Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een biddende profeet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een biddende profeet

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Koningen 18 : 41 - 46.

(2)

Een biddend leven

Wij ontmoeten Elia hier dus als een biddende profeet. Zijn leven is geweest een leven des gebeds. Hoe staat het met ons gebedsleven? Het nieuwe leven is een biddend leven. Het is waar, wie kan bidden? De discipelen vroegen: Leer ons bidden.

Het gebedsleven van Gods kinderen kan zo dor en ingezonken zijn. Ook na ontvangen genade kan de binnenkamer zo vaak leeg blijven. Wat zijn Gods kinderen menigmaal ver van hun plaats. Het gebed kan ook de grond niet zijn waarop verloren zondaren kunnen staan voor God.

Als grond van de zaligheid moeten onze gebeden er geheel buiten vallen. Het is één van de lessen, die wij moeten leren op de school van de Geest der genade en der gebeden, dat de Heere ons niet horen kan op grond van ons gebed. Wij moeten de grond uit ons gebedsleven verliezen. De grond van de zaligheid ligt alleen in Christus, in het werk van Christus, in de voorbede van Christus.

Zijn wij de grond uit ons gebedsleven al kwijtgeraakt? Het valt niet mee, wanneer wij alles kwijt moeten raken. Maar zó wordt geboren de honger en de dorst naar Christus. Waar wij in onszelf geen enkele grond meer overhouden, daar is plaats voor de grond in Christus. Hij is de grote Voorbidder. Alleen in Zijn voorbede en op grond van Zijn verdiensten kan een diepschuldig mensenkind voor God bestaan. Hoe leert dat door Gods Geest ontdekte volk dan hongeren en dorstten naar Hem. Zou dat geen gedurig gebed met zich meebrengen? Zulke ontdekte en ontgronde zondaren leren alles zien in de Borg. Hun ziel hunkert naar Hem. Maar zij zien zich van Hem gescheiden. Zij schreien Hem na. Zij kunnen niet loslaten.

Zij zijn als Bartimeüs, die des te meer tot Christus riep, toen men tot hem zei, dat hij maar beter kon ophouden met roepen. Dan dringt de nood en dan trekt de dierbaarheid van Christus. Zou ons leven dan geen biddend leven zijn? Maar weet ook, dat de Heere zulke biddende en uitziende zondaren niet eindeloos in het verdriet laat.

De pleitgrond van Elia's gebed

Terwijl Achab eet en drinkt, klimt Elia op de hoogte van de Karmel. Vandaar heeft hij een gezicht op de zee, vanwaar de regen altijd opkomt. Daar, op de Karmel, bidt hij een gebed des geloofs. Wat is de pleitgrond van zijn gebed? Hij pleit niet op iets van zichzelf of van zijn volk, want dan is er niets om op te pleiten. En toch heeft Elia in zijn gebed vaste grond onder zijn voeten, namelijk het Woord Gods, het Woord der belofte: "Ik zal regen geven op de aardbodem" (vers 1). Aan het gebed van Elia ging die goddelijke belofte vooraf En al is de hemel nu nog van koper, Elia mag houvast hebben aan de belofte Gods door het geloof De beloften Gods maken het gebed niet overbodig, maar zij zetten juist aan tot het gebed.

Waarom geeft de Heere niet direct regen? Omdat Hij Zijn belofte vervullen wil in de weg van het gebed. Hij hoort zo graag het smeekgebed van Zijn volk. Hij ziet zo graag dat uitstorten van het hart voor Zijn Aangezicht. En dan is er bij onszelf geen enkele pleitgrond en zoek die ook maar niet. Maar als ons dan alle pleitgronden ontvallen, dan is er toch deze éne pleitgrond: Gods eigen Woord! Dan mogen die arme smekelingen hun bevende vinger wel eens leggen bij het Woord des Heeren: Op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest en die voor Mijn Woord beeft. Dat is vaste grond onder de voeten van een bidder, die alles in zichzelf verloren heeft. Het Woord Gods is ook Elia's enige pleitgrond. Dat Woord gaat aan zijn gebed vooraf

De eenzaamheid van Elia's gebed

Elia is hier ook een eenzame voorbidder. Israël had de knieën moeten buigen. Achab had voor de Heere moeten buigen. De Heere had immers lang geleden al tot Salomo gesproken: Zo Ik de hemel toesluite, dat er geen regen zij, of zo Ik de sprinkhaan gebiede, het land te verteren, of zo Ik pest onder Mijn volk zende; en Mijn volk, over dewelke Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn Aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit de hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen" (2 Kron. 7 : 13-14). Helaas lezen wij er echter niets van, dat het volk of de koning zich verootmoedigt en de Naam des Heeren aanroept. Het volk stroomt weg van de Karmel naar de plaatsen der bestemming. Achab eet en drinkt. Elia blijft alleen achter. Zijn gebed is dan ook een eenzaam gebed.

Elia blijft hier alleen met de Heere over. Kent u de rijkdom van het alleen met God zijn, van de verborgen omgang met de Heere, die gevonden wordt door degenen, die Hem vrezen? Wij kennen onze openbare gebeden in het gezin, in de kerk, enz. Van hoeveel openbare gebeden zou de Heere niet moeten walgen? Maar kennen wij naast de openbare gebeden ook eenzame gebeden?

Elia kent de verborgen omgang met God. Koelman vraagt ergens aan de aanstaande dienaren des Woords: Zijn uw verborgen gebeden langer dan uw openbare gebeden? Ontdekkende vraag! Er zijn dingen, die Gods kinderen alleen met de Heere behandelen moeten: Persoonlijke noden, behoeften, begeerten; verborgen zonden; enz. Daar kan niemand anders tussenkomen. Voor de één is die eenzame Karmeltop zijn kamer achter gesloten deuren, voor de ander een hoekje op zolder of in de keuken, voor een derde het ziekbed. Maar wat is het onuitsprekelijk goed alleen met Hem te zijn. Asaf zong ervan: Maar 't is mij goed, mijn zaligst lot, nabij te wezen bij mijn God. Arme mens, die de rijkdom van de eenzaamheid met God niet kent.

Elia als type van Christus

Elia bidt hier in zijn eenzaamheid vóór het volk en zónder het volk. Daarin is hij een type van Christus, de grote Voorbidder, van Wie wij lezen, dat Hij altijd leeft om voor Zijn volk te bidden. Ook als zij niet bidden kunnen, niet bidden durven, niet bidden willen. Wat een wonder, dat Hij ook bidt zónder Zijn volk.

Dat wil zeggen, als zij niet bidden, dan gaat Zijn gebed door. Er zijn zoveel tijden, dat Gods volk niet bidt, terwijl Jezus wel bidt. Een kind van God sprak eens op zijn sterfbed: Als ik denken kan, denk ik aan Jezus, en als in niet denken kan, denkt Jezus aan mij! De grote Voorbidder houdt nooit op aan Zijn volk te denken. Als de discipelen worstelen in de storm en in de golven, dan bidt Jezus voor hen en denkt Hij aan hen. En daarom komt Hij hen tegemoet en mogen zij Zijn stem horen, boven de wind en de golven uit. Is dat niet tot troost van het zuchtende en uitziende volk, dat van zichzelf niet bidden kan, gelijk het behoort? Meer dan Elia is Christus Jezus! Zijn gebed gaat altijd door. En daarom zal Zijn volk niet omkomen van honger en dorst, maar verkwikt worden door de milde regen des hemels.

Zeist,

ds. J.J. V. Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

Een biddende profeet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 1994

De Saambinder | 12 Pagina's