Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wettelijke regeling valt positief te waarderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wettelijke regeling valt positief te waarderen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

- overwegingen rond de landelijke campagne over orgaandonatie -

(3)

Wat doet u? Als de brief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op de mat valt? Met de vraag om uzelf te laten registreren als donor? De publieke opinie raadt u aan om positief te reageren. Op de keper beschouwd: de omgeving oefent, bedoeld of onbedoeld, druk uit; of toont althans het mooie en menslievende van orgaan-en weefseldonatie.

De invoering van de bewuste wet betekent niet dat er voorheen nimmer sprake was van het afstaan van organen of weefsels aan medemensen. Al ongeveer een kwarteeuw is er sprake van het zogenoemde donorcodicil.

Een codicil is algemeen gesproken de aanduiding voor de onderhandse uiterste wil zonder erfstelling. Het Burgerlijk Wetboek biedt nadere bepalingen waaraan zo'n ding moet voldoen. De erflater moet het zelf geheel met de hand hebben geschreven. Typen mag dus niet. Het stuk moet ook gedateerd en ondertekend zijn. De auteur van het codicil kan zijn werkstuk zelf beheren, maar ook bij de notaris in bewaring geven. Herroeping van het codicil kan bij testament gebeuren, maar ook door het eenvoudig te verscheuren.

Het Burgerlijk Wetboek somt tevens de bij codicil toegelaten beschikkingen op. Het mag in hoofdzaak inhouden: aanstelling van executeurs, regeling van begrafenis of crematie, legaten van kleren en lijfstoebehoren, alsmede van individueel te omschrijven lijfsieraden en meubelen. Een codicil kan ook inhouden het ter beschikking stellen van delen van het eigen lichaam (na de dood) ten gunste van patiënten. En dat is een donorcodicil.

Donor

Een donor is in de geneeskunde de persoon - op het moment van daad- werkelijke schenking meestal overleden - die vrijwillig delen van zijn lichaam, beenmerg, bot, nieren, hart, longen, lever, alvleesklier, hoomvlies, huid en dergelijke ter beschikking stelt voor transplantatie. In geval de donor en ontvanger dezelfde zijn, gaat het over autotransplantatie. Als de gave een ander mens betreft noemen wij dat allotransplantatie. En als een mens het orgaan van een dier krijgt ingeplant heet dat xenotransplantatie. Iemand die zijn lichaam na de dood ter beschikking stelt van de wetenschap ten behoeve van een anatomisch laboratorium wordt niet als donor betiteld. Er is nog wel een andere categorie: levende donoren. Zij geven bloed. Dat dient voor transfusie. Anderen verschaffen sperma. Dat is bedoeld voor kunstmatige inseminatie. De gynaecologie kan naar dit middel verwijzen binnen het huwelijk. Maar er is ook sprake van toepassing buiten het huwelijk: dat is in strijd met het zevende gebod. Over deze laatste categorie gaat het niet in de wet.

Een vergelijking mssen orgaandonatie en bloedtransfusie gaat mank. In dat laatste geval is er geen sprake van dat het Uchaam onherstelbare beschadiging oploopt. Het maakt als het ware nieuwe voorraad aan. Bij transplantaties van nier, long of lever gebeurt dat niet.

Wij noemen terzijde nog een andere speciale categorie: die van de relatieof partnertransplantatie. Een vrouw heeft problemen met haar nieren, haar echtgenoot of - zo heet dat tegenwoordig bij ongetrouwd samenwonen - haar partner staat een van beide nieren af. In de praktijk zal het afstaan van organen door levende donoren overigens meestal broers, zussen, ouders of kinderen betreffen.

Aan de weg timmeren

Het valt positief te waarderen dat de overheid orgaandonatie wettelijk reguleert. Daar kunnen wij blij mee zijn. De steun van onder andere staatkundig gereformeerde zijde was mede gefundeerd in de absolute duidelijkheid over de wijze waarop de medici de dood van donoren (moeten) vaststellen. Ook de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) toonde zich positief over het vastleggen van duidelijke criteria voor het vaststellen van de hersendood. Dat functioneert als waarborg dat er geen versnelling van het sterven optreedt.

Maar over de argumentatie van som­ mige voorstanders van orgaandonatie die het zo langzamerhand tijd vinden om aan de weg te gaan timmeren valt wel een en ander te zeggen. Hun motivatie verdient kritische toetsing.

Iemand die meer dan zestien jaar als transplantatiecoördinator betrokken was bij tientallen transplantaties verwoordde haar positieve gedachten als volgt: "Het gevoel dat het niet helemaal zinloos is geweest, dat ze iemand hebben kunnen helpen en dat er ergens nog een stukje van hun geliefde op aarde is, kan een enorme steun zijn... En als je ziet hoe heerlijk het is voor de getransplanteerden om een tweede leven te krijgen, dankzij het orgaan van een ander, kun je niet anders dan positief tegenover orgaandonatie staan. Ook al, omdat jij het morgen zelf kunt zijn die een orgaan nodig heeft".

Motivatie ioitisch toetsen

Het al of niet zinloze van het leven is toch niet gegeven met het wel of niet dragen van een donorcodicil? En wat is voor een christen beter dan te weten dat zijn geliefde dode een gepaste begrafenis ontving? Toch niet de wetenschap dat er "ergens op aarde" nog een stukje van hem of haar in leven is? En wat moeten wij ons voorstellen bij "een tweede leven"?

Het Parool kopte begin december een artikel betreffende de nieuwe wet als volgt: een donor leeft voort na de dood. Wat zit daar voor een vreemde filosofie achter? Christenen kunnen daar op deze manier in elk geval totaal niet in mee.

Lang niet alle voorstanders van orgaandonatie volgen een dergelijke redenering. Ook al is hun integriteit buiten kijf, dan nog bestaat er tevens gevaar zich kritiekloos te laten leiden door motivaties die niet valide zijn. En het komt er op aan persoonlijk verantwoord te handelen. In dat voorlaatste woord zit het woord "antwoord". Het gaat in onze verantwoordelijkheid om een antwoord op de maatschappelijke ontwikkelingen en op de medische technologie, gegeven voor Gods heilig aangezicht. Tegenover onze Schepper. Vanuit eigen overtuiging. Met minder kan het niet.

Apeldoorn,

G. Roos.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1998

De Saambinder | 12 Pagina's

Wettelijke regeling valt positief te waarderen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1998

De Saambinder | 12 Pagina's