Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geloofsleer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geloofsleer

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Het werkverbond

Met een verbond bedoelen we in het algemeen een wederzijdse afspraak tussen twee of meer partijen, waarbij men elkaar verplichtingen stelt en beloften doet.

In de Bijbel wordt herhaaldelijk over verbondssluiting gesproken. Zo is er sprake van verbondssluiting tussen bepaalde personen, bijv. David en Jonathan, maar ook tussen bepaalde volken, bijv. Israel en de Gibeonieten. Ook vinden we de sluiting van het verbond tussen God en bepaalde mensen of het volk Israël. Tenslotte is er nog sprake van bredere verbondssluiting tussen God en de mens. We vinden dit:

1. in het werkverbond, waarin alle mensen begrepen zijn. Het gaat om het voldoen aan Gods eis door Adams gehoorzaamheid.

2. in het genadeverbond, waarin alle uitverkorenen begrepen zijn. Het gaat om het voldoen aan Gods eis door Christus' gehoorzaamheid. 3. in het natuurverbond, waarin God aan Noach beloofde nooit meer de hele aarde door water te zullen verdelgen.

Het laatste verbond gaat dus over de mens en de schepping. De eerste twee gaan over de zaligheid van de mens en hoe hij die zaligheid kan verkrijgen.

Iedere verbondssluiting tussen God en de mens gaat vrijwillig van God uit. Hij is de Souvereine, Die niet verplicht is om Zich zo met de mens in te laten. Door het verbond treedt

Hij in gemeenschap met Zijn schepsel en openbaart Hij Zijn liefde en vriendschap.

De naam "werkverbond" komen we niet in de Bijbel tegen, het is een aanduiding uit de dogmatiek. Wat wij er onder hebben te verstaan maakt de Bijbel wel duidelijk. De kern van het verbond vinden we in het gebod van God, dat Hij aan Adam gaf We spreken van werkerbond, omdat de mens zelf in staat was om het verbond te volbrengen en door zijn eigen werken (=gehoorzaamheid) de belofte te verdienen. Na de schepping, maar voor de zondeval richtte God vrijwillig met Adam het werkverbond op. God legde het hem niet éénzijdig op. Alleen als iemand vrijwillig de verplichtingen van een verbond aangaat, staat hij schuldig aan verbondsbreking, wanneer hij die verplichtingen nalaat. Geheel vrijwillig ging Adam deze verbondsverplichtingen aan.

Betekent het dan dat hij ook had kunnen weigeren? Weigeren was onmogelijk, want het was de hoogste lust van de mens om de wil van God te doen. We hebben hiervoor al opgemerkt, dat we bij een verbond te maken hebben met partijen, eisen enbeloften. Ook bij het werkverbond vinden we dit terug.

De partijen. In het werkverbond vinden we twee partijen. God en Adam. Enerzijds trad God Drieënig op als de goddelijke partij. Die Zich geheel vrijwillig wilde inlaten met de mens, om hem Zijn deugden te openbaren. Anderzijds was Adam de tweede partij. Hij was door zijn schepping ten volle in staat om het verbond te houden en zo de zaligheid te verdienen. In het werkverbond stond Adam echter niet voor zichzelf, maar hij vertegenwoordigde alle mensen, die uit hem zouden voortkomen. We noemen hem daarom verbondshoofd. Alle nakomelingen staan in tweeërlei betrekking tot Adam.

a. In een natuurlijke betrekking, omdat ze uit hem zijn voortgekomen als natuurlijke kinderen. Hierdoor is geen toerekening van zonde.

b. In een verbondsbetrekking, omdat Adam alle mensen vertegenwoordigde in het werkverbond. Uit deze laatste betrekking vloeit ook de toerekening voort van de (erf)zonde.

