Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doch Jezus zweeg stil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doch Jezus zweeg stil

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Matth. 26:63a.

Wonderlijk, heilig zwijgen van het Godslam Jezus voor de geestelijke rechtbank van het godsdienstig Jodendom: het Sanhedrin, zowel als voor de wereldlijke rechtbank van Pilatus, 'maar Hij antwoordde hem niet op enig woord'.

'Doch Jezus zweeg stil'. Hier is het Lam, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders: doch Hij deed Zijn mond niet open (Jesaja 53). Waarom antwoordde Hij niet toen zoveel valse getuigen tegen Hem opstonden? De ene na de andere aanklacht tegen Hem werd uitgeroepen!

Ach, niet alleen dat de valse getuigenissen niet eenparig waren: hoe kon het anders: 'Wie van u overtuigt Mij van zonde? ' Maar meer nog: dwars door de kromming van het menselijk (on)recht kwam de schuldeloze Borg gewillig in het hoge Godsgericht Zijns Vaders in de plaats van Zijn schuldig volk: en dat is de rechte lijn van het Goddelijk recht. De eerste Adam kon niet zwijgen, toen God hem te voorschijn riep: hij wierp de schuld op zijn vrouw, op satan, op God. Dat is onze Adamsnatuur: wij hebben op één vraag duizend antwoorden om ons te rechtvaardigen voor God en mensen. Wij zijn de tegensprekers, die schuld noch vonnis accepteren. En dat terwijl er tegenover ons duizenden beschuldigingen zijn in te brengen: de wet Gods veroordeelt ons in elke gedachte, woord en werk. Het Evangelie, dat ons met Kapemaüm tot de hemel toe verhoogd heeft, zal ons, indien wij ons niet bekeren, tot de hel toe nederstoten.

Satan zal in het gericht niet zwijgen om ons te wijzen op onze heimelijke zonden en verborgen ongerechtigheden en onze consciëntie zal als een boek der onfeilbare gedachtenis medegetuigen in het strenge oordeel Gods dat gaan zal over de zonde. Dan zullen wij op duizend vragen niet één antwoord kunnen geven.

Hier de zondeloze Borg: geen onrecht gedaan, noch bedrog in Zijn mond geweest. O, diepe vernedering van de dierbare, gepaste, noodzakelijke Middelaar. Hij zweeg stil, 'toen wrevelige getuigen tegen Hem opstonden, de vergadering der boosdoeners Hem omsingelende, mensenkinderen wier tanden spiesen en pijlen zijn'. Hier doet de Borg verzoening voor al het schuldige spreken en zichzelf rechtvaardigen van Zijn wederspannig volk.

Maar vanwege Zijn heilig, aanbiddelijk zwijgen zal de arme zondaar, die door God is gearresteerd, ook leren zwijgen voor God en mensen; de hand op de mond leggen; God billijken in Zijn vonnis: 'Gij zijt volmaakt. Gij zijt rechtvaardig Heer', ik ben doemwaardig. Uw doen is rein. Uw vonnis gans rechtvaardig'. Als dan onze ellendestaat wordt blootgelegd in de prediking, dan zeggen we: en het is nog veel erger. Als dan de mensen in het gericht tegen ons opstaan en liegende allerlei kwaad van ons spreken, dan hoeven we niet op allerlei wijzen in het krijt te treden, maar blijft er over: 'Twist Gij, Heere, met mijn twisters, strijd met mijn bestrijders', zowel van binnen als van buiten. Maar zegt Gij tot mijn ziel: Ik ben uw heil. Doch gij, mijn ziel, zwijgt Gode, van Hem is mijn verwachting. Dat is de gemeenschap met de zwijgende Borg door het geloof. Dan kan ook Aaron stilzwijgen, als de dood twee zijner zonen wegmaait: want Gij hebt het gedaan! Daarom alleen zwijgt de Kerk, gelijk Josua de hogepriester in Zacharia 3 stond voor het aangezicht des Heeren, bekleed met vuile klederen en de satan aan zijn rechterhand om hem te wederstaan, wanneer het vonnis afgekondigd wordt in hun ziel: 'Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen'.

Maar ook dan is Christus Jezus de Hemeladvocaat, Die spreekt, pleit en eist de verlossing en vrijspraak van de Zijnen in het gericht Zijns Vader, hun Rechter: 'zo zal Hij hem genadig zijn en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale; Ik heb verzoening gevonden' (Job 33).

Wie zal dan beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Dat zwijgen Gods in Zijn liefde, gegrond in de rechtsvoldoening van de eens zwijgende, lij- dende, stervende Borg, verklare de Heere door de toepassing Zijns Geestes in het hart van Zijn bestreden, door onweder voortgedreven Sion, opdat zij mogen getuigen in de toeëigening des geloofs:

Gij hebt, o Heer', in 't dood'lijkst tijdsgewricht Mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen. Mijn voet geschraagd; dies zal ik voor Gods ogen. Steeds wandelen in 't vrolijk levenslicht.

Wijlen ds. D. Hakkenberg.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1997

De Saambinder | 12 Pagina's

Doch Jezus zweeg stil

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1997

De Saambinder | 12 Pagina's