Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hun weten niet beter...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hun weten niet beter...

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een afscheidsbundel

De lezer die wat verwonderd opkijkt bij het zien van het opschrift boven dit artikel (met een kapitale taalfout), wordt verzocht het gehele stukje uit te lezen. Hij zal dan de zin en betekenis van de wonderlijke titel wel begrijpen. We bespreken een bundel, die verschenen is ter gelegenheid van het afscheid van de heer L.M.P. Scholten als directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting. Het boek draagt de titel Ten dienste van de Statenvertaling. Het is een lezenswaardig boek van forse omvang (ruim 200 bladzijden). We doen in een korte recensie een greep uit de inhoud.

In een 'Afscheidswoord bij de beëindiging van het dienstverband bij de GBS' blikt Scholten terug op 37 jaar arbeid aan wat hij noemt een 'restauratie van de Statenvertaling met inachtneming van de huidige stijlen spellingsregels'. Zoals bekend zal Deo Volente dit najaar bij de GBS een uitgave verschijnen van de Statenvertaling mét de kanttekeningen. De jarenlange arbeid daaraan wordt door Scholten getypeerd als 'monnikenwerk'. Hij wijst erop dat elke kanttekening - er zijn er 59.000! - ja, elk woord, elk leesteken tegen het licht is gehouden voor twee telkens terugkerende vragen: wat bedoelden de Statenvertalers ermee en hoe schrijven wij dat nü? Daarbij stuitte men soms op niet geringe moeilijkheden.

In een interview met Huib de Vries vertelt Scholten iets over zijn levensloop en over zijn geestelijke levensgang. De overgang van de Gereformeerde Kerken naar de Gereformeerde Gemeenten in Nederland is ingrijpend geweest. Het wordt uit dit interview wel duidelijk dat Scholten zich niet gemakkelijk in het hart laat kijken. Maar dat is misschien ook wel verstandig. In het Liber amicorum (vriendenboek), dat het grootste deel van deze bundel beslaat, komen verschillende personen aan het woord die met Scholten in de GBS of anderszins hebben samengewerkt. De lezer treft bijdragen aan van ds. P. Blok, ds. F. Mallan, ds. G. Gerritsen, ds. A. van Heteren, ds. Tj de Jong en de heren J. de Koning, K. van de Ketterij, M. Weststrate, W. Kolijn, dr. C.S.L. Janse, ing. W van Gent, drs. Ton Bolland, Volker Jordan en D.P. Rowland (algemeen secretaris van de Trinitarian Bible Society). Het boek eindigt met een Tabula gratulatoria (lijst met gelukwensen) en een beschrijving van Scholtens levensloop.

Er staat in deze bijdragen veel lezenswaardigs. Ds. P. Blok geeft als voorzitter van de GBS een terugblik op de jarenlange arbeid die door de heer Scholten ten dienste van de Statenvertaling is verricht. Zijn bijdrage draagt een meditatief karakter naar aanleiding van de woorden uit Prediker 3:1: 'Alles heeft een bestemde tijd, en alle voornemen onder de hemel heeft zijn tijd'. Ds. A. van Heteren geeft een overzicht van het werk van de in 1989 ingestelde tekstcommissie aan de kanttekeningen. Dr. C.S.L. Janse - de vroegere hoofdredacteur van het RD - vat de problemen samen waarvoor de GBS zich gesteld ziet in een tijd waarin een interconfessionele Nieuwe Bijbelvertaling het licht ziet en waarin anderen bezig zijn in de Stichting Herziening Statenvertaling. Janse vraagt zich af of het probleem van de 'uiterlijke verstaanbaarheid' van de Bijbel overal onder ons wel voldoende onderkend wordt.

De kern van het probleem

Ook Scholten zelf stelt in dit verband de vraag wat de toekomst van de Statenvertaling zal zijn. Hij wijst op kwesties als de naamvals-n (handhaving daarvan is soms bepaald nodig ter wille van de leesbaarheid!), het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden, het onderscheid tussen de derde en de vierde naamval, het verschil tussen de gebiedende wijs enkelvoud en meervoud, het gebruik van 'ulieden' in plaats van 'u'... enzovoort. Ik citeer: 'We ontveinzen ons niet, dat voor de meeste bijbellezers het ver­ schil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden of het onderscheid tussen de derde en de vierde naamval (hen en hun) volstrekt onbekend terrein is. Hun weten niet beter...\ Daar hebt u, in de door mij gecursiveerde woorden, dan de titel boven deze boekbespreking. Op wat ironische wijze stelt Scholten er het verschijnsel mee aan de kaak dat vooral jonge mensen vandaag de dag zonder blikken of blozen het bezittelijk voornaamwoord hun als onderwerp in een zin gebruiken. Wie er ooit mee begonnen is? Ik zou het niet weten. Misschien een of andere voetballer voor de tv. Maar het zou toch wel heel erg zijn als dit verschijnsel vroeg of laat tot algemeen beschaafd Nederlands zou worden verklaard, omdat het nu eenmaal zó door de mensen wordt gesproken! Hier hebben we tegelijk de kern van het probleem. Onze taal ontwikkelt zich, dat is waar. Hoewel het met onze taal wel héél hard gaat. Janse wijst er in zijn bijdrage op dat op de Engelse titelpagina's van de door de Synode van Westminster (1643- 1649) uitgegeven werken hooguit een paar woorden voorkomen die nu anders geschreven worden, terwijl dat met de Nederlandse titelpagina's net andersom is (blz. 124). Hoe dat komt? Wie het weet, mag het zeggen. Wie echter een schitterend en klassiek monument als de Statenvertaling wil aanpassen aan de taal van vandaag, kan wel bezig blijven. Die kant moet het toch niet op, dunkt mij.

