Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet gezien en nochtans lief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet gezien en nochtans lief

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"Denwelke gij niet gezien hebt en nochtans liefhebt, in Dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde ".

1 Petrus 1 : 8.

De apostel Petrus heeft deze brief geschreven aan de verstrooiden en vreemdelingen in Pontus, Galatië, Azië, Kappadocië en Bithynië. Wie het waren? Hij noemt hen: de uitverkorenen naar de voorkennis Gods des Vaders, in de heihgmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus.

Zij waren wedergeboren tot een levende hoop. Nu zoekt hij hen te bemoedigen in de verdrukking en wijst op het nut der beproevingen, zeggende: Opdat de beproeving uws geloofs die veel kostelijker is dan des gouds, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid in de openbaring van Jezus Christus. En dan voegt hij er aan toe: Denwelke; Hij wijst op Hem op Wie hun hoop was gevestigd. Die God was en bleef, ook toen Hij mens werd. Die naar Zijn vrijwillige overgave van eeuwigheid in de tijd kwam in de gelijkheid des zondigen vleses zonder zonde zijnde. Doch om in de plaats van Zijn volk tot zonde gemaakt te worden. Om Gods gerechtigheid genoeg te doen en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, die Hij ook door de Heilige Geest Zijn volk komt toe te passen.

Denwelke gij niet gezien hebt, zo schrijft Petrus. Daar bedoelt hij mee, niet gezien naar het vlees en met hun natuurlijke ogen. Petrus zelf had Hem zo wel gezien, maar meer, hij had Hem ook mogen zien met de geestelijke ogen der ziel, door het geloof. Dat was voor velen die Hem wel met hun natuurlijke ogen hebben gezien, verborgen, vandaar dat het "kruist Hem!" is gehoord. Denwelke gij niet gezien hebt en nochtans liefhebt, in Dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende maar gelovende, u verheugt. Het geloof en de liefde wordt in de wedergeboorte geschonken. Van nature hebben wij dat niet. Door onze diepe val in Adam is het dat wij God niet geloven en liefhebben. Door het geloof krijgen zulken te geloven dat God God is en vallen Hem toe in Zijn recht. Zij leren zich schuldig kennen. Door de wet, is de kennis der zonde. Maar ook door de liefde Gods krijgen zij God lief, kunnen zonder Hem niet leven. Het gemis van Hem doet hen met droefheid naar God vervuld zijn. Zij krijgen een begeerte om te doen wat Hij in Zijn Woord gebiedt. Zij krijgen lief Zijn Woord, dag, huis en volk. Doch met dat al is Christus verborgen. Daar valt een betrekking op een Drie-enig God, zeker, maar zij hebben geen enkel onderscheid. Zie, daar maakt de Heilige Geest plaats voor in het hart, snijdt ze af van de werken der wet en verklaart Christus tot zaligheid hunner ziel. Hij is het einde der wet een iegelijk die gelooft.

Ook is er een opwas in de kennis van Christus. Naar Gods vrijmacht leert de één van Gods volk daar meer van dan de ander. Gelukkig, wiens leven in Hem ligt en die in zichzelf alleen de dood vindt en die uit Hem mag leven.

Denwelke gij niet gezien hebt en nochtans lieftiebt. Daarom zei ook Christus tot Thomas: alig die niet gezien en nochtans zullen geloofd hebben. Wel is er een zien door het geloof waarvan we lezen in Hebr. 2 : 9. Wij zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroor.i' Dat zien door het geloof doet Hem liefhebben boven alles en alles buiten Hem verachten. De bruid zegt: l gaf mij iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, ik zou het ten enemale verachten.

Christus is het voorwerp des geloofs met de Vader en de Heilige Geest. In Psalm 73 zegt Asaf: 'k Zal u al mijn liefde waardig schatten, wijl Gij mijn rechterhand wou vatten.

