Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In orde (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In orde (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

we in artikel 57. Daar staat dat de vaders hun kinderen ten doop moeten iiouden. Ook dat doen wij in de regel niet. Natuurlijk moet zo'n artikel gezien worden tegen de achtergrond van die tijd. In de roomse kerk werden dopelingen gewoonlijk door peetouders ten doop gehouden. Van die lijn wilden onze gereformeerde vaderen nadrukkelijk af. De ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en moeten die verantwoordelijkheid bij de doop op zich nemen. Wel handhaafde men in de begintijd de gewoonte van heel snel dopen. Vandaar dat de vaders hun kinderen ten doop hielden.

Het is goed dat we beseffen dat niet elk artikel van de DKO steeds helemaal letterlijk gebruikt kan worden. Laat ik daarvan nog één voorbeeld geven. Artikel 50 schrijft voor dat iedere particuliere synode naar de generale synode twee predikanten en twee ouderlingen zal afvaardigen. Als wij dat letterlijk zouden naleven, zou onze generale synode wel erg klein van samenstelling worden. Bij ons is gebruikelijk dat iedere particuliere synode vijf predikanten en vijf ouderlingen zendt. Nu gaat het natuurlijk niet aan te zeggen dat wij door dit te doen in strijd handelen met de DKO. Op deze wijze handelen we echt wel naar de DKO; immers naar de bedoeling ervan en op zulk een wijze die voor de kring van gemeenten in de huidige omstandigheden goed en dienstbaar is.

Dienstig voor de gemeenten

Laten we nu teruggaan naar de eigenlijke vraag: het periodiek aftreden van ouderlingen en diakenen. Zijn we op de goede weg zoals het onder ons gaat? Of zijn we feitelijk in strijd met onze kerkorde?

Laten we eerst artikel 27 eens geheel lezen. In dit artikel wordt eerst gezegd dat ouderlingen en diakenen twee jaar zullen dienen en dat elk jaar de helft veranderd zal worden. En vervolgens staat er dan achter: "... ten ware dat de gelegenheid en het profijt van enige kerken anders vereiste". De kerkorde wil dus rekening houden met wat voor een gemeente dienstig is. De bekende theoloog en kerkrechtdeskundige uit de tijd van de Nadere Reformatie Voetius vond aftreden na twee jaar te snel. Hij wilde liever drie of vier laten dienen. Dan kon de ervaring beter benut worden. In ons kerkelijk leven is het gewoonterecht ontstaan dat om de twee of drie jaar een deel van de kerkenraad aftredend is. Veelal worden de (meeste) aftredenden dan ook weer herkiesbaar gesteld. Dit gewoonterecht is niet verkeerd. Het is dienstig voor de gemeenten. En een gewoonterecht heeft ook zeker gezag volgens de kerkordelijke lijnen. Het mag dus nageleefd worden.

Principes van de DKO geliandhaafd

Verder is vooral ook belangrijk dat bij onze werkwijze de wezenlijke principes uit het denken van artikel 27 gehandhaafd worden. In de eerste plaats is er het punt dat men niet automatisch langer dient dan de gestelde termijn, maar opnieuw kandidaat gesteld moet worden door de kerkenraad. Dat is wezenlijk. De kerkenraad stelt opnieuw kandidaat. Dit mag ook niet slechts een formaliteit zijn, maar moet zorgvuldig gebeuren. Het is daarbij ook niet zo dat een zittende ambtsdrager er zo ongeveer recht op heeft om opnieuw kandidaat gesteld te worden. De kerkenraad moet daarover eerlijk en objectief beslissen. Onder de aanroeping van de Naam des Heeren. Lettend op wat dienend is voor de gemeente en de ambten alleen toebetrouwend aan mannen die getrouw geacht kunnen worden. Mannen die de Heere daartoe genade en gaven schenkt. Als we dat zo neerschrijven, dan voelen we allen wel: wie is tot deze dingen bekwaam? En: hoe zullen we voldoende goede kandidaten vinden? Dat moet ons voorzichtig maken, juist in onze tijd die geestelijk en kerkelijk toch beslist niet rijk te noemen is. Het is niet genoeg dat we op formeel correcte wijze handelen, maar we moeten zeker ook de geestelijke inhoud niet veronachtzamen. Want wanneer dat wel zou gebeuren dan is dat niet tot stichting van de gemeente. En dan zou de Heere daarin ook zeker niet meekomen.

