Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de heuvel van Ares

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de heuvel van Ares

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige week dachten we na over de vraag in wat voor tijd we terecht zijn gekomen. De conclusie luidde dat onze tijd veel overeenkomsten vertoont met de dagen waarin de Heere Jezus Christus in het vlees gekomen is, een tijd die in de Schrift wordt aangeduid als de 'volheid des tijds'. Toen en nu was en is er sprake van een leegte, een vacuüm op godsdienstig gebied. De mens voelde toen en voelt nu een gemis. Dat hij God zou missen en onbewust naar Hem zou verlangen is niet waar, zo zagen we. Maar dat er vandaag sprake is van een ontzettende leegte zal niemand kunnen ontkennen. De vraag was nu hoe de kerk van die leegte gebruik zou kunnen maken. Liggen hier mogelijkheden voor de verbreiding van het Evangelie? We kunnen bij het zoeken naar een antwoord op die vraag niet beter doen dan eens nagaan hoe de apostelen in hun dagen met die leegte zijn omgegaan. Het schriftgedeelte dat ons hierbij veel onderwijs kan geven, is dat waarin we de apostel Paulus horen spreken op de Areopagus. Het bijbelgedeelte waarom het gaat, is Handelingen 17:15-34. Een paar opmerkingen erover.

Een ontstoken geest

Paulus bezoekt op zijn tweede zendingsreis Athene. Wie deze stad per schip nadert, ziet reeds vanuit de verte het reusachtige standbeeld van Pallas Athene en vervolgens de witte marmeren tempels van de Akropolis, de bovenstad, vanwaar men een schitterend uitzicht had op de stad. Paulus moet in Athene geheel alleen een tijd doorbrengen, in afwachting van zijn vrienden Silas en Timotheüs. In deze dagen is Athene reeds van haar plaats als leidende stad van de wereld verdrongen door Rome. Toch wordt de stad nog steeds gezien als de moederstad van de beschaving. Wandelend door de prachtige stad met haar eeuwenoude cultuurschatten - het voor dertigduizend mensen berekende marmeren stadion, het theater van Dionysos, de honderden beelden van de Olympische godenwereld en zo heel veel dingen meer - ziet de apostel dat de stad 'zo zeer afgodisch was'. In Athene alleen stonden meer afgodsbeelden dan in heel Griekenland! Dan wordt zijn geest in hem ontstoken (vers 16)! Calvijn merkt op dat het woord ontstoken maar niet wijst op verontwaardiging en ook niet op ergernis, maar dat het 'een ongewone hitte van zijn vrome en heilige toorn' aanduidt. Niemand zal de stelling aandurven dat Paulus een man was die weinig gewend was, weinig van de wereld had gezien. Denkelijk heeft hij meer mijlen gelopen en meer steden en dorpen gezien dan wie ook van ons. Levendig herinner ik mij nog een gesprek met een zakenman, jaren geleden. Hij was langzaam maar zeker van onze gemeenten afgegroeid. Toen ik hem naar de oorzaak vroeg, antwoordde hij dat hij teveel van de wereld had gezien - hij reisde veel - om nog te kunnen geloven dat één godsdienst de waarheid in pacht had. De stelling dat wie zijn blik verruimt en wat van de wereld heeft gezien, vanzelf het Woord Gods leert relativeren, ging echter voor de apostel Paulus niet op! Mij dunkt dat hier de eerste les ligt van dit schriftgedeelte: we moesten leren meer ontstoken te zijn in onze geest, minder gewend aan het afgodische, minder gewoon aan het immorele en amorele van de cultuur van onze tijd.

De onbekende god

De tweede les die we ter harte moeten nemen is deze: Paulus neemt zijn uitgangpunt in het altaar voor de onbekende god. Zulke altaren waren er in de oud-oosterse wereld wel meer. Zo heeft men bij het blootleggen van een tempel in Pergamus (west-Turkije) in het begin van de vorige eeuw een soortgelijk opschrift aangetroffen. Het is niet zo eenvoudig te zeggen waaróm men zulke altaren bouwde. Het meest waarschijnlijk is de opvatting dat men bij sommige gelegenheden • vreesde een god over het hoofd te hebben gezien of niet goed wist welke god men zijn dank moest betuigen en daarom - voor alle zekerheid - maar een 'agnostos', een onbekende eerde. Onjuist is in elk geval de mening dat Paulus van oordeel is dat de God Die hij verkondigt in Athene door de Grieken al wordt vereerd, alleen onbewust. Zó moeten wij zijn woorden: 'Deze dan die gij niet kennende dient, verkondig ik ulieden' in elk geval niet verstaan. Paulus vereenzelvigt de onbekende god niet met de waarachtige God! Calvijn merkt nuchter op dat de apostel aan de genegenheid van de Atheners de stof voor zijn onderwijs ontleent. Men kan vandaag nogal eens de mening horen verkondigen dat de aanhangers van de verschillende godsdiensten in feite dezelfde god aanbidden. Wat de één Allah noemt, is voor de ander de Vader van de Heere Jezus Chriustus, meent men. Van die opvatting zou de apostel Paulus hebben gegruwd. Maar... van het vacuüm, van de leegte maakt hij wél gebruik!

