Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een levensbede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een levensbede

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen ".

Psalm 90:12.

Psalm 90 is een gebed van Mozes, de man Gods. Deze spreekt hier van Gods eeuwigheid en des mensen vergankelijicheid. Het is een gebed, opgezonden tot God in de hemel op het ogenblik, dat het volk, waarover de Heere hem als leidsman gesteld had, het wederom zwaar verzondigd had. "Heere", zo roept hij uit: "Gij zijt ons geweest een toevlucht van geslacht tot geslacht. Eer de bergen geboren waren en Gij de aarde en de wereld voortgebracht had, ja van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God".

Dit eerste vers is eigenlijk de grondgedachte van de gehele Psalm. En zie nu, tegenover die eeuwige God staat de nietige, hulpeloze mens. De mens, wiens leven is gelijk een bloem des velds, die voor een weinig tijds gezien wordt en daama weer verdwijnt. En toch, hoe gelijkend dit beeld der natuur ook wezen mag, er is toch een machtig onderscheid. Vergaan de bloemen des velds naar de van God gestelde orde, de mens was niet geschapen om te sterven. De vreselijke zondeval heeft hem aan de dood, als een rechtvaardig oordeel Gods, onderworpen. En juist dit is hetgeen wat Mozes zo smart en wat ook ons in schuldverslagenheid moest doen buigen in het stof. "Gij", zo zegt Mozes, "stelt onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns". Hij bekent hier ootmoedig, dat het 's Heeren verbolgenheid is, waardoor al onze dagen worden doorgebracht als een gedachte.

"Zeventig, of zo wij zeer sterk zijn tachtig jaren", zo zegt hij, "het uitnemendste van die is echter moeite en verdriet". Neen, aan deze ervaring ontkomt niemand. De koning op de troon en de bedelaar op de ashoop zal dit ervaren. Dit alles, ziende in het licht der eeuwigheid, doet Mozes en de ganse Kerk des Heeren uitroepen: "Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen".

Het tellen van onze dagen acht Mozes een hoogst gewichtvol werk en ook wij mochten dit gewichtige werk en deze gewichtvolle opdracht wel ter harte nemen. Het tellen van onze dagen is noodzakelijk, opdat de dood ons niet als een dief in de nacht overvalle. Hoe vaak worden wij er ook in het midden van onze gemeenten bij bepaald dat er maar één schrede is tussen ons en de dood.

Neen, Mozes spreekt hier niet van jaren tellen, maar van dagen tellen. Wij mogen dan misschien dromen van vele jaren, maar weet dat God ons aller dagen heeft geteld. Zouden wij dan blijven weigeren onze dagen te tellen? Mozes, de man Gods, dacht er anders over; hij vond het een zaak van het allergrootste belang.

Wanneer wij deze hoogstbelangrijke zaak ter harte mogen nemen, dan hebben wij ook wèl te bedenken, hoeveel dagen er reeds voorbij zijn. Hoevele roepstemmen kwamen reeds tot ons, hetzij door ziekte, door sterfgevallen of andere omstandigheden. "Leer ons alzo", zo zegt Mozes. 't Is niet genoeg om alleen acht te geven op het onzekere en geringe aantal dagen, maar vooral op de grote betekenis van iedere dag. Elke dag die de mens ontvangt is een gave van Gods goedertierenheid en een blijk van Zijn lankmoedigheid. Elke dag is een bevestiging van de eedzwering Gods: "Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere Heere, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen. Maar daarin heb Ik lust dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve".

"Leer ons, leer mij". Deze bede komen wij elke keer weer tegen in Gods Woord. Al de Bijbelheiligen waren er diep van doordrongen, dat zij dat goddelijk onderricht niet missen konden. In Psalm 119 vinden wij acht maal de bede: "Leer mij Uw inzettingen".

Zie, zulk een navolgenswaardige bede lezen we nu ook in Psalm 90. Dit is een bede voor kinderen, jongens en meisjes, vaders en moeders, voor ouden van dagen. Dit is een bede voor iedere dag, dit zal moeten zijn een "persoonlijke" bede. Deze bede "leer mij". Zo menigmaal door Gods volk gebeden, ze wordt alleen recht geleerd op de school van de Geest der genade en der gebeden. Ja, daar ontvangt dat "tellende" volk een wijs hart, opdat ze de dwaasheid van hun verdorven hart meer en meer zouden leren kennen. Neen, de dichter spreekt niet van een wijs hoofd, dit kan voortreffelijk zijn voor de tijd, maar van een wijs hart. Zulk een hart draagt een diep leedwezen, omdat wij God vanwege onze zonden vertoornd hebben, maar zulk een hart wordt ook bij tijden vervuld met heilbespiegelingen, om het schoonste lied van hun Koning te mogen zingen. Zulk een wijs hart mag bij tijden met blijdschap en innig verlangen de dagen tellen, die hen nog scheiden van dat goed dat voor hen weggelegd is van voor de grondlegging der wereld. De Heere geve ons de bede van Mozes gedurig te mogen betrachten, opdat, wanneer de roepstem klinkt: "Zie, de Bruidegom komt, ga uit hem tegemoet", er olie in onze lampen zal worden gevonden en wij de deur niet gesloten zullen vinden.

Barendrecht,

ds. J. Mijnders.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1998

De Saambinder | 12 Pagina's

Een levensbede

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1998

De Saambinder | 12 Pagina's