Van Christus staat geschreven dat Hij om de vreugde Hem voorgesteld, het kruis gedragen heeft en de schande veracht, maar ook nu is gezeten aan de rechterhand Zijns Vaders. Hij is daar ten goede van Zijn ganse kerk. O, God heeft Zijn kerk onverminderd lief en tot in eeuwigheid. Zeker, de liefde die door de Heilige Geest in het hart wordt uitgestort, vergaat nimmermeer Maar wat kan het toch ver weg zijn. Wat kan 't geloof en de liefde ingezonken zijn. Wat zijn er tijden dat er geen gedaante noch heerlijkheid aan Hem is. Wat kan de Heere Zich verborgen houden. Dan worden de blijken van Gods liefde niet levendig gevoeld. Nochtans van Gods kant geldt het, dat de liefde onverminderd en eeuwig is. Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde en daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. Doch door 't geloof in Hem, de hoop op Hem en de liefde tot Hem is er ook de vreugde des harten over Hem. Zie, daar spreekt Petrus dan ook van, als hij schrijft: u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. Uit het verband blijkt, dat hij hen zoekt te bemoedigen in de verdrukkingen, die hun deel waren. En die het deel zijn van Gods kerk, van welke aard ze dan ook zijn.

In de wereld, zo sprak Christus, zult gij verdrukking hebben, maar Hij voegde er ook aan toe, doch hebt goede moed, want Ik heb de wereld overwonnen.

Welnu, in de verdrukkingen krijgen ze iets van de vreugde in Hem te ervaren. Het zijn de beginselen van de eeuwige vreugde, die zij eenmaal volkomen genieten zullen. Als zij in de gemeenschap Gods door Christus mogen delen, dan zingen zij in God verblijd, aan Hem gewijd, van 's Heeren wegen. Zij kennen dat hartelijk leedwezen. God door hun zonde vertoornd te hebben, want die komen zij hier niet te boven. Maar ook die hartelijke vreugde in God door Christus. O, Hij heeft Zich verheugd in de Geest in het volbrengen van Zijn arbeid, om God te verheerlijken en de zaligheid van Zijn volk aan te brengen.

En wederkerig krijgt Zijn volk de vreugde in Hem, over Hem. Die vreugde wordt hier genoemd, een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. Heerlijk ziet op de volkomen zaligheid en dat is dan ook onuitsprekelijk. Beter kan het ondervonden worden dan onder woorden worden gebracht.

En zo wordt het ook door de apostel Petrus gezegd. Want geen oog heeft het gezien, geen oor gehoord en 't is in het hart niet opgeklommen, wat God bereid heeft. Die Hem liefhebben.

Maar wat hier nooit recht uitgesproken kan worden, zal voor Gods volk eenmaal wel hun deel zijn. In de gelukzaligheid zullen zij volkomen vreugde bedrijven en Hem de heerlijkheid geven. Daar is op aarde niets mee te vergelijken. De vreugde buiten God is schijn, de smart is werkelijkheid. De liefde Gods doodt de liefde tot de zonde en de wereld en de vreselijke eigenliefde.

Missen wij dit nog? Wij hebben het van nature niet en begeren het ook niet. Maar het is nog te krijgen. O vraag, Heere, uit genade, schenk het mij, om alles te verachten wat buiten God en Zijn genade is.

Heb de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is, want zij gaat voorbij met al haar begeerlijkheid. Maar die de wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. Gij liefhebbers des Heeren, er is veel wat die vreugde verstoort. Het zijn veelal maar ogenblikken, het is hier het land der ruste niet. Maar het zal straks vervuld worden, eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen. Droefenis en zuchting zullen wegvlieden dan zal Zijn aangezicht altoos worden gezien. Dan zal niets meer scheiden van Zijn liefde.

Yerseke,

ds. Chr. van der Poel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1997

De Saambinder | 12 Pagina's

Niet gezien en nochtans lief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1997

De Saambinder | 12 Pagina's