Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gezag van de Bijbel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gezag van de Bijbel

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Loonstra in de Christelijk Gereformeerde Kerken

Je houdt je hart vast als je nu ook bepaalde 'bekende' geluiden verneemt in de discussie over het boek van Dr. B. Loonstra, Chr. Ger. predikant te Hoogeveen. Ds. Den Butter, die dit boek bespreekt in het blad 'Bewaar het Pand', gelooft dat dit boek zijn werk zal doen, met name in zijn kerken. Hij weerspreekt het heel duidelijk (en ik volg hier in het kort zijn weergave). Het gaat in het boek van Loonstra ten diepste over de vraag hoe de klassieke schriftopvatting over de Bijbel als het door de Heilige Geest geïnspireerde Woord van God verenigd kan worden met de resultaten van het kritisch-analytisch onderzoek van de Bijbel. Dat blijkt wel erg moeilijk te zijn, want Gods wijsheid en menselijke wijsheid zijn nooit onder één noemer te brengen. Uiteindelijk loopt het boek uit op een knieval voor de resultaten van de moderne bijbelwetenschap en een op beslissende punten afwijken van de klassiek gereformeerde schriftopvatting, zoals die ook wordt aangehangen door de hoogleraren Van Genderen en Velema in hun 'Be- knopte Gereformeerde Dogmatiek'.

Volgens Loonstra is het morele en historische gezag van de Bijbel niet altijd en overal te handhaven. Als voorbeeld noemt hij dat volgens het historisch kritisch bijbelonderzoek Ai geen bewoonde stad was, toen Israël in Kanaan aankwam. Dus: sommige passages in het boek Jozua kunnen historisch niet betrouwbaar zijn. Wat het morele gezag betreft noemt hij bijvoorbeeld 'wreed geweld' of de plaats van de vrouw. In de context van vandaag liggen die zaken anders en moeten we bepaalde passages 'overdrachtelijk' zien, terwijl ze oorspronkelijk niet overdrachtelijk waren bedoeld.

Wat gebeurt hier? De Bijbel is geen boek meer voor alle tijden. De cultuurhistorische context bepaalt wat we moeten zien als de blijvende boodschap en de tijdgebonden context. We moeten onderscheid maken tussen de heilswerkelijkheid en de daarbij gebruikte voorstelling, tussen de historische kern en de interpreterende aanwas. Daar hebt u dezelfde tendenzen, die Berkouwer heeft ingezet en die door Kuitert luide zijn verkondigd: de Bijbel bestaat uit inhoud en verpakking. De vrucht van die visie op de Bijbel bracht de geweldige aft)raak teweeg in de Gereformeerde Kerken.

Wie maakt echter uit wat behoort tot de historische kem en wat tot de aanwas? Daarbij moeten vaktheologen de eenvoudige bijbellezer voorlichten.

Die hebben verstand van de context waarin de Bijbel werd geschreven en de huidige context waarin de betekenis voor het heden moet worden gegeven. Zij maken uit wat de Bijbel zegt.

Hier wordt op de gereformeerde schriftbeschouwing afgedongen en een knieval gedaan voor de moderne schriftkritiek, waar de belevenswereld van vandaag de norm geeft voor het al of niet letterlijk en normatief uitleggen van de Bijbel. Wat blijft er zo nog over van het kinderlijk en eenvoudig geloof waardoor het dierbare Woord van God wordt opgegeten en zo tot vreugde en blijdschap des harten mag worden (Jer.I5:16)? Niet de vaktheologen, maar de Heilige Geest getuigt in onze harten, dat deze Schriften van God zijn.

Verschillende recensenten van Loonstra's boek signaleren hier gevaarlijke ontwikkelingen, vooral ook met betrekking tot ethische vraagstukken.

Ds. Den Butter vindt het nodig om de stormbal te hijsen in zijn kerken. "De Bijbel - zo zegt hij - wordt aan de gemeente ontnomen door haar te vermengen met de resultaten van de schriftkritiek en de gemeente wordt gebracht onder het juk van de theologen." De vele vragen, die er met betrekking tot de Bijbel zeker zijn, mogen zo niet worden opgelost. Ons verstand is beperkt. De conclusies van de wetenschap zijn al zo vaak bijgesteld omdat er weer nieuwe ontdekkingen werden gedaan. Wie uitgaat van het onfeilbare gezag van Gods Woord, hoeft niet meer aan te tonen dat de Bijbel toch wel geloofwaardig is.

