Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben...

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(5)

Bedoelt Paulus met de macht op het hoofd niet het lange haar van de vrouw?

Het is opmerkelijk dat de apostel wijst naar hetgeen de natuur leert, om des te duidelijker te maken dat de vrouw een macht op het hoofd moet hebben in de eredienst. Hij zegt in vers 14: "Of leert ook de natuur zelf niet...? " Paulus beargumenteert dus ook met de natuur. Ook de natuur is een bron van openbaring, hoewel niet tot zaligheid. De apostel brengt het vragenderwijs naar voren, om daardoor te stelliger te spreken. De natuur leert het u immers! Namelijk (vers 14 en 15) "dat zo een man lang haar draagt, het hem een oneer is, maar zo een vrouw lang haar draagt, dat het haar tot een deksel is gegeven". Het haar van de vrouw groeit langer dan bij de man. Over het algemeen draagt, al de eeuwen door, de vrouw bij vrijwel alle volken het haar aanmerkelijk langer dan de man. De onderscheiding is duidelijk. Door dit deksel heeft de Heere het vrouwelijk geslacht van het mannelijke onderscheiden. Het woord deksel dat de apostel gebruikt in vers 15 is ook te vertalen met omwerpsel, omhulsel: het lange haar dat als een sieraad het hoofd bedekt en omgeeft. Zo heeft de Christin dus tweeërlei deksel. Allereerst het natuurlijke deksel: het lange haar. En bovendien heeft zij in de samenkomsten van de gemeente een macht op het hoofd. Met het ene deksel, het lange haar, geeft zij altijd en overal te kennen dat zij de scheppingsorde Gods erkent. En dat is haar een eer, volgens vers 15. Maar bovendien, in de samenkomst van de gemeente erkent zij de rangorde Gods des te nadrukkelijker door het hoofd te bedekken. Dat doet zij in het bijzonder om der engelen wil.

De apostel gebruikt verschillende woorden voor het natuurlijke deksel (het lange haar) en voor de bedekking in de samenkomst. We moeten dus de bedekking op het hoofd van de vrouw niet vereenzelvigen met het lange haar dat zij draagt! Dat blijkt immers ook duidelijk uit de verzen 4 en 5. Daar zegt de apostel dat een iegelijk man - gehuwd of ongehuwd, wie hij ook zij - zijn eigen hoofd onteert, schande aandoet, als hij bidt of profeteert met iets op het hoofd. De man bedekke zijn hoofd in de samenkomst der gemeente niet! Hij moet het hoofd niet dekken, vers 7. Hij is immers het beeld en heerlijkheid Gods. Door zijn hoofd te bedekken in de eredienst, zou hij te kennen geven dat hij de scheppingsorde minacht. Alzo zou hij zijn eigen hoofd onteren als hij in de samenkomsten der gemeente verscheen met iets op zijn hoofd. Net zo goed als wanneer hij zijn haar lang liet groeien. Leert u ook de natuur zelf niet? Dat hij dan in de samenkomst met ongedekt hoofd verschijne, evenzogoed als dat hij geen lang haar moet dragen, want het is hem een oneer, vers 14. Terzijde moet nog opgemerkt worden dat de Nazireeër - kenbaar aan zijn lange haar - een uitzondering van Godswege was. Het lange haar en de pruiken bij de oudvaders waren dat niet. De besten kunnen dwalen! We hebben daarom altijd allereerst te letten op wat Gods Woord ons zegt. Maar een iegelijke vrouw - wie zij ook is, rijk of arm, aanzienlijk of gering, gehuwd of ongehuwd, jong of oud! - onteert haar eigen hoofd als zij dat niet heeft bedekt in de eredienst.

Want het is één en hetzelfde, vers 5

Meent ge dat het niet zoveel betekent, Korintische dames? Acht ge het een kleinigheid te zijn? Ik vraag u, zo zegt de apostel, hoe zoudt ge het vinden als uw natuurlijk deksel, uw lange haar, met een scheermes afgesneden, afgeschoren werd? Zou het u geen oneer zijn zó, zonder dat sieraad en natuurlijke teken, door de straten van Korinthe te gaan? Een oneer, want het is im­ mers lelijk (ofwel schandelijk) voor een vrouw geschoren te zijn of het haar afgesneden te hebben, vers 6! Ge zoudt toch uw hoofd niet buiten de deur willen steken? Welnu, net zo min moet ge willen met een ongedekt hoofd in de samenkomsten te verschijnen. Want (vers 5b) het is één en hetzelfde! Vers 6: "Want indien een vrouw niet gedekt is, dat zij ook geschoren worde." Voor alle duidelijkheid, ook uit deze laatste zin blijkt duidelijk dat de apostel spreekt over tweeërlei hoofddeksel. Immers, zou de apostel alleen spreken over het lange haar, dan zou de tekst onlogisch worden, namelijk: want indien een vrouw geen lang haar heeft, dat zij ook geschoren worde. Ds. W den Hengst merkt in dit verband laconiek op: "Wanneer bij de uitoefening van de openbare godsdienst het bezit van hoofdhaar op zichzelf reeds een genoegzame bedekking (een macht op het hoofd) geoordeeld kon worden, dan zou de man, alvorens de gemeentelijke samenkomst bij te wonen, zich vooraf van zijn hoofdhaar hebben te ontdoen. Immers, 1 Korinthe II : 4 leert, dat een man, die in de uitoefening van publieke godsdienst bezig is, het hoofd niet dekken moet" {De Saambinder, vierde jaargang, no. 23). Het haar is het onderscheidingsteken der vrouw. De natuur leert het zelf. Wil zij het hoofd niet dekken in de eredienst, dat zij ook geschoren worde (vers 6). Het is immers één en hetzelfde! Dat zij echter boude de inzetting die ik haar nu overgegeven heb. De vrouw moet een macht op het hoofd hebben om der engelen wil. Maar de man moet het hoofd niet dekken (vers 7). Ik wil dat gij weet!

