Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om onze overtredingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om onze overtredingen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Maar Hij is om onze overtredingen verwond."

Jesaja 53 : 5a.

De betekenisvolle dagen van de herdenking van het lijden en sterven van de Heere Jezus Christus zijn weer aangebroken. Dagen, waarin de Heere menigmaal Zijn volk de waarde van de borgtochtelijke arbeid van de Koning der Kerk doet inleven. En wie zal die waarde ooit recht kunnen uitspreken? De verheerlijking van de deugden Gods ligt in die arbeid van Christus verklaard, maar ook de volle zaligheid van de verloren zondaar. Christus in al Zijn heerlijkheid is de grote inhoud van het Evangelie van Gods genade. Helaas, de mens ziet in deze Middelaar geen waarde. De meest uitnemende prediker is niet in staat om een mens heerlijkheid in Christus te doen zien. Al zou duizend jaar aan één stuk een engel uit de hemel ons spreken over de onwaardeerbare glans van de Heere Jezus Christus, dan zou nog geen mens Hem dierbaar achten, wanneer de Heere niet Zelf door Zijn Heilige Geest plaats voor Hem maakt in het hart des mensen en Hem door Zijn Woord en Geest aan en in ons verklaart.

De profeet Jesaja, die niet ten onrechte de evangelist onder de profeten genoemd wordt, wist daar ook van. Wie heeft onze prediking geloofd? zo roept hij uit. Dit was zijn persoonlijke ervaring, want al zou hij nog vele jaren gepredikt hebben, zijn prediking was ook veracht en versmaad.

Maar deze woorden behelzen ook profetie. Want ze zijn in hun betekenis ook te betrekken op de Heere Christus Zelf Zijn verschijning op aarde is een prediking. Een prediking van Goddelijke ontferming en heilig mededogen, waardoor de Heere Zijn eigen eniggeboren Zoon geschonken heeft, opdat door Hem verlorenen zouden zalig worden. Maar wie heeft ook die prediking van Christus Zelf geloofd? Zie de historie van het volk Israels. Ze hebben Hem gehouden voor één, die door God geslagen en verdrukt was. Zulk een Messias verwachtten zij niet. Eén, Die lijden en sterven zou. Nee, zij begeerden wel een Messias, maar dan één, die door zijn verschijning in heerlijkheid hun hart zou kunnen innemen. Eén, Die leed en stierf, kon voor hen de Messias niet zijn. En al predikte Christus het Zelf, dan nog zouden zij zijn prediking niet geloven, maar verachtten zij Hem, Die toch waarlijk de Messias is.

Die joodse gedachtengang leeft in het hart van de eigengerechtige mens, die nimmer eigen verlorenheid door kennisneming van het Goddelijk recht leerde verstaan. De eigengerechtige mens, die meent met zijn godsdienstig bezig zijn en met de waarde van zijn bidden en kerkgaan, bijbellezen en offeranden, al heel wat te vorderen op de weg naar de hemel. Wat moeten zulken met een verwonde Jezus doen? Het hart ontsteekt in vijandschap, wanneer ons aangezegd wordt, dat wij met al het onze niet voor God kunnen bestaan, omdat God gruwt van al onze werken en al onze verdiensten, want die zijn onvolkomen. Naar Gods recht verwerpt Hij alle onvolkomen en door de zonde besmet werk. Door de Geest der overtuiging maakt de Heere daar Zijn volk mee bekend.

Die Geest is zo nodig, wil Jezus ooit waarde voor de mens verkrijgen. Die Geest, Die ons bekendmaakt met de zonde en met het oordeel. Die Geest, die geheel ontbloot, opdat alleen het kleed der gerechtigheid waarde verkrijgen zal.

Erskine zegt ergens zo schoon, dat de Geest des Heeren zó lang de mens overtuigt, overreedt, verbreekt, verootmoedigt en inwint, totdat hij niet beter meer weet te doen dan naar Jezus te vluchten.

Naar die Jezus, Die de mens met zijn godsdienstige werken altijd in de weg gestaan en verworpen heeft. Waarin hij geen waarde zag, omdat hij meende dat hij wel op andere wijze met God tot een akkoord kon komen. Maar als de mens het hopeloze van zijn toestand en het onherstelbare van zijn staat gewaar wordt, dan is er plaats voor Jezus.

Dan zal ook met heilige aanbidding en verwondering gezegd worden, wat de profeet hier uitroept: Maar Hij is om onze overtredingen verwond.

Wat al diepten liggen in dit Schriftwoord verborgen.

In de eerste plaats het woordje: maar. Dit drukt een tegenstelling uit. Dat had men zich nimmer tevoren kunnen indenken. Men heeft Hem veracht, versmaad, Zijn roepstemmen van eeuwige liefde in de wind geslagen. Tegen al Zijn nodigingen in het toch gewaagd op de grondslag van onze werken en verdiensten, en toen het afgesneden was van onze zijde, was het alsof het licht opging. Maar Hij is om onze overtredingen verwond.

