Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Isaäc da Costa (1798-1860)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Isaäc da Costa (1798-1860)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Strijder in de volle wapenrusting Gods

(6) Opschudding om de Bezwaren

Zelden heeft een boekje van zo geringe omvang zoveel stof doen opwaaien. De inhoud hiervan betekende niets meer of minder dan een oorlogsverklaring aan de verlichte en zelfgenoegzame tijdgeest. 'De verontwaardiging en verbittering door Da Costa's geweldigen aanval gewekt, waren ongelooflijk, ' schrijft Wagenaar. 'Een regen van pamfletten, een hoos van schotschriften, een zwerm van spotverzen, een legio van smaad- en schendbrieven, kortom een volslagen vulkaan barstte over Da Costa (en Bilderdijk) los.' 'Men was zoo genoeglijk bijeen in den knollentuin zijner staatkundige en godsdienstige gevoelens, ' merkt Allard Pierson enigermate spottend op. 'Wat behoefde nu deze of gene zich excentriek aan te stellen en over den muur te klimmen!' Da Costa was "één dier feestverstoorders" geworden. Alhoewel de hier genoemde en uit het Réveil afkomstige geleerde de opvattingen, die in deze kring golden niet (meer) deelde, liet hij aan de intentie van Da Costa's geschrift alle recht wedervaren. Da Costa's ijvervuur werd ontstoken 'zoodra hetgeen hij goddelijke waarheid schatte, werd aangerand; en de natuurlijke hartstochtelijkheid van zijn karakter werd dus versterkt door zijn godsdienstig geloof. (...) Van het geloof, waarvoor hij ontgloeide, was hij eerst zelf doorgloeid.'

Vroegere vrienden als professor Van Lennep ontrokken zich aan de omgang met Da Costa. De reeds genoemde hoogleraar Van der Palm sprak zich in de voorrede van zijn eerstvolgende prekenbundel openlijk tegen hem uit. Dichters en letterkundigen als Jeronimo de Vries, S.Iz. Wiselius en H.H. Klijn distantieerden zich van de vermetele auteur. Dit was zelfs het geval met ds. Egeling, die hem gedoopt had. De Arnhemse Courant, het toonaangevende liberale blad in die dagen, opende een "Domper-rubriek", waarin Bilderdijk en Da Costa afgeschilderd werden als dompers, die het licht van cultuur en wetenschap probeerden uit te doven. Da Costa werd in dit orgaan zelfs ronduit een 'ellendeling' genoemd! Vanwege zijn aanval op de constitutionele monarchie werd de pamflettist zelfs staatsgevaarlijk geacht.

Ook de vrienden van Da Costa kregen het hard te verduren. Het werd de gevierde literator De Clercq, die als hoofd van een handelshuis ook in maatschappelijk opzicht een vooraanstaande positie innam, kwalijk genomen dat hij Da Costa onder zijn vrienden durfde rekenen. De neerslag van al deze negatieve reacties kunnen we in het door De Clercq dagelijks bijgehouden Dagboek terugvinden. Van professor N.G. van Kampen ontving hij bijvoorbeeld een brief, waarin de stellingen van Bilderdijk en Da Costa 'hoogst noodlottig' werden genoemd. De Clercq kreeg het zelfs van zijn barbier te horen dat er ook 'in de mindere klasse' zoveel over deze zaak gesproken werd. 'Een Nicodemus waagde het destijds niet de stoep van Da Costa's huis bij dag op te stappen, ' vertelde naderhand de bevriende student en geestverwant J.W. Gefken. Bijzonder tekenend is hetgeen Allard Pierson vermeldt in zijn Gedenkrede na Da Costa's dood. 'Men vermeed hem [Da Costa] als een melaatsche. Kwam een vriend een bezoek brengen, hij vernam eerst van de dienstmaagd of hij Da Costa ook binnen zou vinden; in dat geval trad hij de stoep weer af, sneller dan hij die opgeklommen was.' Het protest tegen de tijdgeest kwam nu eens niet uit de gelederen van de oude orangistische orthodoxie, maar van een tot het Christendom overgegane Joodse academicus. 'De geest der eeuw schaamd zich voor zijn eigen beeld, ' merkte G.J. Vos in zijn tweedelige kroniek Groen van Prinsterer en zijn tijd scherpzinnig op.

