Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'De betalende Borg'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'De betalende Borg'

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

'Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg, doch de Heere heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen' Jesaja 53:6

Schuldrekening

Over het maken van schulden kan men lang doen. Maar de rekening van de schuld zal komen. In Jes. 53 wordt Christus als betalende Borg geschilderd. Hij moest in één ogenblik betalen, wat de Zijnen aan schulden hebben gemaakt. Het hoogste gericht vorderde Hem daartoe. En Hij heeft betaald. Onze tekst spreekt over dwalende schapen. Verdwaald raken is meestal meer een zaak om medelijden op te wekken, dan om schuldig te worden verklaard. Hoewel een schaap een kuddedier is, hebben schapen de kenmerkende eigenschap dwaalziek te zijn. Gelijk een schaap heb ik gedwaald in 't rond, dat onbedacht zijn herder heeft verloren. Als schapen van achter de herder afdwalen, volgen ze makkelijk een ander. Ze zijn daarom ook vaak verdwaald. In het berglandschap van Israël betekent dit dat de kudde niet zichtbaar is over grote afstand. Daarnaast missen schapen ook speurzin. Als schapen dwalen, dwalen ze eindeloos door. Argeloos voor het gevaar van ravijnen, roofgedierte en doornen. De weg terug kunnen ze niet vinden (keerden ons een ieder naar zijn weg).

De tekst spreekt over wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg. Zo is het met de hele mensheid gesteld: wij . zijn de Opperherder kwijt. God. De inhoud van de schuld is niet dat we aan gevaren blootstaan, maar dat we God kwijt zijn en al verder van de Heere afdwalen. Het gevolg hiervan is, dat wij voor eigen rekening leven en in ons leven zoeken wat ons aangenaam lijkt. Het gevaar is groot dat we onze tekst laten slaan op nietkerkmensen en onszelf sparen. Dan zijn we net als de Schriftgeleerden, die de borgtocht voor hun zonden ook niet nodig hadden. Wat is het een weldaad als de Heere in het persoonlijk leven zonde tot zonde en schuld tot schuld maakt. Bij Geesteslicht wordt beleden: 'Ik dwaal als een schaap; ik keer mij naar mijn weg'. Ja, dan begrijpen we het biddend belijden: Gelijk een schaap heb ik gedwaald in 't rond, dat onbedacht, zijn herder heeft verloren. Ai, zoek uw knecht, schoon hij Uw wetten schond, want hij volhardt naar Uw geboón te horen.

Schuldvordering

De Heere heeft de schuld van de dwalende schapen die eigen wegen gingen, op Hem, Christus, doen aanlopen. Gods Zoon werd reeds in de Vrederaad daartoe aangewezen. Hoewel onschuldig, moest Hij betalen: Hij had Zich Borg gesteld. Hij wilde vrijwillig en gewillig Borg zijn.

Hij is niet schuldig verklaard door Kajafas, het Sanhedrin, of door Pilatus, alhoewel die Hem schuldig verklaarden. Maar Hij is schuldig verklaard door God de Vader. Vanwege Gods eisende gerechtigheid moest Hij van Zijn Zoon de betaling eisen. Alleen met behoud van Gods deugden zal er voor schuldige schapen sprake kunnen zijn van verzoening van de schuld. En nu heeft de Vader de schuld en straf van de zonde op Zijn Zoon doen aanlopen. De Borg is nodig, want Gods volk is schuldig aan vele, vele zonden. Ze zien vanuit de schuld - die hen klein, onwaardig en afhankelijk houdt.- uit naar het middel hoe hun schuld en straf kan worden weggenomen. Wat zijn ze ook hierin vaak dwaalziek als ze nog zo op zichzelf zien. Doch de Heere heeft in Gethsemané en op Golgotha van Christus de gehele schuldrekening gevorderd. Daar heeft Hij al de schuld, al de dwaasheid van Zijn volk aanvaard. Geheel hun ongerechtigheid 'mijnt' Hij. De volle last van Gods toorn daalde naar ziel en lichaam op Hem neer. Voor Hem geldt:

Men telt veeleer de haren van mijn hoofd. Dan hen, die mij, doch zonder oorzaak haten; Men zoekt mijn dood, geen onschuld kan mij baten; Hen zie ik sterk, maar mij van kracht beroofd, Men eist van mij, waar ik m 'onschuldig ke 't Geroofde weer, 'k moet voor voldoenin zorgen. Gij weet, o God, hoever ik strafbaar ben; U is mijn schuld, mijn dwaasheid, niet verborgen.

Schuldbetaling

Als er schuld is zal die moeten worden betaald. Ook de schuld op de zonde zal moeten worden betaald. Aan de zijde van de mens is er geen mogelijkheid de prijs der ziel, dat rantsoen aan God in eeuwigheid te voldoen. Alleen als er een Borg is, is er ontkoming mogelijk.

Als iemand schuld heeft en moet betalen, kan een ander persoon nog borg zijn. Die persoon is daar niet toe verplicht. Stel dat iemand onder mensen borg is, maar hij kan uiteindelijk de schuld niet betalen, dan blijft er een schuldige met een openstaande rekening. Doch dit geldt niet voor Christus. Voor Christus was er geen ontkoming. Hij moest Borg zijn en wilde ook Borg zijn. Hij is Betaler, Hij heeft betaald met wat Hij had, Zijn ziel, Zijn lichaam, Zijn leven. Hij is tevens Betaalmiddel: Christus heeft de schuldrekening aanvaard én betaald. Hij heeft de rekening van de schuld in plaats van Zijn volk voldaan. Daarom kan de Apostel schrijven: Het handschrift der zonde dat tegen I ons was, heeft Hij aan het kruis genageld. Hij heeft het volkomen n, weggedaan en geheel betaald. Zo is g Christus Borg. Zijn bloed reinigt van alle zonden.

Zegt het u iets dat er een betalende Borg is? Hij krijgt betekenis voor hen die door zonde en schuld worden gedrukt en geen middel tot betaling in zich vinden. Als de Heere in hun onmogelijkheid, onwaardigheid en uitzien Hem aan het geloofsoog ontdekt dan zijn ze van dwalende schapen, hervonden schapen: Want gij waart dwalende schapen, maar gij zijt nu bekeerd tot de Herder en Opziener uwer zielen. Dan mogen ze beamen wat Jes. 53:6 zegt: Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een ieder naar Zijn weg. Als de schapen die Borg, al is het van verre, hebben gezien dan smelt hun ziel en hunkeren ze om meer en meer Hem te mogen leren kennen. In Hem is een volkomen zaligheid omdat Hij een volkomen Zaligmaker is. Kunt u dat op goede gronden voor uzelf zeggen? Of dwaalt u nog onbekommerd ver van de Heere, midden in uw begeerten, van Hem af? Dwaalt u nog steeds verder van Hem vandaan, terwijl uw schuld aldoor groter wordt? Vraagt de Heere of Hij door Zijn Geest u wil leiden. En wie Hij leidt zal gewaar worden: De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.

Scherpenisse,

ds. A.A. Brugge.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 2004

De Saambinder | 12 Pagina's

'De betalende Borg'

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 2004

De Saambinder | 12 Pagina's