Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het werk aan de muur van Jeruzalem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het werk aan de muur van Jeruzalem

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een grote verscheidenheid

Nehemia 3

Bijbelstudies

(2)

Een grote verscheidenheid

In dit hoofdstuk wordt ons een lange rij van werkers aan de muren van Jeruzalem voorgesteld. Als we op al die werkers letten, dan is er sprake van een veelheid, maar ook van een grote verscheidenheid. Nehemia schakelde zoveel mogelijk mensen in. Als het over anderen gaat, dan zijn wij vaak zo kieskeurig. We vinden onszelf dan het meest geschikt en kijken op anderen neer. Dat is niet anders dan hoogmoed. Daardoor wordt het werk in Gods Koninkrijk vaak opgehouden en krijgt satan meer kansen. Wat is het toch een les, een vleeskruisigende les, om de ander uitnemender te achten dan onszelf. Dat hebben we van onszelf nooit, maar dat is uit de bediening van Christus. Die Zichzelf vernietigd heeft en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen. Als we uit Hem bediend worden, leren we iets van de genade van de ootmoed. Dan komt er iets van het gevoelen in ons, dat ook in Christus Jezus was.

Bouwen en heiligten

Er was dus een grote verscheidenheid van werkers. Allereerst was daar de hogepriester met de priesters. Hun handen waren gewijd tot offer en gebed. Maar nu hanteerden diezelfde handen de hamer, de zaag en de troffel. Als het gaat om de eer van God, dan kan voor ons geen werk te min zijn, ook al bekleden we een ambt. Het gaat toch om de eer des Heeren en de uitbreiding van Gods Koninkrijk? Is dat niet alles waard? De priesters stonden hier midden in het leven om dat te heiligen. In het eerste vers wordt uitdrukkelijk gesproken over 'heiligen'. De priesters, zo lezen we daar, bouwden en heiligden. Dat wil zeggen, dat zij de hamer en de troffel ter hand namen, maar ook dat zij het gebouwde plechtig inwijdden. Ze zullen bij die gelegenheid Gods zegen erover hebben uitgesproken. Daardoor werd de herbouw gezien en beleden als door God geboden, aan God gewijd en voor God bestemd. Heel duidelijk kwam daarin uit, dat alle arbeid aan de muur van Jeruzalem zeer bijzonder plaatshad voor Gods Aangezicht. Dat geldt uiteindelijk al onze arbeid. Beleven we dat? Doen we ons dagelijks werk in het besef, dat we bezig zijn voor Gods Aangezicht? Als we dat meer beleefden, ons dagelijks leven zou er anders uitzien. We zouden meer leven in het besef van onze afhankelijkheid van de Heere, we zouden meer beseffen dat we op de wereld zijn om God te verheerlijken, maar we zouden er ook meer mee rekenen dat we in alles verantwoording schuldig zijn aan de Heere.

Dat onze arbeid plaatsvindt voor Gods Aangezicht geldt wel zeer bijzonder alle arbeid in Gods Koninkrijk. Men was hier bezig in Gods Koninkrijk. Het ging immers om de muur van Jeruzalem, de stad Gods. De priesters heiligden dus hetgeen zij gebouwd hadden. Daarin ligt ook de gedachte opgesloten van de eerstelingen. De eerste garven van de oogst bijvoorbeeld werden de eerstelingen genoemd. Dat wil zeggen dat zij heel de oogst vertegenwoordigden. In die eerstelingen werd heel de oogst dan aan de Heere gewijd en geheiligd. Welnu, in hetgeen de priesters bouwden, werd als het ware heel de muur geheiligd en aan de Heere gewijd.

Begrijpt u de betekenis? Wij bouwen zo vaak zonder te heiligen. Dan beseffen we niet, dat het om Gods eer gaat. Dan moeten onze activiteiten onze eer en onze naam dienen. Het blijft dan ook genade om in al onze arbeid op God gericht te zijn.

