Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere is sterker dan alle vijanden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heere is sterker dan alle vijanden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijbelstudies

Nehemia 4

(3)

Bewogen om Gods eer

We zagen de vorige maal, dat het Nehemia ging om Gods eer. Daarom bad hij of de Heere de ongerechtigheid van die spotters niet wilde toedekken en hun zonde niet wilde uitdelgen. Het was alsof Nehemia de Heere opriep Zelf op te komen voor Zijn eer. Die spotters, Sanballat en Tobia, hadden immers de Heere getergd (vers 5). Kennen wij iets van die bewogenheid om Gods eer? Zijn wij niet veel te slap en te halfslachtig geworden in onze tijd? Kunnen wij het hebben dat de Naam des Heeren in onze samenleving op grote schaal vertrapt wordt, dat Zijn dienst versmaad wordt, dat Zijn Wet ontkracht wordt en dat Zijn dag ontheiligd wordt? Hebben wij ons niet al te zeer teruggetrokken in onze eigen kleine kring, terwijl wij de samenleving en de wereld om ons heen maar aan hun lot overlaten? Laten Gods kinderen maar eens spreken, wanneer zij nu echt de eer des Heeren op het oog hebben. O, dan is er geen plaats meer voor halfslachtigheid. Zouden wij niet moeten smeken om de geest van Nehemia?

Maar weet u wat het grootste wonder is? Dat Christus volmaakt Gods eer heeft bedoeld. In en door Christus zal God verheerlijkt worden in het zaligen van zondaren. Maar ook aan de andere kant, en dat zien we hier, in de ondergang van de goddelozen. Denkt u daar wel eens aan? In de dag van het oordeel zullen de verlosten de Heere gelijk geven in Zijn vonnis over de goddelozen. Daar mocht Nehemia iets van hebben. Daarom bad hij of de Heere de zonde van die spotters niet wilde toedekken. Denkt u zich dan eens in, wat het zijn zal als u onbekeerd zou sterven en uw bekeerde vader of moeder God zou verheerlijken in uw eeuwige veroordeling. Want al Gods kinderen zullen dan aan Gods kant staan. Laat het u toch aangrijpen nu het nog de genadetijd is en de dag der zaligheid.

Verder bouwen

Nehemia mocht al die spot van Sanballat en Tobia dus overgeven in Gods hand. Wat is dat een gezegende plaats! Maar hij mocht ook verder bouwen ondanks alle spot en smaad. "Doch wij bouwden de muur, zodat de ganse muur samengevoegd werd tot zijn helft toe; wat het hart des volks was om te werken." (vers 6). Wat een heerlijk getuigenis mocht Nehemia geven over het volk. Hun hart was om te werken. Nee, het was bij hen geen werkheiligheid. In dat opzicht is van nature ons aller hart om te werken. We willen werken om zalig te worden, om tot God op te klimmen. Hoe kunnen ook ontdekte zondaren opkomen uit het werkverbond. Als de Heere maar geduld met ons heeft, dan zullen wij Hem alles betalen. Wat kunnen we ons dan inspannen in dat geestelijke werkhuis om met onze werken de Heere te behagen. Gelukkig als de Heere ons ervan afbrengt en ons doet zien dat in het licht van Zijn Wet en van Zijn heilig recht onze beste werken tekort schieten en met zonde zijn bevlekt. Dan ontvallen ons al onze werken en blijft er niet anders over om op te hopen dan genade alleen. Genade, die de Heere bewijst niet op grond van onze werken, want dan is het geen genade meer, maar op grond van de werken van een Ander, de werken van Christus.

Wanneer we hier echter lezen, dat het hart des volks was om te werken, dan was dat geen werkheiligheid maar liefde. Hun harten brandden van liefde. Als het hart van liefde brandt, dan leeft het in het hart: Mijn hart o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid. Dat is geen werken om het zelf te verdienen, maar dat is een werken uit wederliefde omdat de Heere al onze eer en liefde zo eeuwig waardig is. Zo was het in het hart des volks. Als het goed is dan is de arbeid in Gods Koninkrijk een zaak van het hart, van de liefde van het hart. De Heere ziet altijd ons hart aan. Hoe is uw hart voor God? Kan de Heere in uw hart zien? Bekering is altijd allereerst een zaak van het hart. Het is de Heilige Geest Die in de bekering het hart vernieuwt. Maar dan zal dat hart ook goede werken voortbrengen als vruchten van het geloof en van de liefde. En zo was het hart des volks om te werken. Ja, zo mochten zij onder leiding van Nehemia verder bouwen.

De vijand geeft het niet op

De vijand zat niet stil bij de bouw van de muren van Jeruzalem. Ook als de harten branden van liefde geeft de vijand het echt niet op. Dat deed hij ook hier niet. Toen de vijand merkte, dat de spot van Sanballat en Tobia niet baatte, kwam hij met een volgende pijl op zijn duivelse boog. Toen de vijanden zagen dat de bouw vorderde, maakten zij een verbintenis (vers 8), dat wil zeggen, dat zij een aanslag beraamden. Zij maakten een plan om door een verrassende aanval de stad binnen te dringen. Zij vormden daartoe een grote coalitie van Arabieren, Ammonieten en Asdodieten onder leiding van Sanballat en Tobia (vers 7). Altijd weer zien we door de geschiedenis heen die coalitie tegen de zaak des Heeren. Hoe verschillend de vijanden ook zijn, maar ze zijn één in hun haat tegen God, Zijn werk en Zijn volk. Die coalitievorming de eeuwen door loopt uit op Openb. 17. Daar lezen we over een coalitie van vijanden tegen het Lam. En dan staat er zo opmerkelijk in Openb. 17:13: "Dezen hebben enerlei mening." De vijandschap tegen God en Christus bindt alle vijanden samen, hoe verschillend zij ook mogen zijn. Toen het tegen Jezus ging werden Herodes en Pilatus vrienden. Had Gods Kerk toch meer die eenheid!

Goddelijke bewaring

De Heere echter bewaart Zijn volk: Nehemia hoorde van die duivelse plannen. Het werd hem verteld door Joden, die woonden in plaatsen waar de vijanden zich bevonden. Er staat in vers 12, dat zij het "wel tienmaal zeiden". De vijanden wilden hun plannen geheim houden, maar van alle kanten werd het Nehemia verteld. Zie daar Gods hand en Gods zorg. Zo kon Nehemia maatregelen nemen. En de eerste maatregel was het gebed. "Maar wij baden tot onze God." (vers 9). Zet er maar een grote streep onder. Als het goed is dan is het gebed altijd het eerste. Een biddend leven, juist ook in strijd en aanvechting, is een gezegend leven. Het is niet tevergeefs de Heere aan te roepen. Hij zal nooit beschamen degenen die hopend op Hem wachten, (wordt vervolgd)

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 2002

De Saambinder | 16 Pagina's

De Heere is sterker dan alle vijanden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 2002

De Saambinder | 16 Pagina's