Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘’t Was een goede zaak...’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘’t Was een goede zaak...’

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘’t Was een goede zaak die ik ondernam; dat wist ik en daarvan was ik ten volle verzekerd. Doch een zaak, beter in zijn einde als in zijn begin; en ook dat lag zo van 't begin aan op mijn gemoed... '

Deze woorden zijn in november 1690 neergeschreven in Groningen door dominee Abraham Trommius. Wie Trommius zegt, denkt aan zijn concordantie. Ik wil in dit artikel eens een paar regels wijden aan dit boek en aan de schrijver ervan. Wat is dat eigenlijk, een concordantie? Voor sommi­ gen van onze lezers zal het stellen van deze vraag geheel overbodig zijn. Onze predikanten bijvoorbeeld slaan elke week toch wel een keer hun concordantie op. 'Even in Trommius kijken' is een bekende uitdrukking onder hen. Maar andere lezers zullen misschien het woord concordantie nog eens goed moeten bekijken - en dan zegt het hun nog niets. Daarom eerst even een toelichting op het woord. Een concordantie is een register van alle in de Bijbel voorkomende woorden, met opgave van de plaats waar zij staan. Ik citeerde nu maar even voor het gemak de Christelijke Encyclopedie. Een andere vraag is: waarom hebben wij zoiets als een concordantie nodig? Hébben wij zo'n boek eigenlijk wel nodig? Ik heb eens een oprecht kind des Heeren gesproken die mij meedeelde tegen het gebruik van een concordantie te zijn. Hij meende dat dit het spreken van God tot de ziel in de weg zou staan. De Heere zou Zijn kinderen immers van tijd tot tijd bij woorden uit de Schrift bepalen, zonder dat zij weten waar die woorden in de Bijbel staan en soms zelfs zonder dat zij weten óf die woorden wel in de Bijbel staan. Het was hem soms een wonder geweest, zo zei hij me, dat God hem zulke teksten liet vinden in de Schrift, vaak zonder dat hij er naar zoeken moest. De man meende dat het gebruik van een concordantie zulke dingen zou wegnemen uit het genadeleven: 'Je zoekt een tekst nu toch gewoon in zo'n boek op? '

Hier is echter sprake van een misverstand. Een concordantie is een hulpmiddel. Het opzoeken van een bepaalde tekst in zo'n naslagwerk kan natuurlijk nooit het spreken van God door Zijn Woord en Geest tot het hart van Zijn kinderen vervangen. De Heere spreekt op zulk een wijze niet elke dag tot de Zijnen, althans, dat is niet Zijn gewone wijze van doen. Maar als de Heere spreekt - en men moet dat krachtige spreken naar het hart van Jeruzalem niet verwarren met het opkomen in onze gedachten van allerlei bijbelteksten, hetgeen tientallen malen op een dag kan gebeuren - dan kunnen wij er zeker van zijn dat de woorden die in onze ziel zonken, wél in de Bijbel staan. En dan ook letterlijk zó, zoals zij ons voorkwamen, en niet anders. De Heere kent toch Zijn eigen Woord? Maar dan zie ik niet in, waarom het minder 'geestelijk' zou zijn, zulk een tekst vervolgens in een concordantie op te zoeken dan die al bladerend te vinden. We moesten daar maar wat nuchter in zijn. Doorgaans gebruikt men echter een concordantie om andere redenen. Het is vooral een studiewerk. Een predikant bereidt een preek voor over een tekst en wil graag weten waar een bepaald woord uit de tekst nog meer in de Schrift voorkomt. Dat kan de preek aanmerkelijk verrijken, want op deze wijze wordt Schrift met Schrift vergeleken. Onze oude schrijvers (Hellenbroek!) waren daar meesters in. Dat geeft aan hun preken een grote schriftuurlijke diepgang en kracht. Of - een ander voorbeeld - iemand wil weten waar en hoeveel maal het woord wereld in de Bijbel voorkomt. Eén blik in de concordantie geeft het antwoord. De meest bekende concordantie onder ons is ongetwijfeld die van Trommius, met wiens woorden ik dit artikel begon.

Abraham Trommius (1633-1719), geboren in Groningen als de zoon van Jan Trom en Magdalena Martersteck en ook gestorven in deze stad, waar hij ook jarenlang predikant is geweest, heeft van zijn concordantie bijna zijn levenswerk gemaakt. Hij deed een kleine twintig jaar (1672-1691) over het verzorgen van een grote, driedelige concordantie op de Nederlandse Statenvertaling. Het eerste deel verscheen in 1672 (het rampjaar) en behandelt alleen het Nieuwe Testament. De beide volgende delen, over het Oude Testament, verschenen respectievelijk in 1685 en 1691. Weinig mensen weten dat Trommius tegen het einde van zijn leven ook een goede, tweedelige concordantie heeft verzorgd op de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuaginta. Het is niet verwonderlijk dat de Groningse Hogeschool hem een jaar voor zijn sterven een eredoctoraat heeft verleend. Trommius heeft in zijn leven veel gereisd: aanvankelijk voor zijn gezondheid, maar later ook uit studiezin en belangstelling voor het leven aan de verschillende universiteiten in Europa. Zo is hij te gast geweest in Heidelberg, Basel, Geneve, Londen, Oxford en Cambridge!