Verstaanskloof?

De zo rijke Nederlandse taal verarmt helaas in hoog tempo aan uitdrukkingswijzen - en wij accepteren dat maar, aldus Scholten (blz. 17). Daar kan ik het van harte mee eens zijn. Het probleem van wat wij de verstaanbaarheid van de Statenvertaling noemen, lijkt mij niet zozeer te liggen in die vertaling zelf, maar in het gemak waarmee wij onze Nederlandse taal aan het inruilen zijn voor een jargon dat doorspekt is met platvloersheden van de straat. Als wij in kerk, onderwijs én gezinsverband onze taak verstaan en onze kinderen uitleggen wat er staat, zou de 'verstaanskloof' in de praktijk nog wel eens mee kunnen vallen. Het is voor het verstaan van de Schrift niet minder dan een ramp geweest dat wij de naamvallen hebben afgeschaft. De Duitsers zijn wat dat betreft heel wat zuiniger op hun taal geweest. Hier ligt volgens Scholten ook een van de oorzaken van de groeiende verdeeldheid in eigen kring over de Statenvertaling. Het is aan jonge mensen soms bijna niet meer uit te leggen dat er een groot verschil is tussen 'Uw wil geschiedde' en 'Uw wil geschiede'. En toch staat het zó in het volmaakte gebed, met één d. Maar wie weet nog wat een aanvoegende wijs is?

Zal het mogelijk zijn de Statenvertaling op de langere termijn te handhaven zoals men het binnen de GBS heeft gedaan? Scholten noemt deze vraag op zichzelf legitiem en meent dat het antwoord te vinden is in Mattheüs 6:34 (de morgen zal voor het zijne zorgen), maar dat wij een plicht hebben tot zorg in het heden. Dat is waar. Het komt mij voor dat men bij de arbeid die verricht wordt ten dienste van onze uitnemende Statenvertaling voortdurend twee uitersten moet vermijden. Aan de ene kant is daar het krampachtig conserveren van het oude omdat het oud is. C.S.L. Janse noemt dit in zijn bijdrage 'schadelijk conservatisme' en geeft als voorbeeld het standpunt van ds. G. van de Garde (1853-1933), die geen begrafenis wilde leiden als hij niet de beschikking had over een Bijbel in gotische druk. Zonder dat dit afbreuk behoeft te doen aan onze achting voor deze predikant, moeten we toch zeggen dat dit nooit het standpunt van iemand als ds. G.H. Kersten is geweest en dat wij die kant ook niet opmoeten. Niemand onder ons gebruikt immers in huis en kerk nog de letterlijke versie van de Statenvertaling zoals die op 17 september 1637, gedrukt bij Pauwei Aertsz. van Ravesteyn en in paars fluweel gebonden, werd aangeboden aan de Staten-Generaal. In de loop van de eeuwen zijn verschillende woorden stilzwijgend vervangen en nieuwe spellingregels toegepast. Aan de andere kant is daar het gevaar van een zó onder de indruk zijn van het feit dat onze jeugd van de taal van de Statenvertaling aan het vervreemden is, dat men kostbare woorden en begrippen inlevert en prijsgeeft en zodoende geen restauratie pleegt, maar in feite een nieuwe vertaling maakt. We hopen dat de Gereformeerde Bijbelstichting beide gevaren zal weten te vermijden en haar werk ten dienste van de Statenvertaling onder de zegen des Heeren nog lang zal mogen blijven verrichten, zorgvuldig en getrouw.

N.a.v. Ten dienste van de Statenvertaling. Vriendenbundel voor L.M.P. Scholten. Uitgave Gereformeerde Bijbelstichting -

Leerdam 2004. Formaat 21 \ 26 cm; 204 blz. Verkrijgbaar in paperback-uitvoering (bestelcode VB 1, prijs € 12, 50) en gebonden in fraaie band met goudopdruk (bestelcode VB 2, prijs € 19, 50).

Capelle aan den IJssel, ds. A. Moerkerken

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 2004

De Saambinder | 12 Pagina's

Hun weten niet beter...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 2004

De Saambinder | 12 Pagina's