Johannes' taak

]v^Er> iTj\nE

"En hi] zal velen der kinderen Israels bekeren tot den Heere, hun God. En hij zal voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elias, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk". Lukas 1 : 16-17.

Wordt in bovengenoemde tekstwoorden niet te véél toegekend aan Johannes, wiens komst hier door de engel Gabriel aangekondigd wordt? Zal Johannes in staat zijn om mensen te bekeren? Vroeg de Heere niet eenmaal aan de profeet Ezechiël: "mensenkind zullen deze beenderen levend worden ? "

Het is toch een werk, gróter nog dan de schepping, wanneer een mens van de dood tot het leven komt? De bedoeling is echter duidelijk. De Heilige Geest zal gebruik maken van de bediening van Johannes, om er velen te bekeren.

Terwijl Johannes in de mogendheid des Heeren zal uitgaan, zal de Geest Zijn genade-kracht aan het Woord paren, en er zo velen krachtdadig roepen uit de dood van hun zondegraf. De dienst van Gods knechten is niet ijdel in de Heere! Wie zou ooit visser kunnen zijn aan de dode zee, indien de stroom uit de tempel het water niet levend kon maken?

De prediking is het middel waarvan God Zich bedient om zondaren te behouden. Zijn Woord zal niet ledig tot Hem wederkeren! De Geest zal werken door de bediening van Johannes. Velen zullen gaan hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; zullen zichzelf verfoeien en met waarachtige boetvaardigheid worden vervuld. Want Johannes zou roepen tot bekering, maar ook héénwijzen naar het Lam. En het evangelie kan geen betekenis voor ons hebben, zonder dat we Johannes de Doper ontmoet hebben. Hoor wat Gabriel zegt: tot de Heere hun God zullen de kinderen Israels bekeerd worden.

Niet slechts heidenen en openbare zondaren hebben bekering nodig, maar ook verbondskinderen.

Tot de kerk te behoren, door de doop afgezonderd te zijn, maakt bekering niet overbodig. Integendeel. Daardoor wordt de eis tot bekering nog dringender. Want het zal wat zijn: onder het Woord geleefd te hebben; gedoopt te zijn in de Naam van de Drieënige God, en dan de God des Verbonds niet te kennen. "Die de weg geweten, en niet bewandeld hebben, die zullen met vele slagen geslagen worden!" Maar om die weg te bereiden is Johannes nu juist gezonden.

Het zou niet lang meer duren of de Messias zou komen. Als Hij kwam, zou er echter plaats voor Hem moeten zijn in het hart. En nu zou het de taak van Johannes zijn om plaats voor Hem te maken.

"En hij zal voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elias, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk".

Gabriel heeft met deze vaderen het oog op de aartsvaders Abraham, Izak en Jakob. Zij hebben van harte de Heere gevreesd.

Hoe was het echter nu? De kinderen waren vreemd aan het geloof en de godsvrucht van de vaderen, hoewel zij zich er op beroemden Abrahams zaad te zijn. Er bestond een grote tegenstelling tussen de aartsvaders en de tijdgenoten van Johannes de Doper.

Maar nu zal, zo wil Gabriel zeggen, deze tegenstelling worden opgeheven, omdat door zijn optreden ook de kinderen de Heere zullen gaan dienen. Ongehoorzamen zullen gebracht worden tot de voorzichtigheid, dat wil zeggen het geestelijk verstand, van de rechtvaardigen. Door middel van de prediking van Johannes zal ook het nageslacht van de aartsvaders tot geloof gebracht worden.

Als ons hier één ding duidelijk wordt, is het wel dit: zonder bekering geen kerstfeest.

Alleen een diep ontdekkende prediking maakt ouderen en jongeren ontvankelijk voor het Kind van Bethlehem. Wat is immers het doel van Johannes' prediking? Dat de Heere bereid wordt een toegerust volk.

Johannes zou de mensen allerminst vleien. Hij zou hen prikkelen tot nadenken, en de Geest zou er velen verbrijzelen, bekend maken met hun vervreemding van God.

Is het ook voor ons niet dringend nodig dat wij tot stilstand komen op onze weg naar het verdeif? Hoe zullen wij anders ooit tot Christus komen? Hoe noodzakelijk is het dan dat wij leren dat wij een Zaligmaker nodig hebben. Van nature weten we dat niet, en leven we gerust voort.

Waar echter Gods Geest aan het werk is, daar wordt ons de rust opgezegd en de ware verootmoediging geboren; daar leren we onszelf zien buiten God en Zijn zalige gemeenschap; daar leren we beseffen dat we niet meer leven kunnen zoals we altijd gedaan hebben; daar zullen we meer en meer overtuigd worden van onze totale onmacht en zondeschuld; maar ook van de ongenoegzaamheid van onze werken en de noodzaak van voldoening aan Gods recht.

Een toegerust volk. Dat wil zeggen: een volk dat zijn Messias mag ontvangen. Johannes doet dus voorbereidend werk. Niet voor de genade, want het voorbereidend werk is op zichzelf al een werk van genade.

Maar het gaat er om voor Christus de weg te bereiden, zodat Hij Zijn intrek kan nemen in ons hart. Het is immers niet genoeg om ongelukkig te zijn. Honger is geen voedsel en armoe is geen bezit.

Hoe noodzakelijk het werk van de boetgezant mag wezen, hij kan onze verlosser niet zijn. De diepste ontdekking wist geen enkele zonde uit; de tranen van berouw breken niet één zondelast.

Het gaat er bij Johannes om voor de Héére te bereiden een toegerust volk! Wij hebben nodig om heilig te leren wanhopen aan alles wat van onszelf is. En wat een wonder als dan de Koning langs het door Johannes gebaande pad Zijn intrek neemt in het hart. Hoe dierbaar wordt voor ellendige zondaren de boodschap die door God op aarde gebracht wordt, en die Hij nóg door Zijn dienaren doet ver­ kondigen, namelijk dat er Eén in de wereld gekomen is om een des doods waardig en schuldig volk zalig te maken van hun zonden.

In Hem is een eeuwige ruimte waar nooit genoeg van gezegd kan worden. Door Hem kunnen goddelozen gezaligd en vijanden met God verzoend worden. Maar het geloof is nodig om tot Hem te kunnen komen. Want ook al zouden we de boodschap van het heil rechtstreeks uit de mond van een engel beluisteren, dan zou dit geen waarde hebben, indien het met het geloof niet gemengd was in degenen die het gehoord hebben.

Maar door het geloof wordt die boodschap gepast en dierbaar voor onze schuldige ziel, en we zien daarin ziilk een waarde, dat het hartelijk verlangen geboren wordt om deze Zaligmaker als de onze te mogen kennen en bezitten. Dat verlangen wordt uitgedrukt in de woorden: geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf!

Wat een wonder als we van al het onze ontledigd worden, om dan bekleed te worden met Jezus' gerechtigheid. Wij niets, opdat Jezus alles zal kunnen zijn.

Het zal eeuwig meevallen als de Koning zo langs het gebaande pad Zijn intrek neemt in ons hart.

In zichzelf verloren zondaren, die niet tot rust kunnen komen buiten Jezus, die worden door God Zélf toegerust om te rusten in het volbrachte werk van Zijn Zoon. Zij mogen het horen: ü is heden geboren de Zaligmaker, welke is Christus de Heere! 7A] komen op Zijn school; zij mogen Hem dienen zonder vrees, en leren, door de Heilige Geest toegerust met geloof, hoop en liefde, Gods Zoon uit de hemelen verwachten.

Doetinchem,

ds. J. Driessen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen