Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJBELSTUDIES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJBELSTUDIES

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Brief aan de gemeente van Thyatire

Openbaring2:18-29.

(1)

De stad Thyatire

Thyatire was een klein provinciestadje in westelijk Klein-Azië, maar wel een belangrijk stadje. Er was veel nijverheid, industrie en handel. De stad was ook bekend vanwege bijzondere ontwikkeling van het gildewezen, die daar had plaatsgevonden. Die gilden zouden wij aanduiden als een soort vakbonden. De verschillende beroepen hadden ieder hun eigen gilde, ledere gilde had een beschermheer, een of andere afgod. Als men tot een gilde behoorde, dan moest men ook meedoen met de afgodische feesten ter ere van de afgod, die de beschermheer van die gilde was. Op dergelijke gildefeesten werd vlees gegeten, dat aan die afgod was gewijd. Verder werd op die feesten gedronken en vonden daar zedeloze uitspattingen plaats. Een christen kon daar niet aan meedoen. Maar daarom viel er voor de christenen in Thyatire geen brood te verdienen. Want als men niet behoorde tot zo'n gilde dan werd men geboycot, dan kon men geen beroep uitoefenen. Dat alles betekende een grote verleiding voor de gemeente van Thyatire. Er waren er, zoals blijken kan uit deze brief, binnen de gemeente die voor deze verleiding bezweken. Hoe de gemeente van Thyatire is ontstaan, is ons niet bekend. Wel weten wij dat Lydia, de purperverkoopster, uit Thyatire afkomstig was.

De Zoon van God

In deze plaats Thyatire was dus een christengemeente ontstaan. Tot deze gemeente richt de verhoogde Christus door middel van Zijn knecht Johannes deze brief. Hoe stelt Hij Zich hier aan de gemeente voor? "Dit zegt de Zoon van God" (vers 19). Allereerst noemt Hij Zich hier dus de Zoon van God. Dat wijst op Zijn goddelijke heerlijkheid. Hij is de eeuwige Zoon. Hij is de Tweede Persoon van het goddelijk Wezen. Hij deelt met de Vader en de Heilige Geest in dezelfde goddelijke heerlijkheid. Hij is God uit God en Licht uit Licht. Omdat Hij God is, kan Hij ook Zaligmaker zijn. Daarom kon Hij de volle straf dragen. Daarom kon Hij zondaren met God verzoenen. Als deze Christus voor ons instaat, dan zijn wij voor eeuwig geborgen. Kunt u rusten buiten Hem? Nergens is de ware rust te vinden dan alleen in Christus. Daar is de rust, waar God Zelf heeft gerust in het offer van Zijn lieve Zoon. Daar is de rast, waar ik als een diep verloren zondaar leer zinken door het geloof op Zijn volkomen Middelaarswerk alleen.

Alziende ogen

Vervolgens lezen wij hier van de Zoon van God: "Die Zijn ogen heeft als een vlam vuurs" (vers 19). Zijn ogen" schieten vuur, geven licht. Wat wil dat zeggen? Dat wijst op Zijn alwetendheid. Die ogen zien overal doorheen. Zij verlichten zelfs de donkerste hoeken van het hart. Denken wij wel eens aan die alwetendheid? Ook daar, waar wij denken dat niemand ons in het oog heeft? Kan het lijden, dat Hij alles van ons leven ziet, dat Hij ziet tot in het diepst van ons hart? Als wij dicht bij Zijn alwetendheid leven, kan ons dat bewaren voor de zonde. Verstaan wij iets van hetgeen Petrus zei: Heere, Ü weet alle dingen, U weet dat ik U liefheb? Want dan worden Gods kinderen toch wel eens blij met Zijn alwetendheid. Zij hebben echter ook de schrik van die alwetendheid leren kennen. Let toch op Hem: Zijn ogen zijn als vlammen vuurs. U kunt voor mensen wellicht een schone schijn ophouden, maar Zijn ogen zien dwars door alle uiterlijke franje heen.