Wat zijn levenswerk, de concordantie op de Statenbijbel betreft: Trommius schrijft in een Voor-reden dat zijn schoonvader (een zekere dominee Johannes Martinus) reeds aan dit werk was begonnen, maar dat God Zijn 'oude dienaar in het midden van zijn ijver en ijverige bezigheid van voor mijn ogen heeft weggerukt, en daardoor de ganse last van dit zware werk in mijn jongere jaren op mijn schouderen alleen gelegd heeft'. Trommius schrijft verder dat God hem een 'arbeidzaam en lijdzaam hart' heeft geschonken, om onder de last van het werk niet te bezwijken. Nu, wie er even bij stil staat wat het tot stand brengen van een boek als de Nederlandse Concordantie van de Bijbel moet hebben betekend, in een tijd zonder elektrisch licht, zonder de technische gemakken en hulpmiddelen van onze tijd, zonder computerprogramma's ook(!), waardoor men in onze tijd in een onderdeel van een seconde op kan zoeken waarvoor men vroeger uren nodig had - die zal grif toestemmen dat men voor het schrijven van een werk als dit een arbeidzaam en lijdzaam hart nodig heeft. Maar het trof mij, wat Trommius aan zijn verzuchting toevoegt: hij heeft het werk gewillig en met vermaak gedaan, omdat de Heere hem altijd deed gedenken dat het Zijn Woord was, waarin hij tot dienst van Gods kerk en kinderen bezig was.

Trommius' levenswerk heeft vele, vele herdrukken gekend. Het aanvankelijk driedelige werk werd later tot één deel samengevoegd en aanmerkelijk vereenvoudigd en ingekort. Daardoor is het weliswaar handzamer geworden, maar dit inkorten heeft ook een nadeel. Was het in de oude Trommius zo, dat men bij elke vermelde tekst kon nagaan welk Hebreeuws of Grieks woord in de oorspronkelijke tekst staat, in de latere uitgaven kan dat niet meer. Een voorbeeld: bij het woord dicht vermeldt de eerste editie - wat het Hebreeuws betreft - vijf woorden die in onze taal met 'dicht' zijn weergegeven. In latere edities zijn die Hebreeuwse woorden nog wel vermeld, maar allemaal bij elkaar boven het register van teksten. Is dat erg? Meestal niet. Soms echter doet zich een probleem voor. Eenzelfde Nederlands woord kan namelijk de vertaling zijn van verschillende Hebreeuwse of Griekse woorden, zoals bij het bovengenoemde dicht. Dat maakt daar niet zoveel uit. Maar het maakt wél uit in bijvoorbeeld Johannes 21 : 15-17, het bekende gesprek van Christus met Simon Petrus bij het kolenvuur aan de Zee van Tiberias. Dit schriftgedeelte is niet goed te begrijpen als men niet weet dat de Heere daar twee verschillende woorden voor liefhebben gebruikt, die een andere betekenisnuance hebben. De 'nieuwe' Trommius laat dat niet meer zien: de beide Griekse werkwoorden agapan en filein worden boven de lijst met teksten vermeld en verder niet. Om te kunnen nagaan waar precies een Hebreeuws of Grieks woord in de Bijbel wordt gebruikt, heeft men dus een Hebreeuwse of Griekse concordantie nodig - en die zijn er gelukkig ook wel. Maar voor de gemiddelde bijbellezer zijn dit soort dingen van weinig belang: hij kan zich met een hedendaagse uitgave van Trommius uitstekend behelpen. In 1992 verscheen bij Kok-Voorhoeve te Kampen een bijzondere jubileum-editie: de vijfentwintigste drukl En wat mij betreft, kan nog steeds geen enkel computerprogramma met concordantie op tegen het bladeren in dit voorname en kloeke boek.

Zijn er nu ook nog gevaren verbonden aan het gebruik van een concordantie op de Bijbel? Trommius zelf meende van wel. Hij noemt er twee, die hij 'schadelijke klippen' noemt. De eerste klip is dat het gebruik van zijn boek de lezer tot traagheid en luiheid zou kunnen brengen, doordat men niet 'recht en naar behoren mediteert' over de teksten die men vindt! De tweede klip acht Trommius het misbruik van zijn boek om ketterijen en dwalingen te verdedigen. Dat zou hij heel erg vinden. Deze dingen tekenen de teerheid van de man die dit prachtige hulpmiddel bij het onderzoek van Gods Woord tot stand heeft mogen brengen. Van harte kan ik de lezer het bezit, maar vooral ook het gebruik van 'Trommius' aanbevelen. Telkens en telkens weer kom ik bij het doorbladeren van dit werk onder de indruk van het doorzettingsvermogen van deze Groninger dominee uit de zeventiende eeuw. We mogen werkelijk zijn woorden wel beamen waar we dit artikel mee begonnen zijn: "t Was een goede zaak die ik ondernam; dat wist ik, en daarvan was ik ten volle verzekerd...'

Capelle aan den IJssel,

ds. A. Moerkerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2000

De Saambinder | 12 Pagina's

‘’t Was een goede zaak...’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2000

De Saambinder | 12 Pagina's