Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zingen in het dal van Achor

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zingen in het dal van Achor

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

- zij zal zingen, als in de dagen harer jeugd -

(3)

Zingen: hoe leert men dat? Laten wij eens vanuit Jeruzalem in de richting van de Jordaan reizen. Naar Jericho. Lang geleden werd die stad verwoest. Door Jozua. De woonplaats van Rachab werd een puinhoop. En de Israëliet Achan is gestenigd. Hij heeft van de Heere gestolen. Zoals ieder mens van nature God berooft van Zijn eer. Toch wordt er gezongen, daar in de buurt van die stad die als eerste in het beloofde land werd ingenomen. Hoe kan dat?

Achan scheen een brave Israëliet. Hij zal waarschijnlijk zijn godsdienstplichten getrouw hebben waargenomen. De tabernakel was altijd dichtbij. Met de koren heeft hij niet meegezongen. Dat kwam pas later. Koning David treft daar volgens 1 Kronieken 25 de nodige regelingen voor. De opperzangmeesters Asaf, Heman en Ethan of Jeduthun kwamen uit de stam van Levi. Achan was van Juda.

Hij scheen zijn plichten waar te nemen, zoals velen van ons. De sociale controle was groot. Maar Achan bleek een zondaar; een dief. Ondanks de schone schijn. Wie had dat gedacht? Wat zit er onder óns religieus vernis? In elk geval liet Jozua, de knecht van de Heere, Achan stenigen. Toen heette die plek voortaan "het dal van Achor". Dat herinnerde steeds aan de zonde van Achan.

Niet altijd zingen

Herkennen wij ons in de figuur van Achan? Natuurlijk, er mankeert hier en daar wel iets aan. Maar er valt toch bijna geen vinger te leggen bij ons gedrag. Zijn er ook onder ons niet mensen die alleszins godsdienstig zijn? Onze hand gaat netjes op tijd in de collectezak. Wij zingen luidkeelsnaar de gave die wij al of niet ontvingen - mee met de gemeentezang. Misschien bezoeken wij iedere dinsdagof woensdagavond trouw de repetitie van het koor. Wij horen bij de kerk.

Mogelijk zeggen wij zelfs: "Ik hoor bij God. Ik dien Hem van ganser harte". Maar is het waar? Er zijn mensen, die kunnen altijd blij zijn en kunnen zingen. Ze weten zich altijd verplicht tot een goed en evangelisch getuigenis. De vrucht van hun leven schijnt soms nog schoner dan die van een arme tobber die maar niet van z'n zondeschuld bevrijd kan worden.

De Heere heeft met ieder van Zijn kinderen een eigen weg. De een wordt meer wettisch geleid, de ander meer evangelisch. Maar er zijn ook en nog altijd mensen die zichzelf bedriegen voor de eeuwigheid. De een door zich over te geven aan lijdelijkheid met een stille gedachte dat het misschien nog weleens goed komt. De ander door het ontbreken van de ware Gods- en zelfkennis. Door de volstrekte afwezigheid van een diep besef van eigen goddeloosheid en rebellie. We kunnen wel blij zingen dan. Maar hebben we ooit ook schuldig leren zwijgen? Hebben we ooit behoefte gekend aan verzoening en verlossing? Een boze herinnering

Vele jaren na Achan zondigde het hele volk Israël. Zowel het rijk van de twee stammen als dat van de tien stammen. Verschrikkelijk. Na Salomo begon het kwaad in het rijk van de tien stammen met het oprichten van gouden kalveren. Niet om de afgodendienst in praktijk te brengen natuurlijk. Koning Jerobeam had politieke redenen voor het instellen van de kalverendienst. Hij wilde verhinderen dat zijn volk al te vaak de heerlijkheid van de tempeldienst zou zien. Zodat de begeerte om zich weer te begeven onder de davidische heerschappij geen wortel kon schieten. En wat het volk betreft: op deze manier kon het zich toch ook iets concreets voorstellen bij God. Dat scheen wel aardig. De kalverendienst bleek een opstapje naar de afgoden van de heidenen.