Nochtans..., (vers 11)

"Nochtans is noch de man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder de man, in de Heere. Want gelijkerwijs de vrouw uit de man is, alzo is ook de man door de vrouw; doch alle dingen zijn uit God" (vers 11, 12). Met het woordje 'nochtans' wil de apostel niet gaan afzwakken hetgeen hij gezegd heeft, maar hij wil alle verkeerde gevolgtrekkingen afsnijden. Want hoe makkelijk zou de man zich kunnen gaan verhovaardigen op zijn heerschappij over de vrouw. Aan de ene zijde moesten een aantal emanciperende Korinthische dames op hun nummer worden gezet, maar aan de andere kant mocht geen voet worden gegeven aan de gedachte, dat de vrouw minderwaardig is. Matthew Henry merkt op: "Want de man en de vrouw zijn voor elkander gemaakt, Gen.2:18. Niet de één een slavin en de ander een dwingeland. Gelijk het de wil Gods is dat de vrouw haar plaats weten zal, zo is het ook Zijn wil, dat de man zijn macht niet misbruiken zal". Want wel is de vrouw om de man geschapen, en wordt een hulpe tegen hem over genoemd, maar dat bedoelt geen diskwalificatie of minachting of vrijbrief voor discriminatie! De vrouw is wel anders, maar niet minder! Daarom zegt de apostel: Ik wil dat gij weet.... nochtans!

Nochtans is noch de man zonder de vrouw in de Heere, noch de vrouw zonder de man in de Heere. Wie zijn in de Heere? Degenen die door de Geest van Christus in het uur der wedergeboorte afgesneden werden van Adam, en Christus, de ware Wijnstok, werden ingelijfd. De Heere kocht hen met Zijn bloed, en heeft hen door Zijn Geest van dood levend gemaakt. Zij hebben gemeenschap aan Zijn genade en verdiensten. In de Heere - het is door de genade Gods! Maar, zo wil de apostel zeggen, nu zal er geen man wedergeboren kunnen worden, tenzij dat hij eerst uit een vrouw geboren is. Laat de man dat steeds voor ogen houden. Want het is vast en zeker: de vrouw is uit de man en om de man. En elke vrouw die in de Heere is, is uit de man. Nochtans! Dat de man zich daarop niet verhovaardige en de vrouw verachte. Want, en dan laat de apostel de keerzijde zien: elke man die in de Heere is, is dóór de vrouw. Elke man heeft zijn moeder. En daarom, mede omdat de man van een vrouw ontvangen en geboren wordt, behoort hij de vrouw in ere te houden en lief te hebben, hoewel hij heerschappij over haar heeft. En hoeveel te meer als overdacht wordt hoe "alle dingen uit God zijn" (vers 12). Het is naar de wijsheid en macht van de Oorsprong aller dingen.

Doch indien iemand schijnt twistgierig te zijn...., (vers 16)

Doch indien iemand ...! Zijn er in de gemeente van Korinthe die menen dat het toch zo niet hoeft zoals de apostel leert? Paulus weet wel dat er ook op de erve der kerk altijd mensen zijn, die de gewoonte hebben om de duidelijkste zaken steeds weer ter discussie te stellen. Zij hebben altijd wel hun bedenkingen, een nare zucht tot twist (twistgierig wil hier zeggen: een zucht, een hang naar twist hebbend). De apostel laat hen maar gelijk weten dat hij die gewoonte niet heeft. Want het is immers geen zaak van persoonlijke mening of plaatselijke beslissing. Maar het is de wil des Heeren die hij ook in deze overgeleverd heeft: De vrouw moet een macht op het hoofd hebben om der engelen wil! Daar moet men zelfs niet over willen twisten, maar daaraan gehoorzaam zijn. Zoals de gemeenten Gods de inzettingen van Christus begeren te behouden - overal waar Christus Zijn levende leden heeft op de aarde. Laten degenen die twistgierig schijnen te zijn, het voorbeeld van Paulus en de andere kerken navolgen!

Het scheen een zaak van niet veel betekenis. Maar de apostel gaf met grote ernst een ingrijpende uiteenzetting. Het hoofddeksel dat de vrouw draagt in de eredienst, en óók het lange haar dat zij draagt - wat is het veelomvattend in betekenis! Het lange haar én de macht op het hoofd der vrouw in de eredienst zijn tekenen (zie kanttekening 25 op 1 Korinthe 11: "Zoals in de sacramenten ook zeer gebruikelijk is ..."). De betekende zaak heeft de apostel op een indrukwekkende wijze aangewezen. Laat niemand van ons schijnen twistgierig te zijn - ook in deze niet. Elke vrouw en elk meisje drage een macht op het hoofd in de eredienst. Niet om zichzelf of andere mensen te behagen, maar om Christus wil en om der engelen wil. Ja, dat de betekende zaak door de genade Gods zou mogen worden gekend. Dan zal de macht op hun hoofd een belijdenis zijn vanuit het hart dat gelooft! Geeft dan eeuwig' eer Onzen God en HEER '; Klimt op Sion, toont Eerbied waar Hij woont. Waar Zijn heiligheid Haren glans verspreidt: Heilig toch en t'eren Is de HEER' der heren.

Bameveld, ds. C. Hogchem.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1999

De Saambinder | 12 Pagina's

Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1999

De Saambinder | 12 Pagina's