Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

1854 - 2004 Rome en Maria

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1854 - 2004 Rome en Maria

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maria in de decembermaand

Maria, de moeder des Heeren. In de decembermaand wordt haar naam vaak genoemd. Rome roept haar aan in vele gebeden. Rome kent zelfs enige dagen tot haar eer: Maria's Onbevlekte Ontvangenis, Maria Boodschap, Maria Lichtmis en Maria ten Hemelopneming. Protestanten vieren deze dagen absoluut niet. Waarom eigenlijk?

In december 2004 is het 150 jaar geleden dat een voor de Roomse Kerk bijzonder dogma door paus Pius IX werd afgekondigd: dat van Maria's onbevlekte ontvangenis van Jezus Christus. In 1954 werd dit herdacht, mede door een herderlijk schrijven van Pius XII, de toenmalige paus. Die schreef dat "de schitterende erekroon, waarmee God het allerzuiverste hoofd van de Maagd en Moeder Gods omkranste" nog stralender ging schijnen. Waarom? Honderd jaar voordien, in 1854, had zijn voorganger "Pius IX zaliger gedachtenis", omringd door een indrukwekkende stoet van kardinalen en bisschoppen, "met onfeilbaar apostolisch gezag" plechtig verklaard en afgekondigd dat de Maagd Maria, vanaf het eerste ogenblik van de ontvangenis door de Heilige Geest, door Gods buitengewone genade een heel bijzonder voorrecht genoot. In het vooruitzicht van de verdiensten van Jezus Christus, de Verlosser, was zij van iedere smet van de erfschuld gevrijwaard. De pauselijke uitspraak van 1854 betekende in feite de afronding van een proces dat leidde tot de verering van Maria.

Efeze

De eerste stap in deze richting lijkt te zijn gezet in 431. Was er in de eerste eeuwen van de kerk geen buitengewone aandacht voor Maria - hooguit voor de bekende martelaren - in dat jaar werd op het concilie dat vergaderde in de Klein-Aziatische stad Efeze geformuleerd dat zij de Theotokos is, "de moeder Gods". Dat gebeurde overigens wel in een volstrekt andere context, want de concilievaders hadden slechts de bedoeling de dwaling van Nestorius af te wijzen, die niet aanvaarden kon dat Jezus Christus God én mens in één Persoon was. Belangrijke kerkvaders, zoals de apologeet Tertullianus, spraken nog over Maria als zondares. Justinus de Martelaar en Irenaeus vergeleken haar met Eva. Tegenover de hoogmoed van Eva, die begeerde en viel, stond Maria als toonbeeld van gehoorzaamheid.

Dat dit concilie te Efeze vergaderde, was ook van betekenis. Volgens een oude overlevering woonde Maria namelijk in die stad in de woning van de apostel Johannes. Had haar Zoon niet vanaf het kruishout gezegd dat er tussen Maria en Johannes in het vervolg een band als tussen een moeder en een zoon moest zijn? Even buiten Efeze wordt nóg het huis aangewezen waar zij beiden gewoond zouden hebben.

Een proces in gang gezet

Vanaf 431 werd desondanks - waarschijnlijk toen nog onbedoeld - een proces in gang gezet dat de positie van Maria van eeuw tot eeuw versterkte. Temidden van te vereren martelaren en heiligen ging zij op den duur de eerste plaats innemen. In de gebeden werd zij steeds vaker als middelares aangeroepen. Het Lateraanse concilie van 649, onder leiding van paus Martinus I, sprak haar eeuwig durende maagdelijkheid uit en rond 750 noemde Johannes van Damascus Maria de koningin der koninginnen, aan wie Christus ook de gehele schepping onderworpen zou hebben. In 754 erkende het concilie van Constantinopel Maria's voorbidding. Voor de hand lag toen de uitspraak een te Nicea gehouden concilie: zij mocht vereerd worden. In de IP eeuw werd de "Heilige Maria" voorgesteld als het volmaakte, vergoddelijkte schepsel. Zij mocht gezien worden als de personificatie van de kerk en alle eretitels waren op haar van toepassing. Zo ging bij Rome de marialogie langzamerhand een belangrijke plaats innemen.

Augustinus dwaalde ernstig: hij geloofde namelijk niet dat Maria dadelijke zonden had. Maar twee roomse theologen met een groot gezag, Thomas van Aquino en Bernard van Clairvaux, verklaarden zich tegen iedere vorm van Mariaverering. Hun mening luidde dat de kanonieke bijbelboeken hier geen grond voor bieden en het borgwerk van Jezus Christus dit ook moet uitsluiten. De Mariaverering was blijkbaar niet algemeen of onomstreden. Wat moest Rome hiermee? Diplomatiek sprak Pius IX uit dat de kerk het belang van Maria niet direct, doch van lieverlede leerde verstaan en waarderen. Thomas en Bernard hadden in de liefde gedwaald. In feite echter sloot Rome bewust aan bij de volksvroomheid. Naast de Vader en de Zoon had de gelovige een "moeder" nodig en vooral het gewone kerkvolk kende die rol aan Maria toe. Diverse feesten werden tot haar eer gehouden en zij werd de schutspatroon van allerlei instanties en in allerlei situaties. Onder de huidige paus is de verering van Maria zeker niet verminderd. Zijn toewijding is zeer groot!

