Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Woord en Daad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Woord en Daad

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

In de vorige bijdragen stonden we stil bij zowel het spreken Gods als bij de ongehoorzaamheid van de mens. We hebben gezien waaraan Gods spreken te herkennen is. Ook hebben we gelet op allerlei manieren waarop de gevallen mens zich de oren toestopt. Zo leeft de mens zijn verharding uit. In deze laatste bijdrage letten we op de opening van de oren, waardoor een dove gaat horen. Al de verhardingen die we in de vorige bijdragen tegenkwamen, zijn gevolgen van dat ene begin. Ongehoorzaamheid aan Gods Woord. Het is de oerzonde uit het paradijs: niet geloven dat het waar is wat God zegt. Het minachten van Zijn Woord. Dat kan door ermee te spotten of veel subtieler, het te verzwijgen, of eenvoudigweg dicht te laten. Calvijn zegt dat de grote zonde van de vaders in Israël was, toen zij omringd door Gods weldaden hun ogen daarvoor sloten en het aandurfden te vragen: Waar is God?

Omstreeks 1960 waren de Russen de eersten met het in de ruimte brengen van een mens. Deze Russische ruimtevaarder heette Joeri Gagarin. Na zijn terugkeer uit de ruimte mocht hij de pers te woord staan. Tijdens die persconferentie zei hij, toen het ging over alles wat hij had kunnen zien vanuit zijn ruimtecapsule: "ik heb God nergens gezien". Zo is een mens. Hij denkt dat als ik God niet zie (of Hem niet wil zien door mijn ogen te sluiten voor Zijn schepping), welnu dan ziet God omgekeerd mij ook niet.

Zo leefde David, de dichter van Psalm 95 niet. David zag met vernieuwde ogen en hij hoorde met vernieuwde oren. David wist wat er gebeurd was, ook in zijn eigen leven. Hij kende de geschiedenis van zijn volk, hij kende ook zijn eigen verleden. Je weet het wel: Bathseba, Uria .... En daarom bidt hij uit eigen ervaring zo ernstig tot driemaal toe (vs. 6): laat ons aanbidden, laat ons nederbukken, laat ons knielen voor de Heere, ja, laat ons onszelf verootmoedigen. Hij spreekt zichzelf aan, tot driemaal toe. Dat betekent: dit houdt hij zichzelf voortdurend voor. Dit was zijn levenshouding: aanbidden, nederbukken, knielen. Een gezegend leven! Om jaloers op te worden. Zo was het beter dan op het dak toen hij in zijn ledigheid naar Bathseba keek, met alle gevolgen van dien. Dit leven van aanbidden, nederbukken en knielen was een uitgaand leven. Met erkentenis van eigen verdorvenheid, met erkentenis van eigen schuld mocht hij nochtans hand en oog opheffen naar omhoog. Zo'n leven is een eerste kenmerk van "horen". Zo'n leven laat zien dat het Woord van God kracht doet. Zo'n leven gaat niet met veel uiterlijk vertoon gepaard, het komt niet naar buiten met opgetogen uitroepen "ik heb Jezus toegelaten in mijn hart". Integendeel. Met smart wordt ervaren wat het is om door eigen schuld God te moeten missen. Hem niet te kennen en Hem niet te kunnen kennen tenzij Hij zichzelf bekend maakt. Zo'n leven is allereerst een verborgen leven. Zegt de Heere Jezus het zelf niet: gij dan, ga in uw binnenkamer en bidt. En, zo zingen we het toch mee, Gods verborgen omgang vinden zielen daar Zijn vrees in woont.

Geopende oren

Horen en niet horen, woord en daad. We begonnen de eerste keer met te zeggen: er is veel reden tot dankbaarheid. Velen van onze jongeren maakten de overstap vanuit de opleidingen die zij volgden de maatschappij in of naar een hogere opleiding. Naast de uiterlijke dankbaarheid komt de Heere het offer des harten toe. Dat is het gebroken en verslagen hart dat Hij niet zal verachten. Niet horen is eigen schuld. Veertig jaren heeft God verdriet gehad van Israël, dus eigenlijk: hun leven lang. Ze waren dwalend van hart en Hij zegt dat ze Gods wegen niet kennen. Wat een oordeel voor het verbondsvolk! Daarom spreekt Hij ook: zij zullen niet ingaan in de rust die overblijft voor het volk van God. Maar wèl horen, hoe kan dat dan wel? Hoe gaat dat dan? Om te kunnen horen moeten je oren geopend zijn, moet het vernieuwde vermogen om te horen je geschonken worden. Dan ga je ge-hoor-zamen. Dat wonder, we noemen dat wedergeboorte, is geen mensenwerk. Dat houdt God ook, met eerbied gesproken, in eigen Hand. Het is het verborgen, onwederstandelijke, overtuigende werk van Gods Geest. Het komt echter wel openbaar in de daden. Smeek om die Geest. Want door Woord en Geest maakt de Heere Zijn wegen bekend. Lees ook voor jezelf ijverig in het Woord van God. Ga naarstig op naar Gods huis. Want: het geloof is uit het gehoor en het gehoor is door het gepredikte Woord. We lezen in Markus 7 van een dove die zwaarlijk sprak. De schare bracht hem tot de Heere Jezus. Dat waren pas echte vrienden. Die brachten hun levensgezel naar de Enige Die helpen kon. Zij zouden ervaren wat we in de psalm zingen: hun bede heeft Hij nimmer afgewezen, noch hun gebed gehoor ontzeid. Hij nam hun vriend alleen en zuchtte. Hij zuchtte, om deze gevolgen van de zonde. Hij zuchtte. om de verheerlijking van Gods werk. Hij zuchtte, niet voor zichzelf, maar opdat de grote werken Gods openbaar zouden komen. En: Hij wordt verhoord.

Zo staat er in Markus 7 : 34-37: n opwaarts ziende naar den hemel, zuchtte Hij, en zeide tot hem: ffatha! dat is: ordt geopend! En terstond werden zijn oren geopend, en de band zijner tong werd los, en hij sprak recht. En Hij gebood hunlieden, dat zij het niemand zeggen zouden; maar wat Hij hun ook gebood, zo verkondigden zij het des te meer. En zij ontzetten zich bovenmate zeer, zeggende: ij heeft alles wel gedaan, en Hij maakt, dat de doven horen, en de stommen spreken. Dat laatste is het beste kenmerk van geopende oren: n verbrokenheid des harten Hem alleen de eer geven! Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan.

Krimpen aan den IJssel,

G. van der Hoek.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

Woord en Daad

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1994

De Saambinder | 12 Pagina's