2. Onze overtredingen. Van hart, woord en wandel. Daarom hebben wij de eeuwige dood verdiend. Daar zouden wij voor ter helle moeten varen, want één overtreding reeds maakt ons de eeuwige dood waardig, en hoeveel te meer door overtredingen zonder tal. Wij kunnen die nooit meer goedmaken en daarom is het van onze zijde verloren.

3. O, wonder van Gods ontferming! Er staat hier: Hij verwond. De eeuwige Zoon van God, Die heilig geboren werd en rein geleefd heeft; nooit zonde door Hem bedreven; volmaakt zondeloos. Hij verwond door het wraakzwaard van Goddelijke rechtvaardigheid.

Hij in de plaats van hellewichten. Hij in het vuur van het oordeel. Hij met een doornenkroon op het hoofd. Hij aan het hout der schande. En dat om ons.

Zie, dat is stof van aanbidding. Aanbid hier eeuwige wijsheid en Hefde. Goedertierenheid en recht. Verheerlijk hier de grote God, Die wonderen deed. Hier ligt uw zaligheid, verlorene. O neen, niet in uw werken of tranen of verdiensten, maar in deze gezegende Zoon van God. De ziel, die met de geloofsmond mag nazeggen: Om onze overtredingen verwond, is zelf heiwaardig en erkent dit. Dat kan men niet meer voor zichzelf alleen houden. Wie in het geloofsgezicht op de Heere Jezus nog bekrompen van Hem spreken durft, heeft nog nooit als een hellewicht op Hem gezien. Die zit misschien wel vol met een veronderstelde rechtzinnigheid, maar die heeft niet door een zaligmakend geloof ervaren wat dit inhoudt. Getuige ervan, ziel, die er wat van gezien hebt. Toen was er ootmoedige verwondering in uw hart en heilige blijdschap in uw ziel. Dat ge dan ook in deze dagen er wat van uitdragen mocht.

Hebt ge misschien altijd al die Jezus willen ontkronen, door uw zaligheid buiten Hem te zoeken in uzelf of in een ander schepsel, och, dat ge dan deze keer eens al uw gerechtigheden mocht vaarwel zeggen om Zijn gerechtigheid alleen deelachtig te mogen worden. Er is ruimte in die volbrachte arbeid, al waren uw zonden meerder dan het zand aan de oever van de zee. Neen, gewis, uw zonden zijn niet te veel voor Hem. Misken door ongeloof de kracht van Zijn bloed niet, zeggende, dat gij te zwart zijt om door Hem gezaligd te worden. Dat is de grootste oneer, die ge Christus ooit kunt aandoen.

Maar, zegt er een, die oneer heb ik Hem al zo menigmaal aangedaan, en dat gedurende zo lange tijd.

Hebt gij dat gedaan, en meent ge dat Hij u nu geen Verlosser meer zou willen zijn? Lees dan dit hele hoofdstuk eens. De profeet voorspelt, dat dit gebeuren zou. Wij hebben Hem niet geacht. Dat is dan uw beeld. Gij hebt Hem niet geacht, doordat ge het gewicht van uw schuld groter geacht hebt dan het gewicht van Zijn bloed. Maar in waarheid, dat bloed is gewichtiger, dierbaarder, heerlijker, genoegzamer dan ooit een mens zeggen kan, ja, dan ooit een engel zou kunnen zeggen.

Werp u nog heden als de grootste van alle Christus-onteerders aan Zijn voeten, en gij zult ervaren, dat Hij de handen van Zijn Goddelijke genade over u uitstrekt en u zal doen ervaren, wat het betekent om te zeggen: Om onze overtredingen verwond. Dan zijn er geen woorden meer, maar alleen nog aanbidding. Dan gaat ge instemmen met de lofzang van de gemeente, die hierboven, maar ook hier beneden al Zijn lof zingt.

Maar als gij, lezer. Hem zult blijven onteren door de zonde lief te hebben, uw eigengerechtigheid te beminnen en Christus te versmaden, weet dan dat Hij, Die eenmaal verwond is uit enkel liefde tot de zaligheid der Zijnen aanstonds uw Rechter zal zijn en dat Hij dan heilige wraak oefenen zal aan allen, die Hem veracht, en niet geacht hebben. Kus dan de Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden.

Gezegend volk, dat Hem heeft mogen kussen met de mond des geloofs, en dat hier reeds stamelt, maar eeuwig jubelt: Om onze overtredingen verwond!

Wijlen ds. A. Vergunst.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

Om onze overtredingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1994

De Saambinder | 12 Pagina's