Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJBELSTUDIES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJBELSTUDIES

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De brief aan de gemeente van Thyatire

Hand. 2:18-29.

(4)

Genadeloon

Hoe aangrijpend is de bedreiging, die wij hier lezen uit de mond van de verhoogde Christus over Jezabel en degenen, die haar volgden. Wij hebben er de vorige maal bij stilgestaan. Maar daartegenover krijgen degenen, die getrouw bleven, genadeloon. Zij waren niet op de verleiding van Jezabel ingegaan en hadden zich bij die heidense feesten niet gestort in de diepten des satans. Zij zullen delen in de overwinning van Christus: "Doch Ik zeg ulieden, en tot de anderen, die te Thyatire zijn, zovelen, als er deze leer niet hebben, en die de diepten des satans niet gekend hebben, gelijk zij zeggen: Ik zal u geen andere last opleggen" (vers 24).

Met andere woorden zegt de Heere hier: Ik weet hoe moeilijk u het hebt, hoe u verdrukt wordt, aan de kant gezet en om wille van Mijn Naam armoede moet lijden, omdat u niet mee kunt doen met de heidense "vakbondsfeesten". Maar Ik zal u er geen last bijgeven. Ik zal het u niet moeilijker maken. Ik zal u ondersteunen. De Heere weet van de strijd van Zijn volk. Hij weet hoe moeilijk zij het hebben in deze wereld. Maar Hij ondersteunt ze. Ze kunnen zichzelf niet bewaren. Maar Hij houdt ze vast en Hij zegt: "Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, totdat Ik zal komen" (vers 25). Dat wil zeggen: Blijf standvastig, laat u niet meevoeren door de leringen van Jezabel, totdat Ik kom. Straks komt Christus met de wolken en dan zal Hij Zijn volk brengen in de eeuwige overwinning. Hier de strijd, maar straks de heerlijkheid. Het gaat door het lijden naar de overwinning. Door de wereld en de godsdienst van Jezabel erbuiten gezet, maar door God erbinnen gezet! Door de wereld en de godsdienst vertrapt, maar door God verhoogd.

Bemoediging

"En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart. Ik zal hem macht geven over de heidenen; en hij zal ze hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb" (vers 26, 27). Straks zullen allen, die Jezabel zijn gevolgd, worden verpletterd door Zijn koperen voeten. Zij worden hier heidenen genoemd, ook al behoren zij tot de gemeente. Dat kan dus, heidenen in het midden der gemeente! Gods kinderen leren zich door de ontdekking des Geestes als heidenen kennen, zonder God en vervreemd van de kennis van Zijn wegen. Maar wie zich werkelijk als heidenen leren kennen en dat leren bewenen voor Gods Aangezicht, worden door God tot kind gemaakt, tot huisgenoot en medeburger der heiligen. Maar alle anderen zullen verpletterd worden. Daarop wijst de ijzeren staf en het beeld van pottenbakkersvaten. Christus zal ze verpletteren, want die volmacht heeft Hij van de Vader ontvangen. En in die overwinning zullen de Zijnen delen. Zij zullen macht ontvangen over de heidenen, dat wil zeggen met Hem heersen in eeuwigheid. Zalige toekomst van de gemeente Gods, die door Zijn kracht en genade staande mocht blijven temidden van de verleidingen.

De Morgenster

"En Ik zal hem de Morgenster geven" (vers 28). De morgenster is de ster, die 's morgens het langst schijnt. 's Avonds schijnt hij het eerst en 's ochtends het laatst. Het is een beeld van Christus. Hij wordt genoemd de Blinkende Morgenster. Dan denken wij weer aan het begin van deze brief, waar wij lezen hoe alles aan Christus blinkt. Hij blinkt in Zijn Godheid. Zijn ogen schitteren als een vlam vuurs. Zijn voeten zijn als blinkend koper. Alles aan Hem blinkt en schittert. Hij is de Blinkende Morgenster. Alles wat aan Hem is, zo sprak de bruid, is gans begeerlijk. Als er hier nu staat: "Ik zal hem de Morgenster geven", dan wil dat zeggen: Ik zal Mijzelf aan hem wegschenken. Dat is het wonder, dat Christus Zichzelf geeft aan Zijn volk. Hier in beginsel. Straks volkomen. Dat is de grootste Gave, Christus Zelf! Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave, zo riep Paulus uit. Want wie Christus heeft, die heeft alles.