Koperen voeten

Nog meer lezen wij van de verhoogde Christus, zoals Hij Zich voorstelt aan de gemeente van Thyatire: "En Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk" (vers 19). Wat betekent dat? Het wijst allereerst op vastheid. Het grote beeld dat Nebukadnezar zag in zijn droom had voeten van ijzer en leem. Dat was dus zeer wankel. Maar hier wordt gesproken over voeten van koper: Christus staat onwankelbaar vast! Wat er ook tegen Christus aankomt, niets kan Hem doen wankelen. Wat vijand tegen hem zich kant, alle aanslagen zijn tot mislukken gedoemd, niet één vijand zal in staat zijn om Hem van Zijn voeten te stoten. Hij staat eeuwig vast. Gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. Wat een troostrijke boodschap voor de aangevochten kerk, die op Hem hoopt. Want als Christus vaststaat dan staat ook de kerk vast. Die kerk is immers in Hem begrepen? Er komt veel tegen de kerk des Heeren op. Van buitenaf en van binnenuit. Maar hier is een onwankelbare vastheid.

In die koperen voeten ligt ook nog een andere betekenis: Met die voeten kan Hij ook alle vijanden vertreden. Hij zet die voeten op de nek van Zijn vijanden. Hij verplettert daarmee alles wat tegen Hem strijdt. Vreselijk door die voeten verpletterd te worden. Kust de Zoon, opdat Hij niet toome en gij op de weg vergaat! Nu is het nog de genadetijd. Nu wordt u nog gewezen, niet alleen op die voeten, maar ook op Zijn handen. Doorboorde handen, die spreken van de genade, die Hij verworven heeft. In de prediking van het Evangelie worden die handen nog naar het verlorene uitgebreid. Maar als u onbekeerd sterft, voor eigen rekening en zonder het bloed der verzoening, dan zullen er geen uitgebreide genadehanden meer zijn, maar koperen voeten, die u verpletteren zullen.

Die Koning staat voor de Zijnen in

Zo stelt Koning Jezus Zich hier in deze brief voor aan de gemeente van Thyatire in het bijzonder, maar ook aan de kerk van alle eeuwen in het algemeen. Hij stelt Zich hier voor als de eeuwige Zoon van God. Zijn ogen schieten vuur en Zijn voeten blinken. Alles spreekt hier van goddelijke heerlijkheid. De gemeente van Thyatire was maar een veracht hoopje, maar deze machtige en heerlijke Koning stond voor dat hoopje in. De kerk des Heeren is altijd een klein kuddeke geweest in vergelijking met de grote massa die met God niet rekent. Maar Christus waakt over dat kuddeke met heel Zijn goddelijke macht. De kerk van God mag vandaag al meer weggedrakt worden naar de rand van de moderne samenleving, maar die kerk heeft een almachtige en alwetende Koning. Dat Gods verdrakte volk het hoofd toch zou opheffen en Hem meer in het oog zou hebben. Gods kinderen zien zo vaak naar beneden en als wij dan alleen maar letten op de machten van de duisternis, dan is er geen verwachting. Als wij dan alleen maar zien op het geweld en de listen van satan, dan zou ons alle moed ontzinken. Als wij dan alleen maar letten op de boosheid van ons eigen hart, dan kunnen wij niet anders verwachten dan het rechtvaardige oordeel. Maar als de Heere komt tot Zijn aangevochten kind en als de Heere het hoofd opheft en het oog richt op de Koning van de kerk, wat ligt het dan vast. Wat winden dat er waaien en wat regen dat er plast, maar dan staat het hoge huis van Sion onbeweeglijk vast! Waarom? Omdat Hij leeft en regeert, die met Zijn heerlijkheid waakt over Zijn gemeente.

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1997

De Saambinder | 12 Pagina's

BIJBELSTUDIES

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1997

De Saambinder | 12 Pagina's