Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe lief heb ik Uw dag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe lief heb ik Uw dag

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

Voor het vinden van een antwoord op de vraag waarom wij niet de sabbat maar de zondag, niet de laatste maar de eerste dag van de week, houden als de dag des Heeren, kunnen we niet om de kerkgeschiedenis heen. De vorige keer kwamen de opvattingen in de eerste christengemeenten aan de orde en werd een begin gemaakt met het nagaan van de kerkgeschiedenis op dit punt. Het rapport vervolgt nu met de opvattingen dienaangaande tijdens de Reformatie en Nadere Reformatie. Ook krijgt Zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus aandacht en worden de zes punten genoemd die de uitspraak van de Dordtse Synode vormden aangaande de ceremoniële en morele betekenis van het sabbatsgebod.

Reformatie

Ook de zondagsviering in de Middeleeuwen werd doortrokken van de leer van de goede werken. De traditie van de kerk werd ook in dit opzicht belangrijker gevonden dan het Woord van God. 'Men meende', zegt Luther in zijn Grote Catechismus, 'dat de zondag op de juiste wijze gevierd was, wanneer men op zondag de mis of het Evangelie had horen lezen, maar naar Gods Woord vroeg niemand...' De Reformatoren hebben niet alleen oog gehad voor de dag des Heeren in theologisch opzicht, maar ook in sociaal opzicht. Vooral Calvijn heeft dat ook benadrukt door te stellen dat de rustdag gelegenheid biedt enige verlichting te geven aan hen, die in de macht van anderen zijn. Ook Luther vond dat men de zondag moest houden om aan de grote menigte lichamelijke rust te gunnen en haar op die dag samen te laten komen om Gods Woord te horen.

Aangaande de motivering van de zondag als de rustdag voor de nieuwtestamentische gemeente schrijft Calvijn: 'Trouwens niet zonder oordeel des onderscheids hebben de ouden de dag, die wij de dag des Heeren noemen, in de plaats van de sabbat gesteld. Want daar het einde en de vervulling van die ware rust, waarvan de oude sabbat een afschaduwing was, gelegen is in de opstanding des Heeren, worden de christenen juist op die dag, die aan de schaduwen een einde gemaakt heeft, vermaand dat zij niet in schaduwachtige ceremoniën moeten blijven hangen.' Als hoofdinhoud van het afzonderen van een bepaalde dag noemt Calvijn de volgende drie punten: 1. dat wij ons hele leven lang een voortdurende rust van onze werken beoefenen, opdat de Heere daardoor in ons door Zijn Geest werke; 2. dat een ieder afzonderlijk, zo dikwijls als hij tijd heeft, zich naarstig oefene in een vrome erkenning van de werken Gods en ook dat wij allen tezamen onderhouden de wettelijke orde der kerk, die ingesteld is tot het horen des Woords, de bediening der sacramenten en het houden der openbare gebeden;

3. dat wij hen die ons ondergeschikt zijn, niet onmenselijk met werk overladen. Over de door Thomas van Aquino gemaakte onderscheiding tussen een ceremoniële en morele betekenis van het sabbatsgebod zegt Calvijn: 'Wij vieren de dag (zondag) niet met pijnlijke nauwgezetheid als een ceremonie, waardoor we menen, dat een geestelijke verborgenheid wordt afgebeeld, maar wij nemen hem aan als een middel dat noodzakelijk is om de orde in de kerk te bewaren.'

Heidelbergse Catechismus De uitleg van het vierde gebod in de Heidelbergse Catechismus vertoont onmiskenbaar de invloed van Calvijn, zoals die hierboven is weergegeven. De nadruk ligt in Zondag 38 op twee stukken: a. Het onderhouden van de kerkendienst of het predikambt en de scholen; het samenkomen in de gemeente Gods, inzonderheid op de sabbat, dat is op de rustdag, - om Gods Woord te horen; - de sacramenten te gebruiken; - God de Heere openlijk aan te roepen; - en de armen christelijke handreiking te doen. b. Het rusten van mijn boze werken (al de dagen van mijn leven) en de Heere door Zijn Geest in mij laten werken. In tegenstelling tot de Westminster Catechismus vinden we in de Heidelberger geen uitdrukkelijk verbod om op zondag te werken. De nadruk wordt in de Heidelberger gelegd op het positieve van het gebod.

We vinden er ook geen opsomming van verboden op de dag des Heeren. Het sabbatsgebod heeft in de eerste plaats een positieve betekenis. Dat benadrukt ook ds. G.H. Kersten in een catechismuspreek over Zondag 38: 'Zo is het dan de geestelijke betekenis van de sabbat die onze vaderen tot richtsnoer hunner verklaring kozen. Zij spreken niet van: dit moogt ge doen en dat moet ge laten, maar zij zeggen: hier ligt in één woord de ware betekenis: dat gij die dag des Heeren zult afzonderen en dat gij geheel uw leven daarop richten zult, om die dag als de dag Gods te heiligen. Daarom spreken zij van de kerkedienst en de scholen onderhouden.'

