Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als grenzen vervagen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als grenzen vervagen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

medische beslissingen rondom het levenseinde

(8)

Kunstmatige toediening van vocht en voeding: opdringen of nalaten?

Mevrouw F. is een 72-jarige vrouw met een lichte dementie. Zij is weduwe en woont in bij haar enige zoon en schoondochter. Op een dag leidt een beroerte tot afasie (een spraakstoornis) en een halfzijdige verlamming. In het ziekenhuis krijgt mevrouw F. tijdelijk sondevoeding. Ruim vier maanden later wordt zij overgeplaatst naar een verpleeghuis. In verband met een bloeddrukdaling en een uitdroging wordt patiënte nogmaals opgenomen in het ziekenhuis. Tijdens de opname blijkt patiënte voedsel te weigeren. Om deze reden wordt een maagonderzoek verricht. Er worden geen afwijkingen gezien. De internist is bereid om via de buikhuid een sonde in de maag te brengen voor sondevoeding. Op verzoek van het verpleeghuis gebeurt dit niet en wordt het eetgedrag van patiënte in het verpleeghuis geobserveerd. Patiënte weigert vaak voeding, ongeacht of het vast of vloeibaar is. Non-verbaal weigert patiënte door het wegduwen met de armen, wegdraaien met het hoofd en het stijf op elkaar houden van de lippen. Verbaal weigert ze met 'nee, nee'. Door de afasie kan patiënte niet duidelijk maken waarom zij voeding weigert. Hierdoor is ook een psychologisch onderzoek naar de ernst van haar dementie bemoeilijkt. In de observatieperiode ligt patiënte de meeste tijd op bed. De zoon en de schoondochter hebben moeite met de voedselweigering. Hun moeder heeft niet te kennen gegeven dood te willen en zij willen haar niet kwijt raken. De familie denkt dat moeder niet het besef heeft dat zij door eten en drinken in leven blijft. Ook speelt het idee dat uitdroging lijden met zich meebrengt. De familie pleit er herhaaldelijk voor sondevoeding te geven en zonodig moeder te fixeren om te voorkomen dat zij de sonde eruit trekt. Vanuit het verpleeghuis wordt aangegeven dat er geen medische indicatie is voor het geven van sondevoeding. Er is geen redelijk behandeldoel. Palliatief heeft sondevoeding ook geen zin, omdat er geen sprake is van lijden. Het aanleggen van een voedingssonde zal juist lijden met zich brengen. Zij zal immers onder dwang door middel van fixatie gevoed moeten worden. Ook na uitgebreide gesprekken komen de meningen van de familie en de afdelingsarts niet dichter bij elkaar

Deze casus, gedeeltelijk overgenomen uit het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, illustreert een meningsverschil tussen hulpverleners en een familie over het (gedwongen) geven van voeding aan een weigerende, demente patiënte. Verschillende vragen komen in deze casus naar voren. Brengt uitdroging lijden met zich mee? Mag uitdroging geaccepteerd worden? Is onthouden van sondevoeding of infuus een vorm van euthanasie? Dit soort medisch-ethische vragen komen dagelijks voor en doen vaak een emotioneel beroep op de arts, de verpleging en de familie. Elke keer weer is een zorgvuldige afweging en goed overleg met de familie nodig.

Uitdrogen en versterven

Nauw verwant met het verschijnsel 'uitdrogen' is de term 'versterven'. Deze term viel enkele jaren geleden naar aanleiding van een gebeurtenis in het Groningse verpleeghuis 't Blauwbörgje, waar bewust een patiënt d.m.v. verdorsten werd uitgedroogd. Tegelijk ontstond spraakverwarring rond dit begrip. De een dacht aan verhongeren en uitdrogen. de ander aan euthanasie. Nog een ander dacht aan levensbeëindiging zonder verzoek en weer anderen zeiden dat het bij versterven gaat om problemen die vallen binnen een stervensproces. In De Saambinder van 3 december 1998, 77e jaargang nr. 10, vindt u van de hand van ds. A. Schreuder een uitvoerig en evenwichtig overzicht over versterven. Aan het woord versterven wordt het meest recht gedaan, als dit wordt gezien als een fase behorend bij het natuurlijke stervensproces. Versterven is het lichamelijke proces dat optreedt bij consequent geen of een te lage voedsel- of vochtinname. Er treedt geleidelijk uitdroging op. De patiënt wordt minder aanspreekbaar. Een droge tong en lippen kan worden verholpen door het vochtig houden met ijsblokjes of natte watten. De uitdroging wordt hier echter niet mee opgeheven. Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat uitdroging bij ouderen en stervenden niet altijd leidt tot een dorstgevoel. Geleidelijke uitdroging kan zelfs meer comfort geven. De kans op misselijkheid is minder, er is minder urineproductie en minder vochtproductie in de longen. Het kunstmatig toedienen van vocht en voeding bij terminale patiënten lijkt dan ook meer een symbolische, dan een zinvolle handeling te zijn.

Wilsonbekwaam

Belangrijk is onderscheid te maken tussen wilsonbekwame en wilsbekwame patiënten. Een wilsonbekwame patiënt, zoals een demente bejaarde, kan non-verbaal zo afwerend zijn dat ieder slokje drinken teveel is. Allereerst moet naar een oorzaak gezocht te worden. Vindt een patiënt het eten of drinken niet lekker? Doet de mond zeer? Zit de gebitsprothese niet goed? Bestaat er een slikstoornis? Is de patiënt misselijk? Bestaat er verdenking op een maagzweer? Is er ergens een infectie? Is er sprake van een psychiatrische aandoening, zoals een depressie, of misschien zelfs een vergiftigingswaan? Als hier geen aanwijzingen voor zijn, dan kan de weigering gezien worden als een natuurlijk proces in het kader van de (dodelijke) ziekte dementie. Dementie is meestal niet alleen een ziekte van het hoofd, maar van het hele lichaam. Er is een totaal verval van functies. Weigering van voedsel kan een uiting zijn dat de patiënt 'op' is. Het uitgangspunt blijft: vocht en voedsel (in diverse varianten) blijven aanbieden. Dit vraagt veel tijd, zorg en toewijding. Maar het moet geen strijd worden. Ook voor een wilsonbekwame medemens moeten we respect te hebben. Met de handen aan de bedrand vastbinden, om sondevoeding of een infuus te kunnen geven, is niet echt menswaardig. Een mens wordt dan gereduceerd tot een eetprobleem. Als er verwachting is dat de patiënt van een bepaalde aandoening wel zal herstellen, is kunstmatige toediening van vocht (eventueel onder fixatie) natuurlijk wél geïndiceerd.

Wilsbekwaam

Ook als een wilsbekwame patiënt eten en drinken weigert, moet dit niet gedwongen worden. We kunnen beter aan de patiënt uitleggen waarom eten en drinken goed is. Bij blijvende weigering moeten we de geringe vochtinname accepteren. Een patiënt heeft immers een eigen verantwoordelijkheid. Wel moet in de gaten worden gehouden, dat weigering van eten en drinken niet al te gemakkelijk overgenomen wordt door de verpleging. Door personeelskrapte en de hoge werkdruk in ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en verpleegtehuizen is een zekere vorm van verwaarlozing immers een reëel gevaar. Er is dan onvoldoende hulp bij het geven van voeding en drinken.

Familie

De zorg vanuit de familie kan dit probleem voorkomen. En de verpleging zal de hulp vanuit de familie zeer zeker waarderen! Ds. Schreuder schreef vier jaar geleden in De Saambinder: 'Mijn stellige overtuiging is dat de discussie over versterven niet was ontstaan, als het zorgen voor elkaar vanuit de familiekring op de juiste wijze was ingevuld. Gods Woord zegt ons dat er een tijd zal komen dat de liefde van velen zal verkouden. Dit doet zich ook voelen in de zorg die familie opbrengt voor hun stervenden in hun midden. Het cement van ware naastenliefde, die zich ook uit in de daad van zelfopoffering, is weggevallen in de levensverbanden tussen de generaties. En dit komt heel schrijnend naar voren aan vele sterfbedden!' Als het stervensproces intreedt

Duidelijk moet blijven, dat het niet verantwoord is om bewust voor versterven te kiezen. Dit getuigt niet van bijbelse eerbied voor het leven. Een stervensproces mag niet in gang worden gezet door onthouding van voeding of vocht. De telkens terugkerende en moeilijke vraag blijft wel: 'Wat is het moment, waarop de medicus een stapje terug moet doen met levensverlengende handelingen? ' Het antwoord is onlosmakelijk verbonden met de inschatting wanneer een stervensproces intreedt. Dan mag ook uitdroging worden aanvaard.

De tijd van arbeid is vervloten. De staf, die 't lichaam onderstut. Mijn afgematte arm ontschoten, En geest en kracht zijn uitgeput. Bij 't afgepijnigd brein in 't hoofd. Zijn leven en gevoel verdoofd.

Het licht verduistert in mijn ogen 't Bestaan is me enkel zielesmart: 't Is nacht in 't duizlend denkverm ogen; 't Is weerzin in 't gebroken hart. o Ouderdom, wat zijt gij wreed! Wat bloesems draagt gij? - Enkel leed.

O Gij weldadig Alvermogen, Begeef mij niet in deze staat. Daar 't lichaam, van zijn last gebogen. De poging van de ziel verraadt. Die vruchtloos worstelt in 't bedwang Van meer dan ijzren ketenprang!

Willem Bilderdijk (1756-1831) (wordt vervolgd) Capelle aan den IJssel,

H.J. Agteresch

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 2002

De Saambinder | 12 Pagina's

Als grenzen vervagen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 2002

De Saambinder | 12 Pagina's