Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guido de Brès als hervormer in de Nederlanden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guido de Brès als hervormer in de Nederlanden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rond 31 oktober staan we meestal stil bij de grote mannen van de Reformatie: Maarten Luther uit Duitsland, Ulrich Zwingli uit Zwitserland en Johannes Calvijn uit Frankrijk.

We willen nu eens dichter bij huis blijven. Hoe is het licht der Hervorming doorgebroken in de Nederlanden? Wie heeft God daarvoor gebruikt? Veel namen zouden genoemd kunnen worden (bijv. die van Petrus Datheen), maar één man treedt hier vooral op de voorgrond. Het is Guido de Brés! Hem heeft de Heere bij uitstek willen gebruiken om Zijn Kerk te bouwen in de lage landen bij de zee. En wij plukken daar vandaag nog steeds de vruchten van.

Het is goed dat we ook in dit verband aandacht besteden aan een stukje kerkgeschiedenis, opdat we Gods daden in het verleden niet zullen vergeten en er winst mee mogen doen voor tijd en eeuwigheid!

Zijn levensloop

De jonge glasschilder Guido de Brés werd geboren in 1522 in het plaatsje Mons of Bergen. Dit dorp lag in het graafschap van Henegouwen, een streek die thans bij België hoort. Guido was het zesde kind dat ter wereld kwam in het gezin van Jean de Brés, een eenvoudige glasschilder Vader en moeder waren zeer godsdienstige mensen. Vooral moeder was streng Rooms Katholiek.

Enkele maanden voordat Guido geboren werd, kwam er een Jezuïet uit Italië naar Mons. Hij was door de paus gezonden met als opdracht de bevolking van deze plaats op te roepen om trouw te blijven aan de moederkerk. Moeder de Brés was zo diep onder de indruk van deze prediker, dat zij uitriep: "Mijn God, waarom hebt Gij mij niet zo'n kind gegeven? En mag het kind dat ik verwacht Uw Woord prediken? De Heere heeft dat gebed kennelijk willen verhoren, maar heel anders dan zij het bedoelde. God had de jonge Guido voorbestemd niet om een Jezuïet te worden, maar om een ware volgeling van Jezus te mogen zijn. Dat zou al spoedig openbaar komen in zijn jeugd, toen hij nog bezig was het vak van zijn vader te leren.

De door Godgegrepene Het is rond het jaar 1540. Voor het stadhuis van Mons wordt de afkondiging gedaan, dat ieder zwaar gestraft zal worden die meedoet met de ketterij van Maarten Luthen Bij Guido werkt dit averechts. Hij begint zich af te vragen wat toch de inhoud is van die nieuwe leer, waarvoor mensen zelfs hun leven geven. Waren Voes en Van Essen in 1523 niet de eerste martelaars in de Nederlanden die de brandstapel opgingen? Guido gaat lezen in boeken die verboden zijn, m.n. het Nieuwe Testament en Luthers catechismus voor kinderen. Hij leert hierdoor inzien dat Maarten Luther gelijk had, toen hij op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen sloeg op de deur van de slotkapel te Wittenberg.

Dan kan Guido niet meer zwijgen. Hij spreekt over zijn ontdekkingen met zijn broer Stofl^el en later ook met de andere leden van zijn gezin. Aanvankelijk ontmoet hij grote weerstand bij zijn ouders, die Luthers leer als iets verderfelijks zien. Maar op den duur verandert dat. Dan wordt het huis van de familie de Brés een spelonk van Adullam, waar velen in het geheim samenkomen om Gods Woord te onderzoeken.

De Heere heeft echter gezegd: "In de wereld zuh gij verdrukking hebben...". Dat moet ook de kleine kudde van Mons ondervinden. Het loopt in de gaten wat zij doen. Een onderzoek wordt ingesteld. Stoffel wordt opgepakt en Guido weet dat hij de volgende zal zijn. Hij is immers de hoofdschuldige? Zo wijkt hij uit naar Engeland.

Leerjongen van Christus In Engeland regeert op dat ogenblik Edward VI, een jonge koning die de Hervorming welgezind is. Engeland is daardoor een schuilplaats geworden voor vluchtelingen uit Frankrijk, Duitsland en de Nederlanden. In 1551 waren en zo'n 40.000, de vrouwen en kinderen niet meegerekend.

Zodoende was er in Londen een vluchtelingengemeente ontstaan, waaraan Johannes a Lasco leiding gaf In die gemeente komt Guido de Brés terecht. Hij is daar onder vrienden en komt er in aanraking met de leer van Calvijn. Hij wordt er ook bekwaamd tot zijn dienstwerk in Gods Koninkrijk.

Deze tijd van zegen en voorspoed duurt echter maar kort. Koning Edward overlijdt in 1552. Hij wordt opgevolgd door Maria, die om haar wrede praktijken de bijnaam "de bloedige" krijgt. De ballingen moeten Engeland verlaten. Overal trekken ze heen, behalve naar de Nederlanden waar het te gevaarlijk is. Guido's hart trekt echter naar zijn volk...

Herder en leraar Zo gebeurt het dat Guido arriveert in Rijssel, een stad in Frans Vlaanderen. Het is daar allerminst veilig. Toch wordt het Woord des Heeren er gepredikt in de huizen, de bossen en het open veld, ja zelfs in onderaardse holen. Hier is een gemeente onder het kruis, waaraan Guido zich mag wijden. Zijn taak is het om de gemeente te organiseren, het Evangelie te verbreiden en de Wederdopers te bestrijden. Met alle kracht heeft hij dit gedaan. Trouw bezoekt hij de schapen van de kudde. Veel tijd gaat er zitten in het voorbereiden van de samenkomsten, die streng veboden zijn. Ook schrijft Guido een brochure: "De staf van het christelijk geloof'. Het is een uiteenzetting van de waarheid op grond van de Schrift en het getuigenis van de kerkvaders, contra de leer van de Roomse kerk.

Na twee jaar is de gemeente van Rijssel een bloeiende gemeente geworden. Dan grijpt de overheid in. Vader Ogier en zijn zoon zijn de eersten die hun getuigenis bezegelen met hun eigen bloed. Dan volgt moeder, samen met een tweede zoon. En weer moet Guido vluchten.

De Zwerver

Guido gaat naar Gent. Hij lean er echter niet bUjven, omdat het ook daar te gevaarhjic is. Zo icomt hij terecht in de Duitse stad Frankfort am Main. Daar heeft hij vele vrienden wonen die hij nog kent uit de tijd van zijn verblijf in Londen. Guido heeft grote verwachtingen van Frankfort gehad, maar het is hem erg tegengevallen. Hij maakt daar niet alleen felle twistgesprekken met de Wederdopers mee, maar ook grote onenigheid onder de Hervormingsgezinden. Die verdeeldheid is zo groot dat men besluit Calvijn te hulp te roepen. In eigen persoon komt hij naar Frankfort toe. Veel had Guido reeds van hem gehoord, maar nu ontmoet hij de grote reformator zelf Het laat een diepe indruk bij hem achter! Guido reist door naar Zwitserland. Eerst komt hij in Lausanne, maar uiteindelijk belandt hij in Geneve. Elke dag wordt hier kerk gehouden. Gods wet wordt streng gehandhaafd. Guido wordt nu pas echt een Calvinist. In Geneve doet hij ook de kennis op die hij straks nodig zal hebben voor het opstellen van de geloofsbelijdenis. Intussen blijft zijn hart trekken naar zijn geliefde gemeente in het vaderland. En als hij hoort dat Filips II, de opvolger van Karel V als heer over de Nederlanden, in oorlog gewikkeld is met Frankrijk, keert hij terug naar huis.

