Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bekering van Lydia

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bekering van Lydia

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIES

Hand. 16: 1-15.

(3)

Bij de rivier

Uiteindelijk vond Paulus dus bij de rivier een groepje vrouwen. Waarom waren er geen mannen bij? Dat staat er niet bij. In vers 13 wordt alleen over vrouwen gesproken. Overigens een wonderlijke zaak. Want waar was die Macedonische man nu? Paulus vond daar buiten de stad Filippi aan de rivier alleen maar vrouwen. Ér was geen enkele Macedonische man, die de moeite nam naar Paulus te luisteren. Toch was het voor Paulus niet te

min zich te richten tot deze vrouwen. En zijn prediking droeg direct vrucht. Het is niet zo, dat al die vrouwen bekeerd werden. We lezen slechts over Lydia. Maar toch is dat geworden het begin van het werk van de Heilige Geest in Europa. En daarbij is de bekering van een enkele zondaar al zo onuitsprekelijk groot. Er worden zoveel preken gehouden zonder dat er iemand tot bekering komt. Zou ons dat niet moeten aangrijpen? De bekering van een zondaar is zo onnoeme- lijk groot, dat er blijdschap is in de hemel over die ene zondaar. Is er over u al blijdschap in de hemel geweest?

Een zekere vrouw

Er wordt in het veertiende vers gesproken over "een zekere vrouw". Dat wil zeggen, dat zij in geen enkel opzicht anders was dan andere vrouwen. Ook zij was dood in zonden en misdaden. Ook zij vroeg van zichzelf niet naar God. Ook in haar woonde geen goed en ook zij was een gevallen Adamskind. Toch werd zij getroffen in haar hart. Waarom? Omdat zij een gekende van eeuwigheid was. Omdat zij hoorde bij het loon op de arbeid van Christus. Ja, omdat God haar van eeuwigheid had liefgehad. Die de Heere van eeuwigheid gekend heeft, worden in de tijd toegebracht. Deze vrouw behoorde bij degenen, van wie Christus heeft gezegd: "Zij waren Uwe, en Gij hebt Mij dezelve gegeven" (Joh. 17:6). Daarom moest Paulus naar Filippi. Daarom sloot de Heere alle wegen af en opende de weg naar Filippi. Dat was ook opdat deze vrouw zou worden toegebracht.

Lydia, de purperverkoopster

Haar naam was Lydia, dat wil zeggen de Lydische. Zij kwam uit de Kleinaziatische provincie Lydië, uit de stad Thyatire. Zij kwam dus uit het gebied waar Paulus al gepredikt had. Waarschijnlijk was zij voor die tijd al verhuisd naar Filippi. Weer zo'n wonderlijke leiding! Zij moest eerst naar Europa verhuizen om daarna daar bekeerd te worden. Zo heeft de Heere met ieder van Zijn kinderen een eigen leiding. Als Gods kinderen later terugzien op die wonderlijke leidingen des Heeren, dan zullen ze zich daarover eeuwig verwonderen. Als het aan Lydia gelegen had, was zij nooit met Gods Woord in aanraking gekomen. Maar de Heere wist haar te vinden. Weet u wat zo'n wonder is? Niet alleen dat Gods genade vrij valt, maar ook dat die genade niet te ontlopen is. Anders zou niemand zalig worden. De verhuizing van Lydia naar Filippi stond waarschijnlijk in verband met haar koophandel. Zij was immers purperverkoopster. Zij handelde in purperkleurige stoffen, die alleen door rijken werden gedragen. Zij vond daarvoor in Fihppi een beter afzetgebied. Uit alles blijkt wel, dat zij een rijke vrouw was. Maar haar rijkdom stond de Heere niet in de weg. Niets is er wat de Heere in de weg staat, onze rijkdom en onze armoede niet, onze dood en verlorenheid niet, evenmin als de hardheid van ons onbekeerlijke hart. Gods genade is immers onwederstandelijk, evenals het zaligmakende werk van de Heilige Geest.

Haar godsdienst

Van Lydia wordt in het veertiende vers gezegd, dat zij "God diende". Wat betekent dat? In het oorspronkelijke staat een vaste uitdrukking, die gebruikt wordt voor heidenen, die met de Joodse godsdienst meeleefden. Het betekent dus niet, dat zij tot God bekeerd was. Het betekent wel, dat zij een Jodengenote geworden was. Waarom weten we niet. In ieder geval was zij een zeer godsdienstige vrouw, die trouw haar godsdienstplichten waarnam. Vandaar dat zij iedere sabbat bij de rivier te vinden was, "waar het gebed placht te geschieden". Dat alles neemt echter niet weg, dat zij als godsdienstige vrouw ook bekering nodig had. Onze godsdienst op zichzelf maakt ons niet zalig. Een uitwendige verandering is nog geen inwendige vernieuwing. Onze uitwendige godsdienst is niet genoeg voor de eeuwigheid. Er gaan zoveel godsdienstige mensen verloren. Nicodemus was door en door godsdienstig. Christus heeft echter tot hem gezegd: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien" (Joh. 3 : 3).

Het hart geopend

Zal het goed met ons zijn voor de eeuwigheid, dan zal ons hart geopend moeten worden. Dat gebeurde met die godsdienstige vrouw, met Lydia. Daar ligt in opgesloten, dat van nature ons hart gesloten is. Ons hart is door de zonde gesloten. Het staat open voor de wereld, de satan en alles wat een mens van God aftrekt. Ons hart is echter gesloten voor God en Zijn Woord. Dat is niet Gods schuld. Voor de zondeval was het net andersom. Toen stond ons hart open voor de Heere. Maar wij hebben zelf ons hart gesloten door onze zonde. Het is eigen schuld. Wij hebben God verlaten en ons hart wijd opengezet voor de zonde en de duivel. Er moet in ons leven een wonder gebeuren. Ons hart moet geopend worden. En dan moeten we goed lezen wat er staat in vers 15. Er staat niet, dat Lydia zelf haar hart opende, of dat Paulus het deed. Het staat er zo duidelijk: "Welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd". Het openen van het hart is Gods werk alleen. Gods knechten hebben te prediken, maar zij kunnen geen enkel hart openen. Zij kunnen hun hoorders de zaligheid gunnen, maar niet geven. Paulus kan planten en ApoUos kan natmaken, maar God moet de wasdom geven. Moeten we dan maar afwachten totdat de Heere ons hart misschien ooit eens opent? Er zijn er, die zo redeneren, maar dat is niet naar het Woord. Het geloof is uit het gehoor. De Heere maakt gebruik van ons oor Wij hebben ons in te spannen om te luisteren. We lezen dan ook van Lydia: "Zij hoorde ons". Zij stelde belang in de prediking van Paulus. Met aandacht en eerbied luisterde zij. Het is een zegen als we luisteren mogen naar de boodschap Gods, dan zijn we niet met andere dingen bezig in onze gedachten. Toch is het mogelijk te horen met een gesloten hart. We kunnen onder het Woord verkeren en met instemming luisteren met een gesloten hart. Er kunnen indrukken zijn in ons gemoed van de waarheid van Gods Woord terwijl ons hart gesloten blijft. Waar blijkt dat uit? Wel, het gaat weer over, het zakt weer weg. We gaan weer over tot de orde van de dag. Ons hart is gesloten gebleven. Bij Lydia was dat echter anders.

(Wordt vervolgd)

Zeist,

ds. J.J. V. Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 2000

De Saambinder | 12 Pagina's

De bekering van Lydia

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 2000

De Saambinder | 12 Pagina's