Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drieërlei reactie op Paulus’ prediking in Athene

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drieërlei reactie op Paulus’ prediking in Athene

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIES

(2)

Hand. 17 : 32-34.

In ons aller hart

Zoals we zagen waren er op de Areopagus, die spotten met de prediking van Paulus. Spot is uiteindelijk niet anders dan het werk van de duivel en vijandschap tegen God. Waar de Heere Zijn kerk bouwt, is de duivel altijd bezig zijn kapel er naast te zetten. Satan spot met God, met Zijn Woord, met Zijn volk en met Zijn dienst. Daarmee is hij al in het paradijs begonnen. Daarmee gaat hij door, zolang hij kan. Als er ooit een tijd geweest is, waarin gespot wordt, dan is het wel in onze tijd. Overal die spot, over de radio, op de televisie, in de krant, op straat. Het gaat hem er uiteindelijk om Christus te treffen.

Maar laten we niet alleen naar de wereld kijken. We kunnen ook hier dichter bij huis blijven. Die spot leeft in ons aller hart. Het is ten diepste hoogmoed, want als men spot met een ander, dan stelt men zichzelf boven die ander. Wie spot met het Woord, stelt zich boven dat Woord. Wie spot met Christus, stelt zich boven Christus. Dan hoeven we die spotter niet ver te zoeken, want het is ons gevallen zondaarsbestaan, dat we God de troon niet gunnen en er zelf op willen zitten. Nogmaals, wordt er dan ook in de kerk niet veel gespot? Wat is het verachten van God en Zijn Woord anders? En het verwerpen van het Evangelie en het in de wind slaan van Zijn roepstemmen? En wat kan er ook in ons hart gespot worden. Ook na ontvangen genade kunnen er zoveel spotters op de been zijn. Gods kinderen horen die spotters van binnen zo vaak; de ene spotter zegt: "Gij hebt geen heil bij God"; de andere spotter zegt, dat ze teveel gezondigd hebben en dat er voor hen geen genade is; zo zouden we door kunnen gaan. Satan kan soms vreselijke godslasteringen in het hart werpen. Er zijn kinderen van God, die geworsteld hebben met het Godsbestaan, toen die spotters van binnen zei- den: er is geen God; het zijn godsdienstige hersenschimmen waar je mee bezig bent.

Als het gaat over dat spotten, wat is het een breed terrein. Op de Areopagus heeft Paulus ook die spot ontmoet. Maar hij mocht daarin de voetstappen drukken van Christus. Tijdens Zijn omwandeling op aarde zijn alle fiolen van spot over Hem uitgegoten. Maar Hij heeft overwonnen. Daarom zullen al die spottende monden eens voorgoed zwijgen.

De reactie van het uitstel

Er waren echter niet alleen spotters. Er waren ook anderen. Zij zeiden: "Wij zullen u wederom hiervan horen" (vers 32). Nu was het genoeg, later wilden ze er wel verder over horen. Dat betekende dus uitstel. Hetzelfde uitstel als bij Felix, die het tot Paulus zei: "Voor ditmaal ga heen; en als ik gelegenen tijd zal hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen" (Hand. 24: 25).

