Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het getal van de bewoners van Jeruzalem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het getal van de bewoners van Jeruzalem

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijbelstudies

Nehemia 7

(3)

Door de geslachten heen

De Heere had dus in het hart van Nehemia gegeven om de geslachten van het volk te tellen. "En ik vond het geslachtsregister dergenen, die in het eerst waren opgetogen." (vers 5). Dat betekent, dat Nehemia in het tempelarchief een oud geslachtsregister vond. Daarin stonden de namen van degenen, die honderd jaar tevoren onder Kores waren teruggekeerd uit Babel naar Jeruzalem. Dezelfde lijst, zoals die hier vermeld wordt in de verzen 6 tot en met 69, vinden we ook in Ezra 2. Die lijst wordt hier dus herhaald. Dat is niet voor niets. Er staat nooit iets voor niets in de Bijbel. De Heere heeft met deze herhaling Zijn heilige bedoeling. De Heere wil daardoor duidelijk maken hoeveel waarde Hij hecht aan orde en de opvolging der geslachten. Toen Hij aan Abraham verscheen, openbaarde Hij Zich niet alleen als Abrahams God maar ook als de God van de geslachten na hem. De Heere is de God der geslachten. Door de geslachten heen trekt de Heere de gouden draad van Zijn genade. Toen Hij Zich openbaarde aan Jakob maakte Hij Zich bekend als de God van Abraham en Izak, als de God van zijn voorge­ slacht. Misschien is het werk Gods ook in uw voorgeslacht geweest. Misschien kunt u ze ook wel aanwijzen, die de Heere vreesden, uw ouders, uw grootouders of anderen uit uw geslacht. Zeker, genade is geen erfgoed. U kunt het niet doen met uw bekeerde familieleden. Het blijft altijd een hoogst persoonlijke zaak tussen de Heere en ons hart. Maar het mag wel een bijzondere aandrang betekenen in het gebed om bekering. Dan mag u de Heere aanroepen als de God van uw voorgeslacht en dan mag het uw gebed zijn of die God die lijn van zijn genade ook wil doortrekken in het nageslacht als de God der geslachten. Als de vreze des Heeren in het voorgeslacht was, dan zullen er ook gebeden liggen voor het nageslacht. Gebeden, die soms lange jaren later verhoord kunnen worden. Als Mozes de lijn van de geslachten voor zich ziet, dan roept hij het uit: "Heere! Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht." (Psalm 90:1). Was het werk des Heeren in uw voorgeslacht? O weet dan, dat de Heere nog Dezelfde is, door de geslachten heen dezelfde Toevlucht. Weet u niemand uit uw voorgeslacht, die de Heere vreesde? O vraag dan, of u het mag zijn; het is voor de Heere niet te wonderlijk er één uit een geslacht te bekeren.

Het register

Als we dan dit geslachtsregister lezen, dan valt direct op hoe ordelijk dit register is samengesteld. Eerst worden in vers 7 de leiders van het volk genoemd, twaalf in getal. Deze leiders beelden het geheel en de volheid van het volk Gods uit. Dan volgen de geslachten van de voornaamsten van het volk. De lager geplaatsten worden genoemd naar hun woonplaats. Daaruit blijkt dat het verschil in rang en stand ook van God is. Vervolgens wordt de geestelijkheid geteld, de priesters, de levieten, de zangers, de poortwachters en de knechten van de tempel. De geestelijkheid neemt hier een aparte plaats in als een volk, apart gezet om de Heere te dienen. Die geestelijkheid was onder het volk een heenwijzing naar Christus. De Zaligmaker was Onzer Eén, uit onze geslachten. Ook Zijn geslachtsregister lezen we in het Woord des Heeren. Maar toch staat Hij apart, zoals de geestelijkheid hier apart staat. Want Christus is de van God Gezalfde tot Profeet, Priester en Koning. Hebben wij die Zaligmaker al nodig gekregen?

Jeruzalem moest vo! worden

Toen Nehemia het geslachtsregister onderzocht, bleek dat velen in dorpen buiten Jeruzalem woonden. Zij "woonden in hun steden" (vers 73). Uit Neh. 11:1 blijkt, dat één op de tien Joden, die buiten de stad woonden, zich binnen Jeruzalem moesten vestigen. Daarbij deed Nehemia een krachtig beroep op de anderen om vrijwillig in Jeruzalem te gaan wonen. Nehemia verlangde dat Jeruzalem vol zou worden. Dat geldt vandaag nog. Het huis Gods moet vol worden. Is dat onze zorg? Bekommeren we ons over de toenemende kerkverlating? Wekken we anderen op tot de dienst des Heeren? Kom ga met ons en doe als wij! Het huis Gods, het Jeruzalem Gods moet vol worden. Maar er is ook de goddelijke belofte, dat Jeruzalem vol zal worden. Daar zorgt de Heere Zelf voor. Er zal er niet één ontbreken van de verkorenen van eeuwigheid, van de gekochten met het bloed en de geheiligden door de Geest. Ze zullen komen, door goddelijk licht geleid. Er zal geen klauw van achterblijven. Zullen wij er ook bij zijn? Want: De Filistijn, de Tyriër, de Moren, Zijn binnen u, o Godsstad, voortgebracht;

Van Sion zal het blijde nageslacht Haast zeggen: "Deez'en die is daar geboren." (Psalm 87:3)

Een lange lijst

Uiteindelijk bevat het geslachtsregister uit dit hoofdstuk een lange lijst van 42.360 mensen. Daarbij kwamen nog 7337 knechten en 245 zangers en zangeressen. In totaal dus bijna 50.000 mensen. Zij waren dus indertijd, honderd jaar geleden, onder Kores, teruggekeerd uit de ballingschap in Babel. Zij vormden het overblijfsel van Gods volk. Temidden van de oordelen Gods waren zij gespaard gebleven en was in hun hart het heimwee gebleven naar Jeruzalem. Zij waren degenen geweest die neerzaten aan Babels stromen en die de harpen aan de wilgen hadden gehangen, want "hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen in een vreemd land? " (Psalm 137:4). Het had in hun harten geleefd: "Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijn rechterhand zichzelve." (Psalm 137:5). Zij vormden een beeld van het overblijfsel van de verkiezing van Gods genade dat de Heere houden zal de eeuwen door, hoe donker het ook worden mag in de wereld en in de kerk. Dat overblijfsel is het levende bewijs, dat God zijn kerk in stand houdt. Dat mag tot bemoediging zijn, ook vandaag. Elia dacht dat hij alleen was overgebleven. Maar de Heere sprak: "Ook heb Ik in Israël doen overblijven zevenduizend, alle knieën, die zich niet gebogen hebben voor Baal, en allen mond, die hem niet gekust heeft." (1 Kon. 19:18). Zo zal de Heere Zijn zevenduizend houden. Er zal een overblijfsel blijven naar de verkiezing der genade. En als de laatste is toegebracht dan zal Christus terugkomen. Waar zullen wij dan staan, aan Zijn linkerof aan Zijn rechterhand?

(Wordt vervolgd)

Zeist

Ds. J.J. van Eckeveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 2002

De Saambinder | 16 Pagina's

Het getal van de bewoners van Jeruzalem

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 2002

De Saambinder | 16 Pagina's