Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verzoening en de prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verzoening en de prediking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

De leer van de voorwaarden

Een voorwaardelijk Evangelie wijzen we af. De leer van de voorwaarden is in strijd met de vrije rechtvaardiging van de goddeloze. De gereformeerde theologen zeggen dan ook steeds dat wij met zo'n leer spoedig weer midden in het Pausdom terechtkomen.

Het standpunt van de beste en bevindelijkste godgeleerden is dat het Evangelie eigenlijk genomen geen voorwaarden bevat. Zo zegt Hugo Binning: "En daarom verderven sommigen de eenvoudigheid des Evangelies, door strenge afvorderin- gen van voorbereidingen en van zulke of zulke mate derzelve en door die te maken tot condition of bepalingen van de Evangelische bevelen en beloften, gelijk in dat woord: 'Komt gij die vermoeid zijt'. Daaruit willen zij inderdaad degenen, die zo niet gekwalificeerd zijn, uitsluiten, van te hebben een grond om te geloven. Helaas, het is een grote misvatting van deze en dergelijke woorden, want gewis, die zijn niet voorgesteld met opzet, om iemand die komen wil uit te sluiten, want die wil, laat hem komen en nemen om niet! Maar eer om zulke vermoeide en verbroken zielen aan te moedigen, die denken dat zij de enige personen zijn, die uitgesloten zijn. En om ons enigermate te verklaren de natuur van het ware geloof, dat namelijk een ziel uit zichzelf moet gedreven zijn, eer zij kan tot Christus komen". (Des zondaars heiligdom, blz. 30.)

Het Evangelie strikt genomen, kent geen voorwaarden. Het verhaalt wat God doen zal en doen wil aan allen die tot Christus komen en in Hem geloven.

De bekende A. Comrie zegt zeer scherp: "De leerwijze, die de belofte doet afhangen van een voorwaarde, die wij op moeten brengen, eer God volgens deze verbeterde Wet de weldaad schenkt, vernietigt de eigenlijke natuur van het gehele Evangelie waarin alles uit genade en zonder de werken der Wet geschonken wordt" (Catechismus, blz. 330).

Deze strenge afwijzing van alle voorwaarden roept soms vragen op. Voor ons gevoel schijnt dit ons in de armen te drijven van hen, die roepen: "Je moet alleen geloven en aannemen dat Jezus alles heeft volbracht!" Daarom zeggen sommigen dat de oudvaders wel goed zijn, maar dat de tegenwoordige tijd vereist dat men niet meer zo vrij over het Evangelie kan spreken. Men moet nu andere accenten leggen. Ik geloof echter dat het Evangelie van Christus een eeuwig Evangelie is, dat nooit verandert en ook nooit aangepast mag worden. Wanneer wij niet meer zo durven te spreken als Paulus, Calvijn, de Erskines e.a. is er iets bij ons niet in orde.

Wel kent de verstandige zijn tijd en leert bijvoorbeeld de brief aan de Korinthiërs, dat aanwezige ontsporingen bestreden moeten worden. In het moderne Christendom is geen plaats meer voor de overtuiging van zonde, het sterven aan de werken van de Wet, de boetvaardigheid en het geloof als een gave van God. Daarom moet aan deze zaken, die door hen verwaarloosd worden en waarin zij dwalen in onze tijd extra aandacht worden besteed.

Om zich tegen dit oppervlakkig geloof te verweren hebben de bevindelijk gereformeerden dan ook met nadruk geleerd dat overtuiging van zonde, kennis van zijn ellende en een waar geloof onmisbaar zijn om deel aan Christus' verzoening te krijgen. Vooral het voorbereidend werk van de Wet zal daarom in onze tijd in de prediking aan de orde moeten komen.

Maar in dit spreken moeten we de balans van de waarheid niet uit het oog verliezen. Het mogen geen geschiktheden voor Gods genade worden.

Kennis van zonde, boetvaardigheid en geloof zijn absoluut noodzakelijk en toch... zijn zij geen voorwaarden of waardigheden op grond waarvan men Gods genade ontvangt.

A. Comrie zegt dan: "Als men het voorbereidend werk een voorwaarde maakt tot het geloof in het Evangelie, zijn we weer midden in het Pausdom" (Catechismus, voorrede blz. 17). Wanneer men iets in de mens de grond maakt waarop men recht heeft op de belofte van het Evangelie, maakt men het Genadeverbond tot een Werkverbond. Comrie wijst hier op de bekende uitdrukking: "indien er een schrapsel van een nagel van mijzelfbij moest, was het voor eeuwig verloren".

Wie de overtuiging van zonde of het geloof de voorwaarde voor de ontvangst van de genade maakt, ondermijnt de leer van Gods onverdiende genade.

De rechtzinnige theologen spreken gedurig de vrees uit, dat zo'n leer ons weldra tot halve Pelagianen zal maken en ons spoedig zal doen terugkeren tot de Pausdom met zijn leer van menselijke verdienstelijkheden en geschiktheden.

