De ontmoeting met de Koning

(3)

Esther 5.

Hoogmoed ten top

Wij zagen, hoe het voor Esther bij de koning is meegevallen. Voor de schuldbeladen zondaar, die geen rechten meer heeft, valt het zo wonderlijk mee aan de voeten van de Koning der koningen. De Heere reikt schuldigen de scepter van Zijn genade toe. Samen met Haman heeft de koning de maaltijd bij Esther gebruikt. Esther durfde echter haar verzoek om het leven voor haar volk nog niet te doen, zij durfde Haman nog niet aan te wijzen als de doodsvijand van haar volk. Zij heeft de koning en Haman voor de volgende dag opnieuw ter maaltijd genodigd. Dan zal zij haar verzoek aan de koning uitspreken. In dit alles zien wij de voorzienige leiding Gods, de trouwe zorg Gods over Zijn volk.

Haman is na de maaltijd naar huis gegaan. Trots als een pauw. Tegenover zijn huisvrouw Zeres en zijn vrienden heeft hij gepocht op alles wat hij heeft. Hij had tien zonen. De klassieke schrijver Herodotus bericht, dat de Perzen naast de oorlogsroem niets voor begerenswaardiger hielden, dan het bezit van een groot aantal zonen. Daarbij was hij de gunsteling van de koning. Alleen hij mocht samen met de koning de maaltijd bij koningin Esther gebruiken. Hij werd het niet moe te pochen op "de heerlijkheid zijns rijkdoms". (vers 11). Wij zien hier bij Haman de hoogmoed ten top.

Wij ontmoeten die hoogmoedige Haman om ons. Dan denken wij aan de hoogmoedige twintigste eeuwse mens, die alles meent te weten en alles meent te kunnen. Die zijn toren bouwt naar de hemel om God van de troon te stoten. Nooit heeft het kennen en kunnen van de mens zo'n hoogte (en tegelijk zo'n diepte!) bereikt als in onze tijd. Al hoger meent de mens op te kunnen klimmen. Als Haman pocht hij op wat hij bereikt heeft. En God? Die heeft hij niet meer nodig. Met God heeft hij afgerekend. Wat is secularisatie, verwereldlijking? Een leven, waarin op geen enkele wijze meer plaats is voor God. Van hoeveel rechtzinnige kerkmensen zou dat ook gelden? Welke plaats heeft de Heere* in üw leven?

Laat echter één ding duidelijk zijn: De problemen op deze wereld worden al groter en al ingewikkelder en de moderne mens, die het meent zover gebracht te hebben, is niet in staat deze op te lossen. Niet de hoogmoedige twintigste eeuwse mens, maar de Heere regeert en Hij zal Zijn almacht tonen.

Wij ontmoeten die hoogmoedige Haman ook in ons. Bent u Haman van binnen al tegengekomen? De hoogmoed zit zo diep van binnen. Wij hebben dat meegebracht uit het Paradijs. Een mens, die als God wil zijn. God van de troon en ik erop. Dat kan ook op een godsdienstige en rechtzinnige manier, wanneer wij groot willen worden met onze godsdienst en onze bekering, met ons spreken over geestelijke zaken. Die hoogmoed kan zulke geraffineerde vormen aannemen. En als de Heere ons er niet aan ontdekt door Zijn Geest, dan hebben wij er nog geen erg in ook. Wanneer is de hoogmoed het gevaarlijkst? Wanneer deze zich kleedt in een godsdienstig en nederig gewaad. Hebt u al last gekregen van uw hoogmoedige bestaan?

Geen ware vervulling

Toch was er iets, waardoor Hamans vreugde bedorven werd. Zijn geluk was niet vol. Immers Mordechai zat daar nog steeds in de poort des konings. Mordechai, die altijd nog weigerde voor hem te buigen. Dat vergalde zijn geluk. Hoogmoed geeft nooit echte en wezenlijke vervulling. Altijd is er wel iets, dat aan het geluk van de hoogmoed knaagt, dat de vervulling wegneemt. Nimmer geeft ons de aarde blijvend vreugd. Hamans plezier werd bedorven door Mordechai. Al zijn rijkdom en heerlijkheid baatte hem niet, zo sprak hij, "zo lange tijd als ik de Jood Mordechai zie zitten in de poort des konings." (vers 13). Een kleine zaak kan soms al het genoegen bederven van hen, die tot het toppunt van aards geluk gekomen zijn. Denk niet, dat de wereld uw hart vervullen kan. Altijd blijft er een leegte, altijd blijft er iets, dat knaagt aan uw blijdschap. Al had u al de akkers van Achab, dan zou er nog een wijngaard van Naboth zijn, die uw geluk zou vergallen. Al had u al de eer en grootheid van Haman, dan zou er toch iets zijn, waardoor u niet ten volle zou kunnen genreten van die eer en grootheid. Niet voor niets heeft Christus gezegd: Eén ding is nodig! Hebt u al een God voor uw hart en een Borg voor uw schuld? Alleen daar ligt de ware vervulling van het hart.

Wat God geeft vervult het hart

Alleen de Heere en Zijn zoete en zalige dienst kan het hart vervullen. Alles van beneden laat altijd een pijnlijke leegte achter. Maar wat God geeft vervult het hart. Denk niet, dat aardse rijkdom uw hart vervullen kan. Oneindig veel beter is het, straatarm te zijn naar de wereld, maar met de Heere, dan schatrijk te zijn, maar zonder de Heere. Wie God heeft, heeft alles. Habakuk (en zo is het met allen, die de Heere tot hun deel hebben) kon gelukkig zijn bij het gemis van aardse vreugde, bij lege stallen en lege vruchtbomen, omdat God Zelf het deel van Zijn er- fenis was. Gods kinderen hebben in de Heere veel meer dan duizend werelden kunnen geven. Wanneer wij echter het ene nodige missen, dan missen wij alles. Buiten God is alles ijdelheid en kwelling des geestes. Wanneer wij in Christus zijn, dan zijn wij rijk, temidden van de armoede, want dan bezitten wij goud, beproefd, komende uit het vuur. En alleen Gods genadegoud geeft waarachtige vervulling.

Een duivelse oplossing.

Hamans geluk werd dus vergald door die éne Mordechai in de poort des konings. Zijn vrouw en vrienden echter wisten wel een oplossing, ook al was het een duivelse oplossing. Zij kwamen met het voorstel een galg op te richten voor Mordechai. Dan moest hij de volgende dag maar toestemming aan de koning vragen om Mordechai daaraan te mogen hangen. Dan zou hij daarna ten volle kunnen genieten van de maaltijd bij koningin Esther. "Deze raad dacht Haman goed, en hij deed de galg maken." (vers 14).

Haman rustte niet voor Mordechai uit de weg was geruimd. Zie hier de vijandschap van Satan tegen Gods volk. De duivel rustte niet voor Jezus uit de weg was geruimd. Hij rust ook niet voor hij het volk van Jezus ten onder gebracht heeft. De strijd tussen het vrouwenzaad en het slangenzaad omspant de eeuwen. Christus heeft echter gezegd tot bemoediging van Zijn volk: Weet, dat zij Mij eerder dan u hebben gehaat. Een dienstknecht is niet meer dan zijn heer; zij hebben Mij vervolgd, zij zullen ook u vervolgen. De uitslag van die strijd is echter niet onzeker. Gij Heer alleen. Gij zijt. Verwinnaar in de strijd, en geeft uw volk de zege! Ook het boek Esther is er een heerlijke prediking van, dat de overwinning is aan Christus.

Zeist,

Ds. J.J. v. Eckeveld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen