Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tussen de mirten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tussen de mirten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"Ik zag des nachts, en ziet, een Man rijdende op een rood paard, en Hij stond tussen de mirten die in de diepte waren.”

Zacharia 1 : 8a.

Van de acht nachtgezichten die de profeet Zacharia getoond zijn, is dit het eerste. Die nachtgezichten, door de Geest des Heeren geschonken, waren de openbaringen Gods aan het Joodse volk, teruggekeerd uit Babel. Dit gezicht met de anderen, diende ter bemoediging van het volk der Joden. Dit volk was wel verlost uit de ballingschap, maar hoewel er blijdschap was, toch was er ook vrees. Wat een tegenstand en vijandschap moesten ze ondervinden van de zijde der Samaritanen.

Aan dit volk nu, in zulke bange omstandigheden, worden door middel van de profeet deze bemoedigende nachtgezichten geopenbaard. In dit nachtgezicht wordt het heil des Heeren geopenbaard voor het volk der Joden en nu voor de Kerk des Heeren in onze tijd. Want ook het Sion Gods van vandaag leeft onder benauwde omstandigheden en elke gekende des Heeren zal delen in het testament door Christus Zelf nagelaten: "In de wereld zult ge verdrukking hebben". Maar ook in de bemoediging: "Maar hebt goede moed; Ik heb de wereld overwonnen".

De mirt is een struik, altijd groen blijvend, groeiend in dalen waar het vochtig is, of aan de oevers van rivieren of beken. Een mirtestruik groeit niet op de hoge bergen, maar in de laagte. Waar moeten we vandaag dan ook de Kerk, waarvan de mirt een zinnebeeld is, zoeken? In de diepte en dat om eigen schuld. Waar is de plaats van de Kerk in onze samenleving vergeleken bij de dagen van voorheen? De Kerk is gescheurd. Ze wordt veracht en door velen verlaten en wie verstaat de oorzaak ervan?

God stelt de ongerechtigheid voor Zijn volk. Zij leren de schuld zien en erkennen dat ze in de val in Adam zichzelf moedwillig van de kostelijke gaven hebben beroofd. Door Gods Woord en Geest geplaatst voor de hoogheid Gods, krijgen ze zulke lage gedachten van zichzelf De smart over de zonde en hun verdorven bestaan doet ze bukken voor God. De Heere brengt ze af van de hoogte van eigen wil en zelfgenoegzaamheid in het dal der verootmoediging. Maar nu het wonder, getekend in het beeld van de Man op het rode paard, waarvan de kanttekening zegt dat dit is de Christus, de Zone Gods. Het stilstaan van deze Man betekent: de gerede en altijd tegenwoordige hulp en bijstand des Heeren voor de gelovigen. In welke diepten ook Gods volk geleid wordt en dat om eigen schuld, Christus, Die Zijn volk gekocht heeft met Zijn bloed en die Hem van Zijn Vader van eeuwigheid zijn geschonken, wil niet dat één van hen verloren gaat. Christus staat ten goede voor en in het midden van Zijn Kerk. Dat is het heil geopenbaard in dit eerste nachtgezicht.

Welke nood de Kerk ook beleven moet, om eigen schuld, door de aanvallen van binnen en van buiten. Hij de eeuwige koning Sions, welke gegeven is alle macht in de hemel en op de aarde, zal van dit ellendig volk in zichzelf nimmermeer wijken. De vrucht daarvan is dan ook het gebracht worden in de diepte en daar wordt niet gevonden een zich boven elkaar verheffen, maar een verfoeien van zichzelf in de ware boetvaardigheid.

In de laagte is de mirt op zijn plaats. De Heere brengt ze in het dal der nederigheid en daar staat de Man rijdende op een rood paard: de Engel des Heeren, de tweede Persoon voor Zijn vleeswording. Het paard is rood van het bloed Zijner vijanden en rood van het eigen bloed, het verzoenend bloed. Hij trekt ter overwinning. In dit bosje van onaanzienlijke mirten zal Hij verhoogd en verheerlijkt worden.

Het is de Heilige Geest, Die Christus verheerlijkt. Hier wordt het oog 'van de profeet ontsloten voor wat Christus is voor de Zijnen in de diepten van allerlei verdrukkingen; ja in de diepte des doods, waarin ze door eigen schuld zichzelf hebben gebracht. Heeft Hij niet de pers alleen getreden? Is Hij niet rood aan Zijn gewaad, als een die de wijnpers treedt? Hij is het Die Zijn volk haalt uit de diepten. Hij is het Die hen vertroost, opdat ze zullen weten uit welke grote nood en dood zij verlost worden door Hem alleen. Alleen de Man op het rode paard, de Held bij Wie hulp is besteld kan onze toevlucht zijn.

Voor Wie wordt Hij dan dierbaar en noodzakelijk? Voor een volk dat met David uitroept: Ik heb de Heere lang, lang verwacht en Hij heeft Zich tot mij geneigd en mijn geroep gehoord. En Hij heeft mij uit een ruisende kuil, uit modderig slijk opgehaald en heeft mijn voeten op een rots gesteld. Hij heeft mijn gangen vastgemaakt. En Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gegeven. Hij is de eeuwige Koning Sions, welke gegeven is alle macht in hemel en op aarde en Hij zal van dit in zichzelf geringe, ellendige en arme volk nimmermeer wijken met Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest. De Heere maakt Zijn volk klein en houdt ze klein. Niet op de bergen van eigengerechtigheid en geestelijke hoogmoed verspreiden ze een aangename geur en kunnen ze wekken tot jaloersheid, maar in dalen van ootmoed mogen ze verspreiden de geur der genade. Omdat Hij is in het mid-den van hen als één Die dient. Hij onderwijst hen: "Leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart". Hij staat gedurig gereed Zijn volk te verlossen.

Zijt ge door de trekking des Heeren gebracht in de diepte van uw bestaan? Kent ge de plaats van de mirten? Dan wil Hij Zich, gelijk aan de profeet, ook aan u openbaren. Dan wordt het nachtgezicht tot uw bemoediging, in welke omstandigheden dan ook, ziende op de Overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Dan is het uw begeerte Hem de eer toe te brengen, Die Hij zo eeuwig waardig is te ontvangen.

Gij zijt toch mijn koning van ouder tijd Die mij wilt en opentlijk kunt bewaren Als mij zware nood hier is wedervaren; Gij hebt mij duizendmaal daarvan bevrijd.

's-Gravenpolder,

ds. J.C. Weststrate.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1996

De Saambinder | 12 Pagina's

Tussen de mirten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1996

De Saambinder | 12 Pagina's