Allerlei rangen en standen

Er was dus onder de werkers aan de muur een grote variatie. Naast de priesters waren er ook de minderen in de tempeldienst. Zo wordt hier gesproken over levieten. In vers 26 wordt gesproken over de Nethinim, dat wil zeggen een soort tempelslaven. Het woord 'Nethinim' betekent letterlijk 'gegevenen'. Dat wil zeggen, dat zij gegeven waren tot het verrichten van de ruwste en zwaarste werkzaamheden in en rondom het heiligdom. Daarnaast wordt er gesproken over allerlei rangen en standen onder het gewone volk. Er waren oversten, handwerkslieden, goudsmeden, zalfbereiders, dat wil zeggen apothekers. Die mensen zullen het in het dagelijks leven druk gehad hebben. Maar dat kon hen niet afhouden van de dienst des Heeren. Wij verschuilen ons er zo vaak achter dat we het zo druk hebben, dat we zo bezet zijn met onze dagelijkse beslommeringen. Zoals in die gelijkenis van het bruiloftsmaal: de één had een akker gekocht, de ander een juk ossen, de derde had een vrouw getrouwd. Is dat niet vaak de praktijk? Bent u ook zo bezet met het aardse? Maar hoe staat het dan met uw gebedsleven, uw bijbellezen? Kan er in het midden van de week nog een avondje af voor de dienst des Heeren? Hoe komt het toch dat weekdiensten vaak zo matig bezet zijn? Is de zaak des Heeren dan niet alles waard? Is de Heere Zelf het dan niet waard?

En daarbij, als de dood komt, moeten we al het aardse loslaten. Denk toch aan zovele woorden van Christus: waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn; zoek eerst het Koninkrijk Gods; wat baat het een mens, al zou hij heel de wereld gewinnen. Neem die woorden van de Zaligmaker toch ter harte.

Een heilige eenheid

Wat een verscheidenheid in bouwers aan de muur. En toch, bij alle verscheidenheid waren zij één. Ze waren één in ijver en liefde voor de zaak des Heeren. Daarom hebben we hier een treffend beeld van de gemeenschap der heiligen. Als die gemeenschap ervaren wordt, dan vallen alle verschillen weg, dan smelten de harten ras ineen. Dan is het één in liefde, één in ijver, één in geloof, één in verlangen. Het ontbreekt in Gods kerk al te zeer aan die eenheid. Er is soms zoveel verwijdering en wantrouwen. Hoe komt dat? De schapen leven zo ver van de Herder vandaan. Want hoe dichter de schapen bij de Herder leven, hoe dichter ze ook bij elkaar leven. Werd de gemeenschap der heiligen zo meer beoefend, de kerk zou er anders uitzien dan nu vaak het geval is, er zou meer glans liggen op het Sion Gods.

En dan is er nog iets. Er waren onder de werkers aan de muur ook vrouwen. We lezen in het twaalfde vers: "En aan zijn hand verbeterde Sallum, de zoon van Lohes, overste van het andere halve deel van Jeruzalem, hij en zijn dochteren." Er waren dus ook vrouwen, die hamer en troffel hanteerden. Ook vrouwen waren hier werkzaam in de dienst des Heeren. Zeker, we achten de vrouw in het ambt in strijd met Gods Woord. Maar dat neemt niet weg dat ook vrouwen van grote betekenis kunnen zijn in het Koninkrijk Gods. Er zijn vrouwen 89die door Gods genade als moeders in Israël mogen zijn. Vrouwen bij wie het leven gestempeld is door de vreze des Heeren. Vrouwen die op de achtergrond als bidsters mogen meedragen en meestrijden. Wat een zegen als er zulke vrouwen in de gemeente mogen zijn.

(wordt vervolgd)

Zeist

ds. J. J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 2002

De Saambinder | 12 Pagina's

Het werk aan de muur van Jeruzalem

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 2002

De Saambinder | 12 Pagina's