Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De inzet van het geding tussen de Heere en Baäl

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De inzet van het geding tussen de Heere en Baäl

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

1 Koningen 18 : 16-21.

De Heere zet het geding in

Het geding tussen Jehovah en Baal wordt nu ingezet. Straks op Karmel zal blijken Wie God is. Maar eerst zal Elia de koning ontmoeten. Een koning, die drukker is met zijn paarden, dan met de nood van zijn volk. Nadat de vreesachtigheid bij Obadja is weggenomen, begeeft deze zich naar koning Achab met de boodschap van Elia. Onmiddellijk gaat Achab dan op weg naar Elia. Het is voor Achab natuurlijk geen gemakkelijke tocht. Het is zelfs een vernedering voor hem. Het is immers heel ongebruikelijk, dat een koning komt naar zijn onderdaan op diens bevel. De gewone orde is, dat de koning de profeet ontbiedt tot hem te komen. De mindere gaat tot de meerdere. Maar hier is alles omgekeerd. Elia gaat koning Achab in audiëntie ontvangen. Het is in tegenstelling met de eerste ontmoeting tussen Elia en Achab. Toen kwam Elia tot Achab. Maar nu is het omgekeerd. Het Woord Gods verandert hier alle verhoudingen. De trotse Achab komt tot Elia als was hij diens mindere. Hier ziet u de majesteitelijke gang van het Woord Gods. Elia is immers het levende Woord in zijn dagen. Hij is de vertegenwoordiger van de autoriteit Gods. God zet hier het geding in met Achab, en in Achab met Baal. Hier blijkt al Wie de Sterkste is. Achab moet hier buigen onder het gezag van Elia, dat is onder het gezag van Gods Woord. Hij wil niet, innerlijk verzet hij zich ertegen, maar hij moet. Want niet Achab, maar wel Elia kan het verlossende Woord spreken, dat een einde maakt aan het oordeel.

Buigen onder het Woord

Ziet u hier dan schitteren de majesteit van het Woord? Hebt u al onder Gods Woord leren buigen? Dat zullen wij allen toch een keer moeten, want alle knie zal zich buigen! Gelukkig, wie het hier leert doen, en dan gewillig en hartelijk. De Heere heeft een gewillig voïk op de dag van Zijn heirkracht. Dat wil zeggen op de dag, dat onwederstandelijke genade hen overwint, leren Gods kinderen gewillig buigen. Dan worden de wapenen van vijandschap en opstand neergelegd. Dan wordt de Heere ons te sterk. Dan leren wij met Paulus buigen onder de wil Gods: Wat wilt Gij dat ik doen zal? Hebt u toen niet leren buigen onder de majesteit van Gods Woord? Dat is geen vrucht van eigen akker, want van nature staan wij alleen naast Achab. Maar het is vrucht uit de bediening van die Ene, Die volmaakt gebogen heeft onder de wil des Vaders, ook al moest Hij de diepte van de dood en de hel in. Uit onszelf zullen wij nooit buigen. Maar het zal toch een keer moeten, is het niet aan deze kant van het graf, dan straks, maar dan zal het te laat zijn. Maar wat is het zalig om hartelijk en gewillig te buigen onder God en Zijn Woord. Dan kan de Heere geen kwaad meer doen en dan is het goed, wat God doet.

Waar ligt de schuld?

Of Achab nu wil of niet, maar hij moet hier wel aan de kant voor de majesteitelijke gang van het Woord Gods. Dat hij het niet gewillig doet, blijkt wel uit zijn begroeting: "Zijt gij die beroerder Israels? " (vers 17). De oorspronkelijke betekenis van het woord beroeren, dat Achab hier gebruikt, is het bewerken van ellende en van onheil. Achab wil dus zeggen tot Elia: U hebt Israël in het ongeluk gestort! Het is uw schuld! Er is dus bij Achab geen spoor van schuldbesef. Wij zijn meesters in het beschuldigen van anderen. Dat is in het Paradijs begonnen. Een mens wil zichzelf rechtvaardigen en vrijpleiten. Genade echter leert zichzelfheschuldigen. Dan kent de apostel zichzelf als de voornaamste der zondaren. Het is zo'n groot verschil of een mens zichzelf of God rechtvaardigt. Wie God leert rechtvaardigen, aanvaardt zijn eigen schuld. Die doorleeft, dat bij hem de schuld is en bij God het recht. Daarvan echter is bij Achab geen spoor aan te treffen. Wat een verschil met die andere koning, met koning David. Als Nathan zijn vinger naar David uitsteekt en tot hem zegt: Gij zijt die man, dan mag David daaronder buigen. Ik heb gedaan wat kwaad is in uw heilig oog; ik ben, o Heere, Uw gramschap dubbel waardig (Psalm 51).