Dat de Bijbel historisch gekleurd is en een bepaalde cultuur weerspiegelt, is binnen de christelijke kerk nooit weersproken. Het Woord van de eeuwige God is immers ingegaan in de geschiedenis. God openbaart Zich in menselijke taal binnen een bepaalde culturele horizon. De openbaringsgetuigen waren uiteraard ook kinderen van hun tijd, die met heel hun denken belevingswereld, hun taalveld en hun woordenschat verweven waren met hun eigen cultuur. Dat noemen we ook de 'menselijke faktor' in de Bijbel.

Ook mogen we een bepaald hermeneutisch proces niet overslaan. We mogen onderzoeken wat de oorspronkelijke betekenis van een bepaald Bijbelgedeelte is en daaruit ook afleiden wat de betekenis ervan nu voor ons vandaag is. Natuurlijk heeft de tekst een boodschap voor de kerk van vandaag. We zullen vanuit de brief van Paulus aan Filemon nu niet meer overgaan tot slavernij maar wijzen op de betekenis voor de gezagsverhoudingen vandaag. De 'heilige kus' van Paulus zullen wij praktizeren in een welgemeende handdruk. We moeten juist vanuit de oorspronkelijke betekenis komen tot een verantwoorde toepassing voor het leven hier en nu. De Bijbel is geen tijdloos boek, maar het is ook een Woord voor deze tijd en voor de mens van nu.

Als we maar vasthouden dat de Schrift is opgekomen uit Gods hart en gevloeid is van Zijn lippen en geboekstaafd is door de inspiratie van Zijn Geest. God is de eerste Auteur van heel de Schrift al heeft Hij bij het doorgeven en boekstaven ervan mensen in dienst genomen. Wij bezitten een onfeilbaar en volstrekt gezaghebbend Woord van God, dat ons de eeuwige waarheden overlevert. Alles wat ons nodig is tot de eeuwige zaligheid.

De verhouding openbaring en ervaring

Deze ontwikkelingen rondom de devaluatie van het schriftgezag hebben ook grote gevolgen gehad in de richting van de hedendaagse roep om een nieuwe spiritualiteit, zeg maar: de verhouding openbaring en ervaring. Waar de Bijbel wordt gezien als de neerslag van menselijke ervaringen in de ontmoeting met God en niet meer als de openbaring van God aan gevallen mensen, komt men uit bij het openbaringsuniversalisme. Theologen als Berkhof en Kuitert beschouwen de openbaring als een communicatief proces van gebeurtenissen en hun interpretaties. Ze zeggen: zonder ervaring is er geen openbaring. Er is zelfs geen openbaring als het niet van de andere kant als zodanig erkend wordt.

De volle nadruk valt op de rol van de mens in het gebeuren van de Godsopenbaring. De ervaring wordt gezien als de toegang tot de godsdienstige werkelijkheid. En zo komt het langs deze weg ook tot de stelling van Kuitert: alle spreken over Boven komt van beneden. Wiersinga zegt: "Wij kunnen ons niet meer schikken in een religieuze openbaring die niet aansluit bij onze ervaring; of een theologie opbouwen die haar draagvlak niet heeft in ons levensgevoel."

Hier worden de rollen dus helemaal omgedraaid. Want de openbaring is zelfopenbaring van God. Hij maakt Zichzelf aan ons bekend. Hij spreekt ons aan en Zijn Woord vraagt om antwoord. Het is de Heilige Geest, Die door het Woord het geloof werkt in het hart. Zo ontstaat de echte geloofservaring, de bevinding, zodat het Woord wordt waar bevonden, wordt toegepast. De verhouding is dus: eerst Gods openbaring en daarna - door de Geest der wedergeboorte. Die het geloof werkt - de geloofservaring. De openbaring gaat dus vóór het geloof en de geloofservaring uit. Maar de openbaring blijft wel objectief waar, ook al volgt er geen weerklank op in het hart van de mens. Als dat niet waar zou zijn, zou de mens ook niet verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor zijn afwijzen van het Evangelie.