De eis

God eiste van de mens onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Hiertoe was de mens de wet in het hart ingeschreven om God lief te hebben boven alles en de naaste als zichzelf. Door de verbondssluiting kreeg deze wet een bijzonder karakter, want ze werd nu verbonden aan het eeuwige leven of de eeuwige dood. In het onderhouden van deze eis lag de erkenning van God als Heere en Schepper. Hierop deed de satan zijn aanval, toen hij de mens tot zonde verleidde. Om de gehoorzaamheid van de mens te toetsen, had God het proefgebod ingesteld. Adam mocht niet eten van de boom der kennis van het goede en kwade. Deze boom was een symbool van Gods gezag, het teken dat Hij uitmaakte, wat goed en kwaad was. Daarbij had God ook nog de boom des levens gegeven als een onderpand van het eeuwige leven, dat de mens ontvangen zou wanneer hij gehoorzaamde. De boom des levens wordt wel vergeleken met een sacrament, omdat hij de belofte van God verzegelde. We lezen niet dat het verbod om te eten van de boom des kennis van het goede en het kwade ook gold voor de boom des levens. De toegang tot deze laatste boom werd de mens na de zondeval ontnomen, omdat hij de belofte op het eeuwige leven verloren had en dus ook de verzegeling van die belofte.

De beloften

Bij de verplichtingen hebben we ge­ zien, dat het in het Paradijs al ging om het grote gebod, met daaraan verbonden de beloften van het eeuwige leven. Telkens vinden we in de Bijbel de belofte aan dit hoofdgebod verbonden. Daarom is de belofte ook in Gen. 2 onlosmakelijk aan Gods eis verbonden, alhoewel de belofte zelf niet genoemd wordt. De belofte is even onlosmakelijk aan de eis verbonden als de bedreiging, anders leefde de mens alleen onder de vrees van de dood. Gehoorzaamheid zou dan alleen voortkomen uit vrees voor de straf De dienst aan God zou dan slaafs geweest zijn en Gods goedheid zou veranderd zijn in tirannie. De volmaakte liefde kent geen vrees. De belofte die verbonden was aan de gehoorzaamheid was het eeuwige leven. Dit was een hoger goed dat Adam bezat. De onsterfelijkheid in het Paradijs kon Adam door ongehoorzaamheid nog verliezen; het werd pas onveranderlijk, wanneer hij voldeed aan de voorwaarden van het verbond. De bedreiging op de overtreding hield in dat de mens zou sterven; hij zou de drievoudige dood sterven.

De leer van het werkverbond heeft nogal wat bestrijders gehad. Dat komt vooral door de tweeërlei betrekking van ons als mensen tot Adam. Men moet dit wel ontkennen, als men de mens een vermogen ten goede wil toekennen. Zo wilde Pelagius niets weten van een verbondsbetrekking, maar alleen van een natuurlijke betrekking. De zonde komt alleen omdat de mens volgt in de verkeerde keus. Ieder mens is volgens hem in staat te kie­ zen tussen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid, net als Adam.

De mens heeft een volkomen vrije wil en is dus niet afhankelijk van Adams daad. Hij loochent dus behalve de verbondsbetrekking ook de gevolgen van de zondeval en de geestelijke doodsstaat van de mens. Bovendien is de mens nooit onsterfelijk geweest volgens Pelagius. Adam werd sterfelijk geschapen. Dus de dood is geen straf op de zonde.

Rome leert dat Adam geschapen werd in een staat van heiligmakende genade, waardoor hij recht kreeg op de hemel. Hij was niet het hoofd van het werkverbond, maar alleen natuurlijk en zedelijk hoofd van alle mensen en daarmee verantwoordelijk voor, wat men noemt, de bovennatuurlijke genade (=beeld Gods) die de mens kon verliezen. Volgens Rome moest de mens door zijn vrije wil mede werken met deze bovennatuurlijke genade. Dit gold voor de zondeval, maar geldt nu nog. Er is nog steeds sprake van het verdienen van de hemel. Heel duidelijk leert Paulus twee verbondslijnen. In beide vertegenwoordigen de verbondshoofden alle anderen, die in hen begrepen zijn. Ten aanzien van het werkverbond spreekt hij over één mens (Adam) en één zonde (bondsbreuk) en de gevolgen hiervan voor alle mensen. Adam wordt hier duidelijk gesteld als hoofd van het werkverbond, naast Christus als het Hoofd van het genadeverbond.

Stolwijk,

ds. CA. van Dieren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 mei 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

De geloofsleer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 mei 1993

De Saambinder | 12 Pagina's