dat men ter occasie van de aangroeiende weelde, in enige plaatsen, de visitatie en het bezoeken van de lidmaten der kerk, ook zelfs tegen de bediening des Heiligen Avondmaals, heeft begonnen te onderlaten, tot onuitsprekelijke schade van de bouw der kerken waar zulks geschiedt". Deze uitspraak maakt duidelijk hoe hoog ook de Nadere Reformatie het huisbezoek heeft gewaardeerd.

De Gereformeerde Gemeenten hebben in 1907 de Dordtse Kerkorde als akkoord voor het kerkelijk samenleven aanvaard. Dat betekent dat de bijbelse opdracht tot algemeen geldende bepaling voor ons kerkelijk leven is gemaakt. Een Gereformeerde Gemeente zonder huisbezoek is dan ook een onmogelijkheid. In art. 23 van de D.K.O. lezen we immers: "Der ouderlingen ambt is... de bezoeking te doen, naardat de gelegenheid des tijds en der plaatsen, tot stichting der gemeente, zo vóór als na het Nachtmaal kan lijden, om bijzonder de lidmaten der gemeente te vertroosten en te onderwijzen..."

Geleidelijk aan is het verband tussen het huisbezoek en de komende bediening van het Heilig Avondmaal verder ontkoppeld. Het gewone huisbezoek wordt als regel nu één keer per jaar gebracht. Tegen deze ontwikkeling is geen bezwaar, als men ook dan in de gesprekken maar oog blijft houden voor de vragen van het hart in verband met de verkondiging van de dood des Heeren. In bijna alle gemeenten bestaat de zinvolle gewoonte om een extra huisbezoek te brengen bij leden, die voor de éérste maal aan de Dis des Heeren mochten aanzitten.

Haren (Gr.), Ds. M. Golverdingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

Bezinning op het huisbezoek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1993

De Saambinder | 12 Pagina's