Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reisimpressies van Suid Afrika

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reisimpressies van Suid Afrika

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(10)

Die wortels van die Afrikaanse taal

Wie met de Suid Afrikaanse Lugdiens (SAL) naar Johannesburg afreist, wordt in het vliegtuig direkt al aangesproken in het Afrikaans. Als men goed luistert, kan men het al snel volgen, daar deze taai wortelt in ons Nederlands. Er is nog altijd grote verwantschap, net zoals met het Vlaams van onze zuiderburen. Ik ga hierop thans wat nader in, opdat we zullen begrijpen, waarom ook "ons mense" Afrikaans (moeten leren) spreken, ja zelfs de Afrikaanse "Bybel, Formuliere en Psalms" gebruiken.

Toen in 1652 Hollanders vaste voet zetten op Kaap de Goede Hoop, bracht men vanzelf zijn taal mee: het zeventiende eeuw Nederlands met z'n verschillende varianten. Immers, de Statenvertaling van 1637 - die onze vaderlandse taal heeft gevormd - had de taaleenheid onder ons volk toen nog niet teweeggebracht. De Kaapse kolonisten spraken onder meer Zeeuws en Amsterdams, wat in het tegenwoordige Afrikaans denkelijk nog te horen is in de uitspraak van de letters "e" respectievelijk "a". De tegenwoordige woordenschat bevat soms "snaakse" (eigenaardige) woorden uit onze oude dialecten. Zoals "boekevat" voor ons "boekenkist", waarin de Bijbel en oudvaders gedurende "die Groot Trek" opgeborgen waren. Aan dit laatste is zelfs de staande uitdrukking verbonden: "Kom laat ons nou boekevat"; dat wil zeggen: Laten we nu bijbellezen of de huisgodsdienstoefening houden. Nog een ander, Bijbels voorbeeld van dialect woordgebruik luidt: "My Beminde het 'n wingerd (wijngaard) op 'n vrugbare heuwel. En Hy het dit omgespit en die klippe (stenen) daar uitgehaal en dit beplant met edel wingerdsiokkQ (wijnstokken/druiven); en Hy het 'n toring (toren) daar binne-in gebou en ook 'n parskuip daarin uitgekap", Jes.

4:2-3. Nog iets uit het dagelijks spraakge­ bruik: n het Afrikaans vindt men soms termen, wortelend in de vroegere scheepstaal, als "kombuis"voor ons "keuken", en "gasie"{%& %& ) voo "loon".

Ook de dubbele ontkenning uit het oud-Nederlands (Hollanders) en uit het Frans (Hugenoten) is blijven bestaan bij de Afrikaners. Ter illustratie noem ik het 8e gebod uit de oude Statenvertaling (SV): Gij en zult niet stelen", dat in de Afrikaanse Vertaling (AV) luidt: Jy sal nie steel «/e". Ex. 20 : 15. En voor het woord van de engel tot de herders in Efratha's velden: En vreest niet" (SV), lezen we: Moe«/e vrees nie" (AV), Luc. 2 : 10.

Lingua franca

De spraak aan de zuidpunt van Afrika is in de loop der eeuwen begrijpelijk een geheel eigen leven gaan leiden, los van de ontwikkelingen in het verre moederland. Er ontstond een nieuwe spreektaal, 't Afrikaans, dat aanvankelijk Kaaps-Hollands werd genoemd. Vlotte een avondgesprek in een onderling gezellige sfeer, dan gold: "Ons gesels (of praat) lekker bymekaar vanaand". Nederlandse woorden vervormden op den duur meer of minder: wanneer een organist tevoren zijn predikant wil vragen naar de te spelen psalmverzen voor de kerkdienst, dan "skakel hy vir sy leraar en sê, dat hy die orrelist is, wat die wórediens het en die versies wil weet"; ofwel: telefoneert hij met zijn dominee en zegt, dat hij de organist is, die de morgendienst heeft en de versjes wil weten.

Soms verschoven betekenissen, zoals in "angstig hartseer", dat "verlangend verdriet" wil aangeven.