Hoe belangrijk is voor ons de Heilige Geest, Die getuigt met onze geest. Of om het met Guido de Brés te zeggen: De Heilige Geest geeft getuigenis in onze harten, dat deze schriften van God zijn. Niet omdat de kerk ze als zodanig aanneemt (of omdat de vak- theologen ons duidelijk maken dat we bepaalde passages echt wel mogen geloven), maar door het getuigenis van de Geest. Tegenover de moderne 'ervaringstheologie' waarin vanuit de mens en zijn vragen en mogelijkheden gedacht wordt, staat de gereformeerde theologie, die zonder de ervaring te miskennen principieel van de openbaring uitgaat. Daarmee hebben wij de vaste grond van Gods Woord onder de voeten, zoals we dat belijden in de drie formulieren van enigheid.

Hoe staat het met ons persoonlijk?

Ik verdenk niemand onder ons van schriftkritiek. Het Woord van God heeft gezag voor ons. Al die schepen op het strand van de modeme bijbelwetenschap zijn voor ons een baken in de zee van het onvoorwaardelijk geloof in de autoriteit van heel de Schrift. Maar geldt nu ook van u: "Daarom geloven wij zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is" (art.5 NGB)? Dat is onmogelijk zonder het getuigenis van de Heilige Geest in onze harten. Dan is er niet alleen een historisch geloof, maar het zaligmakend geloof Hoe belangrijk alle kennis en toerusting via de CGO ook is, het is op zichzelf met genoeg.

Erkennen we werkelijk het gezag van de Bijbel in ons persoonlijk leven? Beheerst de Schrift ons doen en laten, onze ethische handelingen, ons denken en geloven? We kunnen wel formeel het gezag van de Bijbel 'van kaft tot kaft' erkennen en de dwalingen bij anderen aanwijzen, maar hebben we zelf al persoonlijk gebogen voor het gezag van de God van de Bijbel? Dat kan alleen als ons hart is geopend en we met Lydia leerden achtnemen op het Woord.

Wie 'zonder enige twijfeling' alles gelooft wat in Gods Woord begrepen is, staat diep beschaamd en wordt in zijn hart veroordeeld als Gods Woord ons aanwijst wie we zijn in onszelf voor de Heilige God. We zien dat we zo in onze diepe schuld voor Hem niet kunnen bestaan en we leren roepen om genade. Maar dan is er ook dat hartelijk buigen onder God en de Heere leert ons ook door Zijn Heilige Geest 'zonder enige twijfeling' te geloven in Christus Jezus, Die ons in de Bijbel als de 'Weg ter ontkoming' van de welverdiende straf wordt aangewezen. Het ware geloof houdt niet alleen de historische feiten in de Bijbel voor betrouwbaar, maar het omhelst Christus met al Zijn verdiensten, ontvangt Hem en zoekt niets anders meer buiten Hem (NGB art.22). En dat geloof hebben we nodig tot zaligheid.

Paulus vraagt aan koning Agrippa: "Gelooft gij o koning Agrippa de profeten? Ik weet dat ge ze gelooft." Maar daarmee was hij niet gered. Nodig is de toepassing van het Woord door de kracht van Gods Geest. Het getuigenis van de Heilige Geest. Met Kuitert kom je om. Maar als er niet meer is dan een orthodoxe schriftbeschouwing kom je ook om. Het gaat om een levend geloof vanuit het onfeilbare Woord in de Christus der Schriften. Wat moeten we doen om zalig te worden? Dit: "Gelooft in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden." Dan houden we niet alleen alles voor waarachtig wat God in Zijn Woord heeft geopenbaard, maar dan is er ook dat vaste vertrouwen dat ook mij vergeving van zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid geschonken is om de verdienste van Christus (HC antw.21). En met dat geloof staat of valt onze zaligheid.

Lelystad,

ds. C.G. Vreugdenhil.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1996

De Saambinder | 12 Pagina's

Het gezag van de Bijbel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1996

De Saambinder | 12 Pagina's