Tegenschriften

Binnen enkele dagen was echter de gehele oplage van de Bezwaren uitverkocht en de tweede en derde druk volgden elkander in snel tempo op. Er rolde een stroom van tegenschriften van de drukpers. W.P.C. Knuttel komt in zijn Catalogus van pamflettenverzameling tot een totaal van 13 reacties. J.C. Rullmann geeft zelfs een overzicht van 23 brochures en pamfletten, waarvan het aantal pagina's varieerde van 16 tot 180. De titels van de diverse geschriften zijn menigmaal programmatisch te noemen. Professor Van Kampen trad in het krijt met Verdediging van het goede der Negentiende Eeuw, terwijl J. Roemer en Jac. Haafkens dit deden met Den Geest der Eeuw verdedigd.

Sommige geschriften waren zelfs niet vrij te pleiten van antisemitistische trekken! Over het algemeen wordt hoog opgegeven van de menselijke waardigheid en de algemeen waargenomen geest van vooruitgang. Het zou te ver voeren hier te zeer in bijzonderheden te treden. Eén uitzondering moeten wij hier maken voor een schrijver, die later tot andere gedachten is gekomen, namelijk J.J.E.F. Schroten In zijn onder zijn overigens doorzichtige initialen gepubliceerde brochure, die in een tamelijk verzoenende geest was gesteld, kwalificeerde hij Da Costa aanvankelijk als een rustverstoorder en gaf de gesteldheid van kerk en staat hem reden tot dankbaarheid. In een latere levens- fase werd Schröter echter, getuige zijn volgende publicaties, een overtuigd geestverwant van het Réveil.

Bilderdijks instemming

Wat echter naar de opmerking van Wagenaar een bijna officieel karakter aan het manifest van Da Costa gaf, was de publieke adhesiebtuiging van Bilderdijk. Hoewel de brochure 'wel in de zin van zijn geliefde Leermeester, doch geheel buiten diens voorkennis of medeweten ter perse (was) gelegd, ' schaarde deze zich bij alle ontstane commotie onvoorwaardelijk aan de zijde van zijn discipel. Hij liet het echter niet bij woorden. In zijn De Bezwaren tegen den Geest der Eeuw van Mr. I. da Costa toegelicht, nam hij in taal, die niet voor tweeërlei uitleg vatbaar was, de inhoud van de Bezwaren voor zijn rekening, 'het moge den aanbassenden honden lief of leed zijn.' Hèm kon immers geen jeugdige onbezonnenheid worden verweten, gelijk men Da Costa heeft gedaan, zo stelde hij. Reeds het motto waaronder Bilderdijk zijn verdediging van Da Costa liet verschijnen, laat ons over zijn bedoeling niet in het onzekere. Dit was ontleend aan 2 Koningen 6:16: 'Vrees niet, want die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn.' Dat deze min of meer provocerende handelwijze weer nieuwe reacties zou uitlokken, behoeft niet te verwonderen. Evenmin dat ten aanzien van de strijd tegen de tijdgeest de wederzijdse fronten nu duidelijk waren afgebakend. De vraag laat zich hier gelden hoe Da Costa zelf, na de tegen zijn vlugschrift gerezen storm van protest, in geestelijk opzicht gesteld was. Welnu, hij mocht naar eigen getuigenis en dat in weerwil van zijn onvolmaakt schrijven, Gods goedkeuring ondervinden. Hij schreef later zelfs 'dat de dagen der wreveligste aanvallen wegens dit (niet zonder veel strijds bewerkte) boekje, onder de gezegendste mijns levens hebben behoord.'

(wordt vervolgd)

Barneveld, W. van der Zwaag

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2003

De Saambinder | 12 Pagina's

Isaäc da Costa (1798-1860)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2003

De Saambinder | 12 Pagina's