De echtgenoot

Onwillekeurig vragen wij ons af of een man als Guido de Brés ooit huiselijk geluk heeft gekend. Dat is toch wel het geval geweest, maar niet lang: slechts zeven jaren. Door het zwerversbestaan dat hij leidde, was het hem niet mogelijk een gezin te stichten. Maar als hij eind 1559 terugkeert uit Zwitserland, treedt hij in het huwelijk. In Catharina Ramon ontmoet hij de vrouw die bereid is zijn leven vol ontberingen te delen. Zij vestigt zich met Guido in Doornik en schenkt hem vijf kinderen.

Men hoeft niet te vragen wat dit leven voor Catharina heeft betekend. Telkens vluchten en verhuizen... Overal de angst om haar man die veel op reis is... En toch houden ze vol! Hun vertrouwen op de Heere is zo sterk, dat ze afzien van een rustig leven en dat ze zich verblijden in de dienst des Heeren. Catharina is door Gods genade haar man tot grote steun geweest.

De opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis

In de beide jaren dat Guido in Doornik woont, hangt zijn leven aan een zijden draad, want hij wordt gezocht!

Er is echter bijna niemand die zijn schuilplaats kent. 's Nachts verblijft hij bij vrienden, overdag zit hij te werken en te schijven in een oud vervallen foinhuis, vlakbij de stadsmuur. Hier stelt Guido de Nederlandse Geloofsbelijdenis op, ook wel de Belgische Confessie of de 37 artikelen genoemd. In 1561 ziet dit werk het licht. Het is déze belijdenis die ruim 50 jaar later op de Dordtse Synode wordt aanvaard als de belijdenis van de Kerk in de Nederlanden.

Guido heeft haar geschreven in zijn tuinhuisje te Doornik, onder het oog van de vijand én onder het wakend oog des Heeren. In de nacht van 1 op 2 november 1561 wordt deze geloofsbelijdenis, samen met een lange brief aan Filips II, in een stevig pak gewikkeld, over de muur van het kasteel te Doornik geworpen.

De brief is een warm pleidooi voor de vervolgden om des geloofs wil, die toch ook trouwe onderdanen van de koning wilden zijn. Guido vraagt de koning te bedenken dat zij bovenal naar het Woord des Heeren wensen te leven.

Als deze brief op de binnenplaats van het kasteel terecht komt, is Guido zelf alweer gevlucht.

De stille bouwer

Wat is er namelijk gebeurd? Op 29 en 30 september 1561 vond er een optocht plaats in de straten van Doornik, waarbij psalmen werden gezongen. Guido stond daar niet achter. Zijn opvatting was dat men het gevaar niet moet zoeken. Hij was bang dat het averechts zou werken. En zijn vrees werd bewaarheid. Bij tientallen werden de Hervormingsgezinden gearresteerd! Guido wordt ervan verdacht de aanstoker geweest te zijn. Men ontdekt het tuinhuisje met Guido's boeken en brieven, maar de vogel is zelf al gevlogen.

Voortgedreven als een balling in zijn eigen land, komt Guido via Donay en Amiens in Sedan terecht, d.w.z. in Frankrijk. Hij voegt zich daar bij zijn gezin. Het is er veilig en er is vrijheid van godsdienst in dit gebied. De vier jaren die Guido hier heeft doorgebracht zijn de gelukkigste van zijn leven geweest. Nu heeft hij tijd om zich te wijden aan de sfodie en om in alle rust te werken aan een paar boeken, o.a. over de Wederdopers en over de geschiedenis van de Reformatie in Antwerpen. Niettemin blijft hij meeleven met het wel en wee van de gemeente in zijn vaderland, met name als hij hoort dat de Wederdopers veel kwaad aanrichten.

Dikwijls reist hij naar Antwerpen om zijn collega's te ontmoeten en de eenheid te zoeken met allen die de waarheid zijn toegedaan. Ook ontmoet hij op diens verzoek Prins Willem van Oranje te Brussel. Samen spreken zij over de ontwikkelingen op politiek gebied en over de toestand van Gods kerk op aarde.

Veenendaa

ds. C. Sonnevelt,

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1996

De Saambinder | 12 Pagina's

Guido de Brès als hervormer in de Nederlanden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1996

De Saambinder | 12 Pagina's