Deze mensen hebben dus niet gespot. Wellicht hebben zij geërgerd gekeken naar die spotters. Met belangstelling luisterden zij. Met aandacht. Het interesseerde hen wel, wat Paulus sprak. Misschien bracht het hen wel in beroering, schrikten ze een ogenblik op, toen Paulus sprak over die komende dag van het oordeel. Alleen, uiteindelijk namen zij het voor kennisgeving aan. Nu was het wel genoeg geweest, later zouden zij er nog wel eens meer van horen. "Wij zullen u wederom hiervan horen." Bij hen was geen verbrokenheid van het hart, geen schuldbesef, geen droefheid naar God, geen vernieuwing en geen geloof. Zij gingen weer over tot de orde van de dag. Daar hebt u de reactie van het uitstel. Ik vrees, dat veel mensen, die iedere zondag in de kerk zitten, op deze uitstellers lijken. Later, later zullen ze er wel eens dieper over nadenken, maar nu eerst nog zoveel anders. Dat uitstel kan op allerlei manieren tot uitdrukking worden gebracht. Ik denk aan die jongens en meisjes, die eerst nog van het leven willen genieten en die later de Heere wel zullen zoeken, of die nu nog te druk zijn met hun studie. Dus uitstel! En als we ouder worden en we krijgen een gezin en we worden opgeslokt door de jacht van het leven, dan menen we, dat het nu te druk is en dat we er nu niet aan toekomen, maar later, als we het minder druk hebben, dan zullen we er meer mee bezig zijn. En als dat "later" dan komt en we zijn niet meer bij het dagelijks werk betrokken, zoals vroeger, dan zijn er weer zoveel andere dingen, die onze aandacht vragen. Zo stellen we maar uit, totdat er geen "later" meer is. Nee, laten we die uitstellers niet te ver zoeken.

We zijn meesters in uitstel

Het kan zijn, dat we in de kerk zitten met indrukken in ons hart, zeker als we jong zijn: "Ik kan zo niet sterven. Ik moet bekeerd worden. Gods volk is zo gelukkig en ik ben zo ongelukkig." U ligt er 's nachts wel eens wakker van. Maar u duwt het weg en het gaat weer over. U neemt u voor er later wel eens dieper over door te denken. Nu komt het echter niet gelegen, want nu zijn er zoveel andere dingen, die uw aandacht vragen. Dus weer dat uitstel. Dat uitstel is niet anders dan een list van satan en wat lenen we ons oor steeds weer aan de vorst der duisternis.

Als we hier op de Areopagus lezen over de reactie van dat uitstel, dan zijn we allen zulke meesters in dat uitstellen. Maar hoe waar is het gezegde, dat van uitstel afstel komt. Dat is niet alleen in de wereld het geval, maar dat geldt ook in het geestelijke. Op de Areopagus zei men tot Paulus, dat men er later wel meer over wilde horen. Maar er is geen later meer gekomen. Hoe weten we dat? Wel, dat blijkt uit vers 33, waar we lezen: "En alzo is Paulus uit het midden van hen weggegaan". Paulus is vertrokken. Hij ging heen. Hij is niet alleen vertrokken uit die zaal op de Areopagus, maar ook uit Athene. We lezen niet in Gods Woord, dat Paulus ooit in Athene is teruggekeerd. Denkt u zich eens in: het Woord Gods is bij die uitstellers weggegaan. Want het heengaan van Paulus betekende het heengaan van het Woord Gods. Het staat er hier niet voor niets, dat Paulus van hen is weggegaan. Het staat hier ter waarschuwing. Als we altijd maar uitstellen en als we altijd maar zeggen: "later, later", dan komt er een moment dat er geen "later" meer is. Dan gaat het Woord van ons wijken. Dan komt er een moment, dat het te laat is. Dan wordt uitstel tot afstel. En daarom is het zo aangrijpend, wat we hier lezen: "En alzo is Paulus uit het midden van hen weggegaan". Dat we het ter harte zouden nemen, zoals de psalmdichter het zegt:

Wil toch niet stug, gelijk een paard, weerstreven. Of als een muil, door domheid voortgedreven; Gebit en toom, door 's mensenhand bestierd, Beteug'len 't woest en redeloos gediert'; Laat zulk een dwang voor u niet nodig wezen; Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen; Maar wie op Hem vertrouwt, op Hem alleen. Ziet zich omringd met Zijn weldadigheen. (Psalm 32 : 4 ber.)

Wordt vervolgd)

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2000

De Saambinder | 12 Pagina's

Drieërlei reactie op Paulus’ prediking in Athene

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2000

De Saambinder | 12 Pagina's