Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’t Is niet eender Wie ons onderwijst!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

’t Is niet eender Wie ons onderwijst!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"Ik zal u onderwijzen en u leren van de weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven. Mijn oog zal op u zijn ".

Psalm 32 : 8.

De goede raad van een onderwijzer, die heel zijn leven leerling bleef! Augustinus heeft reeds uitgeroepen: Vraag God om de Geest van de dichters, want dan zult ge ook hun Psalmen mogen verstaan. In de Psalmen leest men immers de heiligen in het hart. Hoe rijk getuigen de Psalmen van de genade die God aan arme, verloren zondaren bewees! En in deze 32e Psalm bezingt David die grote weldaad van de vergeving der zonden en de verzoening met God, die hem geschonken is.

Psalm 32 is één van de schoonste en rijkste Psalmen die ooit gezongen is! Hierin liggen de Goddelijke lessen verklaard die ieder mens leren moet en beleven in zijn ziel, zal het wel zijn op reis naar de eeuwigheid.

David was nog maar een kind, toen hij de Heere leerde vrezen. Hoe jong we ook zijn, we zijn nooit te jong om de God van David te mogen dienen en vrezen, ja Hem te leren kennen als een God van volkomen zaligheid, Die mild is in het schuld vergeven. Maar niemand is ook te oud om de Heere te mogen dienen en vrezen.

Psalm 32 is een boetepsalm, waarin de vruchten van de waarachtige bekering, zo duidelijk tot openbaring komen, zoals de Catechismus ons leert, dat de waarachtige bekering in twee stukken bestaat, namelijk in de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens.

Een hartelijk leedwezen dat wij God door onze zonden hebben vertoornd, maar tevens een hartelijke vreugde in God door Christus en lust en liefde om in Zijn geboden te wandelen. Na de stormen van zonden en ongerechtigheden smeekte David als een boeteling om genade (lees maar eens in Psalm 51 hoe het gestormd heeft in zijn ziel). Nu mag er de kalmte, de rust en de vrede, ja de hemelse blijdschap zijn vanwege het zoet der vergeving: Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Hoe machtig schoon klinkt dan het loflied op Gods genade in vers 1 en 2. Immers, die veel vergeven is die heeft ook veel en hartelijk lief! En hoe afhankelijk bleef David na alles wat hij mocht ontvangen, ja al mocht hij God Zelf tot een schuilplaats kennen, zoals hij zingt in vers 7.

Jongens en meisjes, zoek ook in die schuilplaats te mogen schuilen. Volstrekt onmisbaar, volkomen veilig, vol ware vreugde. Vers 7: "Gij zijt mij een Verberging, Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding". En toch zo afhankelijk blijven, blijvend geleid en onderwezen te moeten worden. Neen, niet op school, want dat is tijdelijk, maar op de school van de Heilige Geest! Zo werd David steeds afhankelijker in zijn leven en had steeds meer onderwijs nodig en leiding! Na zo rijk gezongen te hebben van Gods genade, lezen wij hoe zijn bevinding is als de Heere overkomt en Hij tot zijn ziel gaat spreken (vers 8): "Ik zal u onderwijzen en u leren van de weg dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn". Ziedaar de taakomschrijving van een goede leraar of onderwijzer: ten eerste het volk de weg des behouds leren. Ten tweede: hen daarop voorgaan en ten derde: over hen en over hun wegen waken.

Gelukkige David, hij was aan zichzelf niet toevertrouwd! Met zijn eigen mening en eigen wijsheid was hij al zo vaak beschaamd uitgekomen. Je eigen gekozen wegen zijn doodlopende wegen. Gelukkig die jongen of dat meisje, die vader of moeder, die leraar of lerares die met David aan de weet gekomen is dwaas, blind en krachteloos te zijn. Dan zal het een groot wonder worden en blijven als God in Christus Jezus hen gaat toezeggen: "Ik zal het doen!" Wat? Wel: "Ik zal u leren. Ik zal u voorgaan. Ik zal over u waken! Ja, Ik zal u steeds gadeslaan!"

Zulke mensen kunnen met vertrouwen de toekomst in, hoe donker ooit Gods weg moog wezen. Hij ziet in gunst op die Hem vrezen! O, als David eens voor zichzelf had moeten zorgen of over zichzelf waken of had moeten bouwen op zijn verstand.

Wat zou er dan van terecht gekomen zijn? Niets! Maar nu houdt Christus Zijn Kerli in stand en dan mag de hel vrij woeden.

Jonge mensen, komt gij kinderen, hoort naar mij en ik zal u des Heeren vreze leren! Te mogen slagen op school en toch zo'n leerling als David te blijven; van deze school af en toch met David op school te blijven. Leraar of lerares geworden, toch leerling te blijven, op die school waarop ook David werd onderwezen, namelijk op Jezus' school! Dan wordt onze wijsheid dwaasheid. Ja, eigen krachten te verachten wordt op Jezus' school geleerd.

Bij het voortgezet onderwijs moetje het hebben van het slagen, op de school van de Heilige Geest moetje het hebben van het zakken! Misschien zul je het eens mogen verstaan! In de wereld gaat het van de laagste klas naar de hoogste, liefst met allemaal tienen op je rapport. Maar op Jezus' school gaat het van de hoogste naar de laagste klas, tot je de achterste bent met een grote nul op het rapport! Maar dan en daar wordt het geleerd en gezongen: "Zalig, zalig, niets te wezen, in mijn eigen oog voor God". Dan gaan we luisteren naar goede raad, zoals de Heere ook David gaf in vers 9. Weest nu niet gelijk aan een losbandige koe of een woest paard of een wederstrevige muilezel, door domheid en eigen wijsheid voortgedreven!

David en al Gods kinderen leren er iets van nog zoveel over te hebben van die domme en woeste natuur van een paard of muilezel. Asaf beaamt het in Psalm 73 ten volle: "Ik was een groot beest bij U". Zo is menigmaal toom en gebit nodig. Raad en leiding om te leren wandelen in Zijn wegen. Gelukkig is het volk dat dit met David mag leren. Zo'n leerling te zijn en te blijven.

Als we dit missen, ja wat dan? Lees maar de grote tegenstelling in vers 10 tussen de goddelozen, de onbekeerden en het volk dat met David de Heere mag leren kennen en vrezen. Als zo de Heere met ons wil optrekken, dan hoeven we niet oud te zijn. Reeds jong kon David er van zingen als hij speelde op de snaren der blijde harp: "Men hoort der vromen tent weergalmen van hulp en heil, ons aangebracht; Daar zingt men blij met dank'bre psalmen: Gods rechterhand doet grote kracht".

Voetius bijvoorbeeld was niet groot van postuur, maar wel een ijverige leerling. Moge het ook voor jullie gelden, of je nu klein of groot bent, wat van Voetius werd geschreven bij zijn toelatingsexamen in 1604 te Leiden: cleyn van stature, maar int examen clouck. Maar mocht je bovenal met David een leerling op de school van de Heilige Geest zijn en blijven (vers 8): "Ik zal u onderwijzen en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven. Mijn oog zal op u zijn".

Goes,

ds. N.W. Schreuder.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

’t Is niet eender Wie ons onderwijst!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1993

De Saambinder | 12 Pagina's