Waar is het u om te doen?

Is het u om Jezus te doen, om die Blinkende Morgenster? Dat is heel wat anders dan gemoedelijkheid! Gemoedelijkheid houdt echt geen stand in de hitte der beproeving. Er zijn mensen met een godsdienst zo vervuld van gevoeligheid en gemoedelijkheid, dat er voor Jezus geen plaats is. Maar is het u werkelijk om Jezus te doen geworden? Dan bent u alles buiten Hem kwijtgeraakt. Dan bent u ook door al die gemoedelijkheid "heengezakt". Dan moest alles, waar u zich buiten Jezus aan vastklemde, eraan. Dan bent u een verloren mens geworden, die niets meer overhoudt dan schuld. Dan is er in u geen kracht meer overgebleven om staande te blijven in de verzoeking. Daar, in die diepte, in die verlorenheid, gaat de Morgenster Zich openbaren. Onuitsprekelijk als dat gebeuren mag. Zij zagen niemand dan Jezus alleen! Wat blinkt en schittert Hij dan. In Zijn liefde. In Zijn genade. In Zijn gerechtigheid. In al Zijn Middelaarsgraveerselen. Is het u in uw nood en dood, in uw hopeloosheid en krachteloosheid, om Jezus te doen? Houdt toch moed, al wordt het nog zo onmogelijk. In het donker van uw verloren leven gaat de Morgenster Zich openbaren. Waar u verwacht in de eeuwige duisternis weg te zinken, en dat rechtvaardig, daar gaat de Morgenster op. Dat is het deel van allen, die door de kracht van boven, staande blijven in de verzoekingen van buitenaf en, zoals hier in Thyatire, van binnenuit. Dat zijn de overwinnaars, die in eigen kracht geen ogenblik kunnen bestaan, maar die door Christus worden vastgehouden.

Eeuwig in het licht

Hier zijn er steeds weer de tijden in het leven van Gods kinderen, dat de Morgenster Zijn glans weer verbergt. Dan zitten zij weer in het donker. Maar als wij ooit in ons leven de glans van die Morgenster hebben gezien, dan is het ons bitterder dan de dood als Hij Zich verbergt. En Hij moet Zich zo vaak verbergen vanwege mijn zonden. Maar straks zullen de verlosten zich verheugen in de volle en eeuwige glans. Dan zal het nooit meer donker zijn. "Ik zal hem de Morgenster geven". Hij schenkt Zichzelf weg aan een ann en ellendig volk. Als Jezabel met de haren dan wegzinkt in de eeuwige duisternis, dan zullen de verlosten zich eeuwig in Zijn glans verheugen.

"Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt" (vers 29). Opnieuw klinkt hier de bekende vermaning, zoals die klinkt aan het eind van elk van de zeven brieven. Dat wil zeggen: Neem het toch ter harte! Besef toch dat er maar twee wegen zijn. Aan de ene kant degenen, die hier heidenen genoemd worden, ook al leven zij binnen de gemeente. Die God en de wereld samen willen dienen. De mensen van het compromis met de wereld, zoals Jezabel dat voorstond. Zij zullen eeuwig vermorzeld worden als pottenbakkersvaten. Vreselijk daarbij te horen. Zij hadden bekeringstijd gekregen. Maar nu is het te laat. Laat het toch tot u doordringen. Maar aan de andere kant de overwinnaars. Niet in eigen kracht. Maar in de kracht Gods. Voor hen is het eeuwige en zalige licht van de Morgenster.

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1997

De Saambinder | 12 Pagina's

BIJBELSTUDIES

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1997

De Saambinder | 12 Pagina's