We moeten daarom wel spreken over de noodzakelijkheid van de overtuiging van zonde, de boetvaardigheid en het geloof, maar op zodanige wijze dat het onverdiende karakter van de genade en de komst van een ellendig zondaar tot Christus daardoor niet belemmerd worden. Dit maakt prediken een werk dat al­ leen onder de leiding van Gods Geest kan gebeuren. Men moet bevindelijk van God geleerd zijn om zo te spreken over de weg waarin God zondaren tot Christus brengt, dat kennis van zonde, boetvaardigheid en geloof geen voorwaarden, verdienstelijkheden en geschiktheden worden voor onze ontvangst door Christus, maar de weg waarin de Heere gewoonlijk tot Christus brengt. Het verkapte werkverbond ligt hier steeds op de loer.

De plaats van de ellendekennis en het geloof

Hoe moet men dan over de noodzakelijke ellendekennis en het geloof spreken?

Men mag slechts over deze zaken als 'voorwaarden' spreken in zover er een verband, een zekere orde en weg is om de beloofde zegen van het Evangelie te ontvangen.

Boetvaardigheid en geloof geven geen recht op de inhoud van de beloften, maar zijn wel de weg en het middel om de beloofde zegen te ontvangen.

De bedelaar moet zijn hand ophouden om het geldstuk te ontvangen, maar niet zijn hand maakt hem rijk, maar het geldstuk dat hij daarmee ontvangt en tot zich neemt. Zo hebben de overtuiging van zonde en het geloof een plaats in het komen tot Christus, maar niet als een rechtgevende verdienstelijkheid, waardigheid of geschiktheid. Zij zijn slechts de weg waarin de beloofde zegeningen ontvangen worden.

De term voorwaarde mag nooit in een andere betekenis worden gebruikt als: dit is de weg waarin de verbondszegeningen worden ontvangen. Zo zei Paulus tot de stokbewaarder: "Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden". Hier werd het geloof niet opgeworpen als belemmering, maar als de weg waarin de zondaar zalig wordt. Zo kun je stellen dat er verband is tussen boetvaardigheid en vergeving. David deed belijdenis van zijn overtredingen voor de Heere en daarop volgde: "en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela".

Maar vergeving is niet beloofd aan de boetvaardigheid, maar aan wie in Christus gelooft. Christus Zelf is en blijft de Deur tot het leven en nooit iets van de mens. Alle zegeningen zijn afhankelijk van onze vereniging met Christus. Daarom is het geloof wel onmisbaar, maar geloof en boetvaardigheid mogen nooit geschiktmakende of rechtgevende zaken worden. Wij moeten altijd bedenken, dat alles wat aan de mens wordt toegeschreven tekort doet aan de vrije genade. Daarom mag niets de vrije roep van het Evangelie belemmeren: "Komt, koopt en eet, zonder prijs en zonder geld".

Zo leren de geëiste bekering en het geloof alleen dat er een onafscheidbaar verband is tussen de belofte en de genieting van de het beloofde. Tot deze slotconclusie over de leer van de voorwaarden komt J.J. Brahé.

"Wil men om deze reden het geloof en de bekering noemen, een conditio sine qua non, een voorwaarde of vereiste, zonder welker aanwezigheid de dadelijke genieting der verdere verbondsgoederen niet geschiedt? Men zal dus in een gezonde zin kunnen spreken, mits men blijft binnen de behoorlijke bepalingen". (Psalm 89, voorrede, blz. 24, 25).

Hoe belangrijk is het om in ons spreken over de noodzaak van de bekering en het geloof te blijven "binnen de behoorlijke bepalingen", zoals Brahé zegt.

Zij mogen nooit verdienstelijkheid of geschiktheid worden. Zij zijn nooit de grond van het komen tot Christus. En zij mogen de vrije roep van het evangelie nooit belemmeren. Alleen dan blijft men in zijn spreken over de voorwaarde van geloof en bekering binnen de behoorlijke bepalingen.

Ons recht en onze vrijmoedigheid om de evangeliebelofte op onszelf toe te passen en tot Christus te vluchten ontlenen we immers nooit aan iets in onszelf, maar is gegrond buiten ons in het aanbod van genade.

We komen niet omdat we ons geschikt achten, maar omdat de Heere ellendigen tot Zich roept.

Wat dreigen ook hier grote gevaren! Men kan de leer van voorwaarden op zo'n wijze naar voren brengen, dat de mensen naar geschiktheden in zichzelf zoeken en niet als ellendigen het oog richten op de verhoogde koperen slang.

Comrie waarschuwt voor zulke predikers en zegt: "Want eensdeels ziet gij, dat zij stellen dat onze aandacht eerst zijn moet op hetgeen wij dadelijk in ons hebben en bespeuren, en dat het hebben en bespeuren van die gesteldheid ons die verzekering of vrijmoedigheid geeft, dat wij de vergeving van de zonde, de eeuwige gerechtigheid en zaligheid mogen aanvaarden. En het is uit die gronden dat men de arme mensen aandrijft om in zichzelf steeds na te gaan of zij wel die hoedanigheden bezitten, die hun een gepast voorwerp voor de genade maken, daar niets in ons, ons gepast voor die maakt, als dat wij verloren nakomelingen van Adam zijn". (Catechismus, blz. 450).

Wat is dat een rijk Evangelie! Een boodschap die zegt, dat niets ons gepast maakt voor Gods genade dan dat wij verloren nakomelingen van Adam zijn.

Niets mag dit bevrijdende geluid van het Evangelie verdringen. Zo alleen blijven wij binnen de behoorlijke bepalingen.

Houten,

ds. C. Harinck.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

De verzoening en de prediking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1994

De Saambinder | 12 Pagina's