Door het Woord Gods worden wij allen in staat van beschuldiging gesteld, wordt de vinger naar ons allen uitgestoken en worden wij allen aangewezen als zondaar voor God. Heeft uw hart daar met David in Psalm 51 al amen op leren zeggen? Of bent u altijd nog bezig uzelf te rechtvaardigen? Gelukkig, wie hartelijk voor God in de schuld komt. Dan valt het aan 's Heeren voeten voor zulke schuldigen zo mee, omdat er bloed is, dat reinigt van alle zonden.

Nog genadetijd

Het blijkt zo duidelijk Wie hier de Sterkste is. Natuurlijk had Achab Elia graag laten doden. Maar hij kan het niet. Want Achab heeft hier de scepter niet meer in handen, ook al verzet hij zich tegen de Heere en Zijn knecht Elia. En wat is het dan een wonder, dat de Heere Zich nochtans zal ontfermen, dat Hij nochtans het oordeel over Israël zal opheffen. Wat een lankmoedigheid en eenzijdig ontfermen. Maar voor Achab is het wel een opschorten, een uitstel van het oordeel. Nog krijgt hij de tijd zich te bekeren. Maar er is een grens aan Gods geduld. Dat geldt ook voor ons. Beseffen wij, dat wij Gods oordeel over ons hebben gehaald en met het doodvonnis Gods over de aarde gaan, omdat de bezoldiging der zonde de dood is? Maar de Heere schort dat oordeel nog op. Hij geeft nog uitstel. Hij geeft nog genadetijd. Wat is genadetijd? Het is het uitstel van het definitieve oordeel, opdat u zich bekeren zou. Wat doet u met die genadetijd, met die tijd van uitstel? Achab is niet ongewaarschuwd verloren gegaan. En u gaat ook niet ongewaarschuwd verloren. Laten wij toch bedenken, dat er een grens is aan Gods geduld. Hoe lang de Heere ook roept en nodigt en vermaant, er komt een ogenblik, dat de maat vol is. Dan is de genadetijd voorbij. Dan moet u rekenschap geven van hetgeen u gedaan hebt met die genadetijd, die God u schonk! Bittere vijandschap

"Zijt gij die beroerder Israels? ", zo zegt Achab tot Elia. Daarin openbaart zich bittere vijandschap tegen het volk Gods. Die vijandschap zien wij door de eeuwen heen. Gods kinderen zijn door Gods genade een zegen voor een volk en een land. Het zijn de zuchters, de bidders, de worstelaars, ook al kunnen zij zichzelf daarvoor niet houden. Zij zijn het zout der aarde. Maar zij ontmoeten haat en bittere vijandschap. Maar dan zegt Christus: Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen" (Joh. 15 : 20). Want uiteindelijk heeft de haat en vijandschap, die wij bij Achab aantreffen, een hoogtepunt gevonden bij het kruis van Golgotha. Elia moet het hier horen: Zijt gij die beroerder Israels? " Maar wat heeft men van Christus gezegd? "Hij beroert het volk!" (Luk. 23 : 5). Dat is niet anders dan dezelfde vijandschap. En het kookpunt is bereikt, als het klinkt: Kruist Hem, kruist Hem, weg met Deze!" En dat, terwijl Christus nooit anders dan goed gedaan heeft, zegenende het land is doorgetrokken en met innerlijke ontferming over de scharen bewogen geweest is. Maar die zegenende Christus ontmoette alleen vijandschap. En de kerk heeft de voetstappen van Christus te drukken. Tegen Paulus en Silas werd gezegd: Deze mensen beroeren de stad!" (Hand. 16 : 20-21). Steeds weer dat woord beroeren. De wereld ziet Gods kinderen als spelbrekers, mensen, die onheil stichten. Daar hebt u de haat der wereld. Moet u dat in uw leven ervaren? Dat kan! Soms zelfs in eigen gezin of familie. Weet dan, dat u niets vreemds overkomt. Elia moest het ervaren. En Paulus en Silas. En bovenal Christus Zelf. Is een dienstknecht dan meerder dan zijn heer? Het behoort bij de navolging van Christus. Het staat in Zijn testament, dat de kerk in de wereld verdrukking zal hebben. Maar als het oog des geloofs op de Borg gericht mag zijn, dan kunt u alles hebben. Dan wordt het een vreugde Zijn voetstappen te drukken. Dan is de smaad van Christus ons liever dan de vreugde der wereld.

(Wordt vervolgd)

Zeist,

ds. J.J. V. Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

De inzet van het geding tussen de Heere en Baäl

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1994

De Saambinder | 12 Pagina's