De profeet Hosea herinnert al spoedig Israël aan "het dal van Achor". Hij trad op onder de regering van koning Jerobeam II, maar ook nog daarna. Uiterlijk leek alles tijdens het koningschap van Jerobeam II voor de wind te gaan. Er was sprake van een bloeitijd. Maar Israël heeft de belofte van trouw aan God gebroken. Door afgoderij, mogelijk verbonden met sacrale prostitutie roepen zij om het oordeel. Hosea ziet het komen. De bange ballingschap bedreigt zijn volk. Het bij name noemen van het dal van Achor in Hosea 2:14 roept Achans zonde weer in herinnering. Die dateert van verre jaren. Eigenlijk wil dat zeggen: Zie je wel: het is nog nooit iets geweest met jullie. Hebben jullie de Heere ooit oprecht lief gehad?

Zingen van vergeving

Hosea spreekt van Gods dreigend, maar rechtvaardig oordeel. "Ik zal over haar" - moeder, het beeld van de ontrouwe - "de dagen des Baals bezoeken". Hij herinnert ze aan Achans diefstal. Maar daar laat de profeet het niet bij. De God des verbonds zal de getuchtigde lokken en voeren in de woestijn om daar naar haar hart te spreken. En de Heere zou haar "het dal Achor geven tot een deur der hoop".

In dat dal van Achor nu, klinkt gezang. De ontrouwe moeder zingt weer. "En aldaar zal zij zingen als in de dagen harer jeugd, en als ten dage toen zij optoog uit Egypteland." Dat is wat! Zingen in het dal van Achor Zingen op de plek waar de misdadiger zijn verdiend oordeel voltrokken kreeg.

Dat kan maar één ding betekenen. Dat de Heere die boze, zondige daden, die afgodendienst van Zijn volk, genadig wil vergeven. En dat geldt niet slechts Israël of het rijk van de tien stammen. In Hosea 2 : 14 opent zich een veel breder perspectief. God "belooft Zijn Kerk te herstellen en overvloedig te zegenen bij de tijd van de Messias", aldus de inleiding op dit hoofdstuk in onze Statenbijbel. "En Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid; ja. Ik zal u Mij ondertrouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden."

Leren zingen

Zingen: hoe leert men dat? God geeft genade in het dal van Achor. Hij verschaft hoop aan hopeloze zondaren. Hij opent "een deur van hoop". Dat bood uitzicht door het oordeel heen naar een Messiaanse toekomst. Voor Israëlieten die zich tot het niveau van heidenen hadden verlaagd. Voor heidenen die naar Christus als het "Verbond des volks" vragen en zo Abrahams zaad worden genoemd, en naar de beloftenis erfgenamen. Voor nette kerkmensen, brave zangers, keurige koorleden die een walg kregen van hun eigen gerechtigheid.

Zingen: hoe leert men dat? God zegt in de Bijbel tot mensen die verdriet hebben over hun zonden en daarom een eeuwig oordeel waard worden dat zij ondanks hun verdriet in "het dal van Achor" zullen zingen. En dan kunnen ze soms niet anders meer Omdat God het zo waard is. Schor misschien en onvolkomen. Misschien wel wat vals en niet volstrekt harmonieus. Maar "uit de grond des harten". Dat is een ander zingen dan "de stem in het venster" waarover Zefanja 2 : 14 sprak. Daar ging het over de vijanden van Gods volk. "Vreselijk zal de HEERE tegen hen wezen." Ninevé wordt tot verwoesting. Hier staat een bouwvallig huis. Daar een ruïne. En er zit een vogeltje in het raamkozijn. Of misschien nog een ander dier. In het open gat van het vensten De lege, holle ramen van de verwoeste paleizen van Ninevé. God zou Zijn vijanden verslaan, uitdelgen, in de hel werpen. Dat biedt alleen maar de somberheid van de roerdomp en het gehuil van de nachtuil.

Eeuwig zingen

De ontrouw gewordene zal zingen als in de dagen harer jeugd. Dat wil zeggen: zoals in de tijd van haar vrijwillige gehoorzaamheid aan Gods geboden. Wie denkt dan niet aan het Paradijs? Waar de mens zonder zonde God mocht verheerlijken, loven en prijzen. Straks zullen er zijn die eeuwig zingen van die overwinning van God op Zijn vijanden. Mensen zoals Achan, die gestolen hebben. Het zijn degenen voor wie sterven eeuwig erven wordt. Omdat de engelen gezongen hebben in de velden van Efratha van vrede en vergeving van zonden om Jezus wil. Gods kinderen, mensen met een nieuw hart, mogen eeuwig, altijd, zonder ophouden, zingen van Gods goedertierenheden.

Apeldoorn,

G. Roos.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 2000

De Saambinder | 12 Pagina's

Zingen in het dal van Achor

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 2000

De Saambinder | 12 Pagina's