Dordtse Synode

De zondagsheiliging in de Nederlanden heeft sterk de invloed ondervonden van het puritanisme. Nederlandse theologen als Willem Teellinck en Gisbertus Voetius waren sterk door het puritanisme beïnvloed en zagen de zegenrijke uitwerking daarvan op het volksleven. Alle pogingen om een vrijere, een meer lossere, zondagsheiliging na te streven, leiden op den duur tot verdwijning van de zondagsviering, zoals we in vele ons omringende landen kunnen zien. De strijd in de 17e eeuw tussen Voetius en Coccejus is in het voordeel van de eerste beslecht. De Heere bestuurde het zo dat in ons land door de invloed van de puriteinse traditie de zondagsviering een duidelijke meerwaarde in zich had. Overigens werd de zondagsviering in ons land sterk beïnvloed door de uitspraken van de Nationale Synode van Dordrecht van 1618/1619. Die uitspraak werd in zes punten vervat: 1. In het vierde gebod van de goddelijke wet is iets ceremonieels en iets moreels; 2. Ceremonieel is geweest de rust van de zevende dag na de schepping en de onderhouding van deze dag, die het joodse volk in het bijzonder opgelegd was; 3. Moreel is, dat een zekere en gezette dag de godsdienst moet zijn toegeëigend, en daarbij zoveel rust als tot de godsdienst (-oefeningen) en de heilige overdenking daarvan nodig is; 4. Nu de sabbat der joden is afgeschaft, moeten de christenen de zon- dag plechtig heiligen; 5. Deze dag is, sedert de apostelen, in de oude kerk altijd onderhouden geweest; 6. Deze dag moet alzo de godsdienst toegeëigend worden, dat men op deze dag moet rusten van alle slaafse arbeid (uitgezonderd die, welke de liefde en de tegenwoordige noodzakelijkheid vereisen), evenals van zodanige vormen van ontspanning die de godsdienst-(oefening) verhinderen.

Nadere Reformatie

Van de Nadere Reformatoren zijn er velen geweest die in hun geschriften blijk hebben gegeven van een hoge opvatting over de zondagsheiliging, van de liefde tot de eerste dag van de week, die de Heere in Zijn goedheid ons gelaten heeft als de rustdag. Wilhelmus a Brakel zegt: 'Israël wist, welke de zevende dag was, dien moesten zij houden en heiligen; zo was het voor Christus' komst, maar na Christus' komst is de dag veranderd: van den laatsten dag der week, op den eersten dag der week, naar de Joodse rekening; doch deze verandering van de dag is niet naar des mensen wil geschied, maar door Christus en der apostelen last uit Christus' naam. Blijvende het wezen van den sabbat in zijne volle kracht, en na zes werkdagen telkens wederom komende.' Bij de betrachting van (wij zouden zeggen: bij het inhoud geven aan) de rustdag gaat het niet alleen om rusten, zegt a Brakel. Het gaat ook niet om het naleven van een hoeveelheid regeltjes van raak niet, smaak niet; mag ik dit wel doen, mag ik dat niet doen. Hij noemt de sabbat een dag van verlustiging; die dag is geen strik.

Tenslotte

Omdat in het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de zondagsviering in kerk, gezin en maatschappij, kunnen we hier volstaan met enkele korte slotopmerkingen: 1. De omzetting van de zevende dag naar de eerste dag van de week is niet naar de wil van mensen geschiedt, maar heeft door de Geest van Christus geleidelijk in de kerk van het Nieuwe Testament een plaats gekregen als de opstandingsdag van Christus en om die te gedenken. 2. De onderhouding van de rustdag heeft in ons land in godsdienstig en sociaal opzicht grote betekenis gehad. Het is tot grote zegen geweest voor onze samenleving. 3. De ontheiliging van die dag kan niet anders dan Gods ongenoegen opwekken. Uit Jesaja 56 blijkt welk een grote waarde de Heere Zelf aan de onderhouding van de sabbat toekent. Hij spreekt daar gelukzalig een ieder die de sabbat houdt en deze niet ontheiligt. En de Heere beperkt deze belofte niet tot Zijn verbondsvolk Israël, doch breidt deze uit tot de heidenen die zich tot het Verbond begeven: 'En de vreemden, die zich tot de HEERE voegen om Hem te dienen en om de Naam des Heeren lief te hebben, om Hem tot Knechten te zijn; al wie de sabbat houdt, dat hij die niet ontheilige, en die aan Mijn verbond vasthouden; Die zal Ik ook brengen tot Mijn heilige berg, en Ik zal hen verheugen in Mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen aangenaam wezen op Mijn altaar' (Jesaja 56 vers 6 en 7).

(Wordt vervolgd)

De commissie, ingesteld door de Generale Synode betreffende de rustdag

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1999

De Saambinder | 12 Pagina's

Hoe lief heb ik Uw dag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1999

De Saambinder | 12 Pagina's