De Afrikaners vormden zelf ook nieuwe woorden. Een eigentijds voorbeeld: onze vroegere "kleuterjuf' - in ons land bevorderd tot groepsleerkracht of lerares basisonderwijs - brengt het in Suid Afrika niet verder dan tot "kindertuinonderwy seres ".

Voorts zijn leenwoorden in gebruik gekomen uit vreemde talen van andere volken en stammen. Dat geldt zelfs het meest bekende Afrikaanse woord (veel/groot aantal). Als u zegt: baie dankie" (hartelijk bedankt), of wanneer u in "die Bybel" de boodschap van de echtgenote van Pontius Pilatus leest: Ek het vandag in 'n droom baie gely om Sy ontwil (om Jesus, die Regverdige)", Matth. 27 : 19 - dan is dat "baie" afkomstig van de tienduizenden Maleise sla­ r ven, die in Afrika zijn binnengevoerd.

Het Afrikaans is in eerste aanleg een lingua franca geweest, een vrije omgangstaal, enkele eeuwen gebruikt door de Boeren in de gezinnen, in kontakt met hun arbeiders en tussen slaven onderling; geen geschreven taal dus. Echter in de kerk handhaafde men in alle liturgische handelingen lange tijd het Nederlands. Het klonk voor velen zelfs oneerbiedig de omgangstaal ook voor godsdienstige verrichtingen te gebruiken. "Vir (met) God praat ons in Hollans!" moet een vader eens tot zijn weerbarstige zoon gezegd hebben, omdat de jongen maar niet kon begrijpen, waarom er in huis Afrikaans werd gesproken, maar in het Nederlands werd gebeden en gezongen en ook uit de Statenbijbel werd gelezen (aldus de Suidafrikaanse Prof Dr. L. Floor).

Van kombuis-taal tot kultuur-taal

Niet alleen in de kerk, ook in het onderwijsveld en bij de overheid bleef Nederlands de officiële voertaal. Daarin komt verandering door de Britse kolonisatie van Suid Afrika in de 19e eeuw. Onze taal moet dan plaatsmaken voor het Engels. Hiertegen verrijst weerstand van de zijde der Boeren. Zij begrijpen terdege, dat in het maatschappelijk verkeer niet het oude Hollands hersteld, maar hun eigen Afrikaans verheven en erkend moet worden. Hun verzet wordt pas in 1925 beloond met de wettelijke status van het Afrikaans als tweede officiële voertaal in de republiek.

Ten behoeve van deze "taalverheffmg" is heel wat nodig geweest. In 1875 werd een Eerste Afrikaanse Taalbeweging ingezet, waarin de geboren Afrikaner ds. S.J. du Toit (1847-1911) zich zeer beijverde. Hij was voorzitter van "die Genootskap van Regte Afrikaners". Het doel was "die Afrikaans te verhef van kombuis-taal tot kuituur-en skryf-taal". Er kwam een formele woordenschat, een doorzichtige grammatika en een eenvoudige spelling, bij welk laatste punt gold het gevleugelde woord van Du Tolt: "Ons skryf soos ons praat". Zo is een geheel eigen Afrikaanse taal en letterkunde ontstaan, die we beslist niet mogen afdoen met "kinderlijk Nederlands". In het onderwijs heeft deze taal vanzelfsprekend een eigen grote plaats verworven. Ongeveer 20% van de bevolking bedient zich thans van het Afrikaans als omgangstaal, terwijl bijna 40% van de anderen het kunnen spreken; met andere woorden: ruim de helft van de mensen kan Afrikaans spreken. Hoe belangrijk in de toekomst het Afrikaans blijft, zal afhangen van zijn sprekers. Er groeit een aversie tegen het gebruik ervan onder de zwarten, die het de taal van de onderdrukkers vinden. Straks, in het nieuwe Suid Afrika zullen vooralsnog 11 officiële landstalen zijn: naast het Engels en Afrikaans nog 9 groeps-en stamtalen (een signaal van dreigende wanorde).

