Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een nieuwe duivelse aanslag weerstaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nieuwe duivelse aanslag weerstaan

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijbelstudies

Nehemia 5

(3)

Geen halfslachtigheid

Nehemia had een open oor toen de klachten van de armen over uitbuiting door de rijken hem bereikten. Hij begreep dat satan hier bezig was verdeeldheid te zaaien. Hij begreep ook, dat een dergelijk onrecht in strijd was met een leven in de vreze des Heeren. Vandaar dat hij sprak tot de rijken: "De zaak is niet goed, die gij lieden doet, zoudt gij niet wandelen in de vreze onzes Gods, om de versmading der heidenen, onze vijanden? " (vers 9). "Voorzeker moet gij dit, want gij belijdt de godsdienst en uw betrekking tot God, en indien gij in de vreze Gods wandelt, dan zult gij noch haken naar werelds gewin noch wreed zijn voor uw broederen." (M. Henry). Die woorden van het negende vers werden door Nehemia uitgesproken

tijdens een grote vergadering (zie vers 7b). Tijdens die vergadering had Nehemia maar één oplossing. De rijken moesten alle schulden van de armen kwijtschelden. Alle slaven moesten de vrijheid weer ontvangen. Alle akkers moesten worden teruggegeven. "Geeft hun toch als heden weder hun akkers, hun wijngaarden, hun olijfgaarden en hun huizen; en het honderdste deel van het geld, en van het koren, de most en de olie, die gij hun hebt afgevorderd." (vers 11). Nee, Nehemia stelde hem geen halve maatregelen voor. In het Koninkrijk Gods mag geen halfslachtigheid heersen. Het voorstel van Nehemia hield niet anders in dan algehele kwijtschelding. Hij vroeg de rijken dat te beloven. Hoe kwam het voorstel van Nehemia bij die rijken over? "Toen zeiden zij: Wij zullen het wedergeven, en van hen niets zoeken; wij zullen alzo doen als gij zegt. En ik riep de priesteren en deed hen zweren, dat zij doen zouden naar dit woord." (vers 12). De rijken mochten dus onvoorwaardelijk vallen onder het woord van Nehemia. In Nehemia's woord klonk niet anders door dan Gods Woord. Zij mochten dus vallen onder Gods Woord. Dat betekende nogal wat voor hen! Wat is geloof? Niet anders dan vallen onder Gods Woord. Als het ons veroordeelt en met onze zonde bekendmaakt. Maar ook als het ons spreekt over de weg der verlossing in Christus. Maar vallen onder het Woord betekent strijd, sterven aan onszelf, zelfverloochening. In die weg leren we het woord van Christus verstaan, dat wie achter Hem wil komen, zichzelf heeft te verloochenen, het kruis op zich heeft te nemen om Hem zo te volgen. We weten niet wat er leefde in de harten van deze rijken, maar in hun vallen onder het Woord zien we er toch iets van wat het geloof inhoudt.

De belofte bevestigd

Toen die rijken en edelen hun belofte hadden gedaan, liet Nehemia hen die belofte bevestigen met een eed. Hij kende de arglistigheid van het mensenhart. Wij beloven soms zo gemakkelijk, maar wat komt ervan terecht? Ga het maar eens na in uw leven. Wij doen de Heere soms onze geloften, bijvoorbeeld bij ernstige roepstemmen of tijdens ziekte. Maar wat is ervan terecht gekomen. Op mensenwoorden en op menselijke beloften kunt u niet aan. Wat een wonder dat het bij de Heere zo anders is. Hij houdt getrouw Zijn Woord. Dat is de vastheid die er overblijft in het leven van Gods kinderen. Nu kan Gods trouw door mijn ontrouw niet teniet worden gedaan. Nehemia liet hen dus zweren. En dan lezen we in het dertiende vers: "Ook schudde ik mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God uit alle man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis en uit zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En de ganse gemeente zeide: Amen. En zij prezen de HEERE. En het volk deed naar dit woord." Mannen maakten in die tijd van hun overkleed boven hun gordel een soort zak, waarin zij van alles konden bewaren en met zich meenemen. Die plooi in het kleed boven de gordel werd wel aangeduid met "boezem". Welnu, Nehemia schudde voor ieders oog zijn boezem leeg. Dat was een symbolische handeling ten aanschouwe van heel het volk. Ieder begreep wat Nehemia daarmee bedoelde. Zo zou de Heere hen van al hun bezittingen beroven als zij hun eed zouden breken. Daarop sprak heel het volk het "amen" uit. Daarbij prezen zij de Heere en zij hielden zich aan hun eed. Wat keerde de Heere de listige aanslag van satan hier wonderlijk ten goede. Het "amen" van het volk betekende een nieuwe nederlaag van satan. Dat is het bemoedigende van deze geschiedenis. Met wat voor listen satan ook komen mag, hij moet het toch altijd weer van de Heere verliezen. Dat is de vastheid van de kerk des Heeren. Satan zal er niet één kunnen rukken uit 's Heeren hand.

Gods eden

Hoeveel eden hebben wij al afgelegd? ledere eed is ons "amen" tegenover de Heere. U weet toch wat het woordje "amen" betekent? Het zal waar en zeker zijn. Het is vast en zeker. U hoeft er niet aan te twijfelen. Hoeveel eden hebt u afgelegd? Bij de doop van uw kinderen. Toen u belijdenis deed. Toen u de huwelijksbelofte aflegde. Bij uw bevestiging in het ambt. Al die jawoorden die we uitspreken in de gemeente voor Gods Aangezicht hebben het karakter van heilige eden. Wat is er van onze eden, van ons "amen", terechtgekomen? Als we daar een indruk van krijgen, o, dan worden wij het waard uitgeschud te worden. Als het gaat over dat "uitschudden", dan schudt de Heere Zijn kinderen ook uit. Gods volk is een uitgeschud volk. De Heere schudt de Zijnen zo uit, dat zij niet anders overhouden dan lege zakken en lege handen en enkel schuld voor God. Nee, dan houden we in onszelf niets meer over om op te pleiten. In die weg wordt het zo'n wonder, dat er bij de Heere genade is.

Uitgeschudde zondaren worden vervuld met Gods genade. En wat is het dan een wonder, dat die getrouwe God Zijn eden nooit verbreekt. Al de ontrouw van de Zijnen kan Zijn trouw niet teniet doen. Hij houdt getrouw Zijn Woord. In Christus zijn al Gods beloften ja en amen. Een uitgeschud volk krijgt houvast aan die Goddelijke beloften door de Heilige Geest. Dat is de enige pleitgrond die dan overblijft, dat de Heere van Zijn Woord nooit af kan. Hebt u ooit hoop gekregen op Zijn toezeggingen? Stem dan in met de dichter: Gij immers wilt of zult nooit onze hoop beschamen; De HEER zij eeuwig lof, en elk zegg': Amen, Amen! (Psalm 89:20).

(Wordt vervolgd).

Zeist, ds. J.J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 2002

De Saambinder | 12 Pagina's

Een nieuwe duivelse aanslag weerstaan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 2002

De Saambinder | 12 Pagina's