Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lang bidden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lang bidden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In mijn kinderjaren noemden we het wel 'het grote gebed'. Ik weet niet hoe men het tegenwoordig pleegt aan te duiden, maar bedoeld is het gebed tijdens de eredienst dat voorafgaat aan de preek. Tijdens dat gebed doet de predikant of ouderling de voorbede voor verschillende personen en zaken binnen en buiten de gemeente. Zieken, eenzamen, ouden van dagen, overheid en volk, vorstenhuis en regering... Nu wordt er wel eens geklaagd dat dit gebed soms zo lang duurt. De vraag rijst: hoe lang mag en moet dan wel zo'n ambtelijk gebed tijdens de kerkdienst duren? Er zijn belangrijker vragen, ik weet het. Toch heb ik het vermoeden dat over dit soort dingen meer gesproken en geklaagd wordt dan wij wel zouden denken. Daarom in ons kerkelijk blad een paar regels erover.

In de eerste plaats moeten wij ons afvragen of een gebed te lang kan duren. Ik moet denken aan een bijeenkomst van enkele predikanten waarbij ik ook tegenwoordig was, al geruime tijd geleden. Het gesprek ging over deze dingen. Toen zei een wat oudere predikant: 'Lang bidden is niet zo erg - als we dan tenminste maar bidden!' Die opmerking is lang bij me blijven haken. Als we tenminste maar bidden... Een lang gebed kan walgelijk zijn in de ogen des Heeren, dat is waar. De woorden van de Heere Jezus zijn niet voor tweeërlei uitleg vatbaar, dat de geveinsde Schriftgeleerden en Farizeeën de huizen der weduwen opaten en dat onder de schijn van lang te bidden (Mattheüs 23:14). En op een andere plaats waarschuwt de Zaligmaker dat wij geen 'ijdel verhaal van woorden' in ons gebed moeten gebruiken, zoals de heidenen, die menen dat zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden (Mattheüs 6:7). Dat zijn duidelijke woorden. Maar God leert ons in Zijn Woord ook nog iets anders. Saulus van Tarsen bad in de straat, genaamd de Rechte, wel drie dagen en nachten... en zijn gebed was dierbaar in Gods oog. En... zou een kort gebed soms óók niet een stank voor Gods Aangezicht kunnen zijn? De Farizeeër uit de bekende gelijkenis in Lukas 18 bad helemaal niet zolang, maar zijn gebed was walgelijk voor God. Dus van allesbeslissende betekenis is niet de vraag hoe lang wij bidden, maar of wij wel bidden. En wat is bidden dan eigenlijk?

Het zal nu zo'n 25 jaar geleden zijn dat ik voor het eerst de preek heb gelezen van Comrie over Psalm 102:18 en 19, een preek die gaat over het gebed van een, die 'gans ontbloot' is. Ik was in die tijd in het buitenland en had het boekje met de Verzameling van leerredenen, waarin de preek staat, meegenomen. De preek heeft een onuitwisbare indruk op me gemaakt. Leest u hem maar eens! Als het u vergaat zoals het mij verging, zult u misschien ook wel hardop uitroepen: "Als dat bidden is, dan heb ik nog nooit gebeden!" Het klagen over de lengte van de ambtelijke gebeden tijdens de kerkdienst kan uit geheel verkeerde motieven voortkomen, dat is waar. De mensen kunnen soms zo verschrikkelijk kittelachtig van gehoor zijn. Een voetbalwedstrijd of een film duurt niet gauw te lang, met een roman kan men uren zoet zijn en een verjaardagsvisite duurt soms een uur of vier, terwijl een gebed soms afgemeten wordt op enkele minuten die het te lang zou hebben geduurd. Nogmaals - dat is allemaal waar. Maar aan de andere kant... laten wij als ambtsdragers ons maar eens ernstig afvragen of we nog wel weten wat bidden eigenlijk is. Ja, wat een gans ontblote bidder is. Kennen we daar iets van?

Laat het ons als ambtsdragers toch niet ontbreken aan het verkeren met God in de binnenkamer. Toen Mozes van de berg afkwam, waar hij veertig dagen en veertig nachten met God had verkeerd, glinsterde het vel van zijn aangezicht. Men bemerkte dat hij met God was geweest. En toen de leden van het Sanhedrin Petrus en Johannes ondervroegen, verwonderden zij zich en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren. O, laten wij toch niet als automaten ons gebed tot God opzenden tijdens de erediensten, maar laten onze ambtelijke gebeden de sporen mogen dragen van een innig en persoonlijk verkeren met God in de eenzaamheid! Dan zou het wel eens waar kunnen zijn, wat een oude ambtsdrager mij toevoegde in m'n studententijd: 'Hoe langer je persoonlijke gebeden worden, des te korter zullen je ambtelijke gebeden zijn...' Het is zo nodig dat wij in de binnenkamer, heel persoonlijk tussen God en onze ziel, hebben geleerd dat wij geen bestaan voor een heilig en ontzaglijk God hebben, zoals wij van nature zijn. Dat beven voor Gods Woord en Aangezicht moet ons niet vreemd zijn. Dat heilig, teer en gelovig zoeken gebruik te maken van de gerechtigheid en de genoegdoening van Christus, ook in het gebed, kennen wij dat? Dan zullen onze knieën wel eens knikken als we voor de kansel staan. En ik denk dat onze woorden dan niet zovele meer zullen zijn, maar wel met zout besprengd. Dan zal ook het ambtelijk gebed worden - om die prachtige omschrijving van Wilhelmus a Brakel eens te gebruiken - een uitdrukking van heilige begeerten tot God in de Naam van Christus, welke door de werking des Heiligen Geestes uit een wedergeboren hart voortkomen met verzoek om die te verkrijgen...

Het ambtelijk gebed blijft een tere zaak. Voor de ambtsdrager, maar ook voor de gemeente. Als kerkgangers moeten we het gebed van de predikant of ouderling niet zitten te toetsen en te keuren, op inhoud en lengte. Laten we maar proberen mee te zuchten. Er zijn toch al niet zoveel Aarons en Hurs meer. Amalekieten zijn er genoeg! En laten we als gemeenteleden beseffen dat er soms een grote hoeveelheid personen en zaken kunnen zijn die de aandacht in de voorbede behoeven. Sober en kort, maar toch... Vooral in grote gemeenten kan het wel eens moeilijk zijn, alle noden en zorgen die er in de gemeente zijn op een ordelijke wijze voor Gods Aangezicht te brengen. En daarnaast zijn er nog de noden van ons land en volk, van onze regering en van ons vorstenhuis die een plaats vragen in de ambtelijke voorbede - en zoveel dingen meer. Maar we behoeven ook niet elke week alles te zeggen. Het ambtelijk gebed worde zeker geen sleur, waarbij de gemeente op den duur de dreun van de woorden zelf kan aanvullen. Dat mag niet. Samenvattend: als we beseffen dat we als ambtsdrager en als gemeente voor het Aangezicht van een ontzaglijk God verkeren in het 'gemeenschappelijke gebed', zal dat de ambtsdrager behoeden voor een lange en onstichtelijke aaneenrijging van mooie en vrome woorden waaraan het zout des Geestes ontbreekt - en het zal de gemeente bewaren voor een kritisch en kittelachtig luisteren waarin de ootmoed wordt gemist.

Capelle aan den IJssel, ds. A. Moerkerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 augustus 2000

De Saambinder | 12 Pagina's

Lang bidden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 augustus 2000

De Saambinder | 12 Pagina's