Voor de hand ligt, dat kinderen van Nederlandse immigranten in eerste instantie zijn aangewezen op het Afrikaans, de taal van ons broedervolk. Later zullen we vernemen, dat op onze reformatorische "Rehoboth-skool" dit dan ook de voertaal is in de klas. En in de samenkomsten van de "Die Nederlandse Gereformeerde Gemeente van Suid Afrika" te Randburg veroverde het Afrikaans eveneens een zekere plaats in de eredienst.

Die Bybel vir die nageslag

De genoemde "Regte Afrikaners" waren ervan overtuigd, dat "daar net (slechts) één weg is om die Bybel vir die volk te behou en die volk vir die Bybel, namelik die vertaling van Gods Woord in Afrikaans". Dit was dan ook het hoogste doel van hun "Genootskap" en ook de grootste wens van de Dopper-predikant Du Toit persoonlijk. Men was ervan doordrongen: "Ons moet die Heilige Skrif in ons eie taal het om aan ons kinders deur te gee, sodat die nageslag nie verloor ga nie". Du Toit ging zelf reeds grondig aan de slag en verdedigde zijn vertaalarbeid als volgt: "Die Afrikaanse vertaling moet nie uit Hollans, maar uit Grieks en Hebreeus gemaak worde (nie). Nou dis seker, 'n goeie besluit, want die Apostels het nie in Hollans, maar in Grieks geskrye (nie)". Zoals overal ter wereld, moest het ook in zijn vaderland gaan: van grondtaal naar volkstaal.

Du Toit was zijn tijd ver vooruit, want de Boeren waren toentertijd niet rijp voor diens produkt. Het volk hing nog te zeer aan de oude verheven taal van de Statenbijbel en vond de Afrikaanse vertaling nogal een "te plat" klinken. Toch zag Du Toit sr. ten principale het goed. In het uitspreken van de predikatie in de eredienst kan men het insluipen van het Afrikaans niet tegengaan. Het daarbij citeren van zuiver Nederlandse teksten en psalmen kan op den duur ook geen houdbare zaak zijn.

Aan het einde van de Tweede Afrikaanse Taalbeweging (1903-1933) zou het oer-reformatorisch ideaal "die Bybel in die volkstaal" pas werkelijkheid worden, vooral door de noeste arbeid van zijn zoon Prof. Dr. J.D. du Toit. Op "sy Bybel" - een Schriftgebonden vertaling van gezag - kom ik een volgende maal uitvoerig terug.

Naar Cliristus' opdrag

We mogen het een groot voorrecht achten, dat er voor ons broedervolk een betrouwbare Bijbelvertaling is gekomen onder Gods voorzienig beleid. Op deze wijze is de Heilige Schrift te meer verspreid en toegankelijk voor vele Suidafrikaners van onderscheiden rassen. Evenals het de Du Toits voor ogen stond, zij het daarbij onze wens: "sodat die nageslag nie verloor ga nie".

Ook deze "Bybel" is een vervulling van de opdracht van de Koning der Kerk: Gaan die hele wereld in en verkondig die evangelie aan die ganse mensdom". Mare. 16 : 15. Totius' werk - altijd een vertaling blijvend - mag aangemerkt worden als gehoorzaamheid aan het zendingsbevel van Christus: Aan My is gegeë alle mag in die hemel en op aarde. Gaan dan heen, maak dissipels van al die nasies, en doop huUe in die Naam van die Vader en die Seun en die Heilige Gees; en leer hulle om alles te onderhou wat Ek juUe beveel het. En kyk, Ek is met julle al die dae tot aan die voleinding van die wereld, Matth. 28 : 18-20. En hierdie evangelie van die koninkryk sal verkondig word in die hele wereld tot 'n getuienis vir al die nasies; en dan sal die einde kom, Matth. 24 : 14, Amen".

Alblasserdam,

ds. C. de Jongste.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

Reisimpressies van Suid Afrika

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1994

De Saambinder | 12 Pagina's