Een tweede punt dat heel wezenlijk is, betreft de verkiezing door de ledenvergadering. Deze mag uiteraard niet achterwege blijven. Daarbij is het goed en nodig dat de ledenvergadering in respect omgaat met aftredende broeders die herkiesbaar zijn. Dat moet zo zijn. Tegelijk is het ook het recht en zelfs de plicht van de ledenvergadering het belang van de gemeente in het oog te houden. Wanneer een aftredende ambtsdrager met veel moeite dient en er is een andere broeder ook kandidaat die de gemeente beter zou kunnen dienen, dan mag de ledenvergadering zo stemmen dat de gemeente daar het meest mee gediend is. Of dat pijnlijk is voor een aftredende broeder mag geen doorslaggevende overweging zijn. Zo menselijk mag het niet toegaan in het vervullen van de ambten in het heilige huis des Heeren. Het gaat erom dat de gemeente des Heeren op de beste wijze gediend wordt. Dan kunnen er weleens moeilijke afwegingen gemaakt moeten worden. Vooral ook moet er eerlijk gehandeld worden. We mogen bijvoorbeeld niet door middel van stemmingen een andere geest in de kerkenraad proberen te krijgen, of mensen die godvrezend zijn en daarvan getuigenis afleggen in hun nauwgezette ambtsuitoefening wegstemmen omdat we hen lastig vinden. Zulke onheilige dingen mogen niet gebeuren. Laten we onszelf altijd eerlijk onderzoeken en ertegen waken aan zulke dingen mee te werken. Anderzijds moet iemand die niet herkozen wordt niet beledigd zijn wanneer een ander gekozen wordt die de gemeente met stichting goed kan dienen. Daarin moet de hand des Heeren gezien worden. Want het beleid van de stemmingen is van de Heere.

Verantwoordelijkheid voor 's Heeren Aangezicht

In dit licht moet ieder zijn eigen verantwoordelijkheid voor 's Heeren Aangezicht verstaan. Ook degene die aftredend is. Hij moet zich eerlijk voor 's Heeren aangezicht afvragen: is het goed voor de gemeente wanneer ik weer herkozen word? Zijn er anderen die met meer stichting zouden kunnen dienen? Ook een kerkenraad moet bij de kandidaatstelling ten volle de verantwoordelijkheid beseffen. En deze ook in biddende afhankelijkheid van het licht en de leiding des Heeren hanteren. Niet gemakzuchtig, maar zo dat ook hierin alle dingen eerlijk en met orde mogen geschieden. Dat er geen heerszucht of willekeur in de gemeente kome, of menselijke overwegingen een grote plaats gaan innemen. Ook mag er niet gehandeld worden vanuit vernieuwingsdrift of vanuit een afkeer van het oude. Het geestelijk welzijn en de stichting van de gemeente moeten eerlijk bevorderd worden. Een ieder verloochene dan zichzelf en zoeke de zaak des Heeren te mogen dienen. Wat hebben we steeds de leiding en de genade des Heeren nodig. Dan kunnen er soms wel eens moeilijke dingen nodig zijn of gebeuren. Maar gelukkig mag anderzijds meestal de praktijk zijn dat aftredenden weer gekandideerd en weer gekozen mogen worden. Tot stichting van de gemeente. Niet omdat mensen het zo goed deden of doen. Maar door datgene wat de Heere verleent. Dan mag hetgeen onder ons gewoonte is, vaak tot welzijn strekken. Laten we daar vooral ook op letten. Daarover mogen we ons dan wel eens verwonderen. Want dan is de praktijk op veel plaatsen (geweest) dat de Heere juist ook door middel van broeders die soms jaren dien(d)en Zijn Kerk onder ons heeft willen instandhouden en bouwen. De ervaring mocht ten nutte van de gemeente, en soms ook in breder kerkelijk verband, aangewend worden en tot stichting zijn. Daar moet het altijd maar om gaan: de eer des Heeren en de opbouw van Zijn gemeente. Dat bewerke de Heere Zelf, want dat is ten diepste ons niet toebetrouwd. Gelukkig gaat het welbehagen door Christus' handen voort.

Dordrecht, ds. P. Mulder

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 2004

De Saambinder | 12 Pagina's

In orde (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 2004

De Saambinder | 12 Pagina's