Paulus kent zijn tijd

Dan komt de derde les: Paulus kent de cultuur van zijn dagen. Daartoe uitgenodigd door zijn verwende en nieuwsgierige gehoor, houdt hij een preek op de zogenaamde Areopagus: de 'heuvel van Ares'. Ares was in de ogen van de oude Grieken de god van de oorlog. De Areopagus was een smalle, kale heuvel van kalksteen ten noordwesten van de hierboven genoemde Akropolis. Op deze Areopagus zetelde in oude tijden het hoogste gerechtshof van de stad Athene. De leden van dit gerechtshof noemde men Areopagieten. Straks zal als vrucht van de prediking van de apostel één van deze rechters tot geloof komen: Dionysius, de Areopagiet. Langs een rotstrap kon men op de top van de heuvel komen. Iets beneden de top was een terras van 12 bij 16 meter. Hier waren de zetels van de achtenswaardige rechters in de rots uitgehouwen. Op deze heuvel preekt nu de apostel Paulus! In de benadering van zijn kritische publiek bouwt de apostel zijn prediking wat anders op dan wij het van hem gewend zijn. Nu niet vanuit de Schriften, zoals hij dat gewoon was wanneer hij in de synagogen 'handelde' met de Joden. Hij spreekt nu voor een gehoor dat deels bestaat uit Epicureïsche, deels uit Stoïsche wijsgeren. Oude namen - maar verrassend moderne opvattingen. Of moeten wij gewoon zeggen dat er vandaag niets nieuws onder de zon is? Maar... de apostel kent zijn wereld, zijn tijd! Hij citeert 'enigen van uw poëten' (vers 28). Het gaat om de dichter Aratus, die in Cilicië woonde, een provinciegenoot van Paulus dus, en om Cleonthes, een Athener. Beiden leefden in de derde eeuw vóór Christus. De heidenapostel citeert beide mannen niet om indruk op zijn publiek te maken - daar was bij dit door en door verwende gehoor méér voor nodig. En al helemaal niet om bij hen in het gevlei te komen. Hij wordt hier eenvoudig de Grieken een Griek. Om er enigen te behouden, is hij immers allen alles geworden (1 Korinthe 9:22)!

De kern van de boodschap

En dan, tenslotte, de laatste les die wij van de apostel Paulus kunnen leren wanneer hij daar preekt op de heuvel van Ares. Paulus verkondigt de kern van de boodschap. Hoezeer de apostel zich op de Areopagus ook 'aanpast' aan zijn hoorders - in de opbouw van zijn betoog, in het nemen van zijn voorbeelden, in zijn woordkeus - dat neemt niet weg dat hij wel degelijk tot de kern komt! Wat zou die kern anders zijn dan de waarachtige bekering tot God, de opstanding en het borgwerk van Christus, het toekomende oordeel (vers 30, 31)? Het is echter heel opmerkelijk dat het dan ook onmiddellijk uit is met zijn prediking. Cynische spot en gereserveerde koelheid (vers 32) worden zijn deel. De tolerantie is ten einde. Wij moeten er op rekenen dat het vandaag niet anders zal zijn. Onze breed denkende, tolerante samenleving is onverzoenlijk bitter en vijandig tegen de eenvoudige boodschap dat onder de hemel geen andere naam is gegeven door welke wij moeten zalig worden dan de Naam van Jezus. Geloof wat u wilt, doe waar u behoefte aan hebt, wees godsdienstig en 'spiritueel' - zoals men dat vandaag wel noemt - geen enkel probleem. Maar zeg niet dat er buiten de Nazarener geen behoudenis is. En dat moet de Kerk des Heeren nu juist wél zeggen! Als zij dit verzwijgt, houdt zij op Kerk te zijn. Het is opvallend en aangrijpend, hoe weinig vrucht de apostel zag op zijn prediking in Athene. Sommige mannen hingen hem aan en geloofden. Twee namen worden genoemd: een man en een vrouw. Teleurstellend? Enerzijds wel. Anderzijds wist de apostel iets dat hem kracht gaf in de grootste teleurstellingen en dat hem ten diepste heilig onverschillig maakte voor de goedkeuring van mensen. Het was hem er maar om te doen, 'Gode een goede reuk te mogen zijn van Christus'. Hij wist dat hij dat was. Zowel in degenen die zalig worden als in degenen die verloren gaan: dezen wel een reuke des doods ten dode, maar genen een reuke des levens ten leven (2 Korinthe 2:15, 16). Dat moet de Kerk nóg genoeg zijn. Want wat is er groter dan voor God een goede reuk van Christus te mogen zijn?

Capelle aan den IJssel,

ds. A. Moerkerken

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 2002

De Saambinder | 12 Pagina's

Op de heuvel van Ares

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 2002

De Saambinder | 12 Pagina's