Maria's klacht

Paus Pius IX vereerde Maria zeer. Zij zou hem verschenen zijn en uitte de klacht dat zij niet de eer ontving die zij waardig was. Zou zij sinds de aankondiging van de geboorte door de engel Gabriel in Lukas 1, waarbij wij haar als een nederige maagd leren kennen, dan minder nederig zijn geworden? Dat mag naar het rijk der fabelen worden verwezen, zoals de gehele "verschijning" zélf! Voor- zichtigheidshalve legde Pius IX eerst zijn voornaamste adviseurs de vraag voor wat hun oordeel was over het uitspreken van dit dogma. Hun antwoord luidde in zoverre positief, dat hij Maria blijkbaar "haar zin wilde geven".

In 1546 werd door Rome afgekondigd dat Maria vrij was van dadelijke zonden.In 1834 is daaraan toegevoegd dat zij ook geen erfzonde had en in 1950 dat God haar rechtstreeks, met lichaam en ziel in de hemel opnam. Paus Pius XII omschreef het in zijn hierboven genoemde herderlijk schrijven aldus: "Zo kwamen door deze twee heerlijke voorrechten, waarmee de Maagd en Moeder Gods begiftigd was, zowel het begin van haar aardse pelgrimstocht als het einde daarvan des te schitterender uit; aan de algehele smetteloosheid van haar ziel beantwoordde in een wonderbare harmonie de luisterrijke "verheerlijking van haar maagdelijk lichaam". De moeder van de Verlosser moest Hem zoveel mogelijk waardig zijn. Als zij bij haar ontvangenis besmet zou zijn met erf- en dadelijke zonden, was zij onderworpen geweest zijn aan de heerschappij van satan. Wij menen dat Mattheüs 1 door Rome dan moeilijk is uit te leggen. Daar blijkt de stamboom van Jezus wél zondige vrouwen als Thamar en P^achab te kennen. En Hij heeft Zich daarvoor niet geschaamd!

Medeverlosseres

Rome stond vervolgens voor het dogmatische vraagstuk of Maria wel door haar Zoon moest worden verlost. De conclusie luidde dat bij haar geen zonde was weggenomen: Christus had voorkómen dat zij die zou doen. Zo werd Maria als het ware een voorbeeld voor ieder die een vroom leven wilde leiden, en meer dan dat: zij kon nu Middelares genoemd worden tussen de goedbedoelende mens en God. Dat kon zij op grond van het feit dat zij geen zonde gekend of gedaan zou hebben. Paus Leo XIII ging zelfs spreken over Maria als "Medeverlosseres" en de kerk zag in haar de "Middelares van alle genade". Maria was zo niet alleen de moeder van de Man van smarten, zij heeft mét Hem geleden. Wat doet men als men zo spreekt het enige en volkomen borgwerk van Christus grote oneer aan! En evenals Hij is opgevaren ten hemel, zou ook haar die bijzondere gebeurtenis ten deel zijn gevallen.

Sinds 1854 is de verering van Maria toegenomen, steeds met een zogenaamde onderbouwing. Maria zelf zou hierover haar goedkeuring hebben uitgesproken te Lourdes, waar zij in 1858 aan het eenvoudige meisje Bernadette Soubirous zou zijn verschenen. Toen Bernadette vroeg wie zij zag, luidde het antwoord: "Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis".

Beeldende kunst

De beeldende kunst ondersteunde de Mariaverering zeer. Tijdens keizer Constantijn de Grote - de eerste christen-keizer - ontstonden de eerste afbeeldingen. Wij zien Maria vaak biddend afgebeeld, de handen omhoog geheven, of als de moeder van God met het Kind op de schoot of in de armen. Vanaf de zesde eeuw verschijnt zij op afbeeldingen met een nimbus, een stralenkrans. In de Middeleeuwen nam het aantal afbeeldingen toe. Maria is dan de Madonna, die soms gezegend wordt door het Kind op haar schoot. Wij zien haar staan bij het kruis van Christus, als de "mater dolorosa", naast Johannes. Sinds de Renaissance werd "de onbevlekte ontvangenis" vaker afgebeeld. De Contrareformatie duidde Maria aan als de vrouw uit Openbaring 12, staande op de maansikkel, met zon en sterren bekroond en de draak vertredend.

Maria en de Schrift

Wij protestanten benadrukken het bijbelse gegeven dat Maria een begenadigde was, zoals ook de Schrift haar noemt. Zeker, zij had een unieke positie als de moeder des Heeren. Maar zij is dat geworden door Gods verkiezing, niet omwille van haar vermeende zondeloosheid of haar heiligheid. Het woordje "begenadigde" is in de Vulgata, de officiële bijbelvertaling van Rome in het Latijn, volstrekt foutief vertaald. Maria is niet vol van genade die zij kan "uitdelen". Zij ontving zélf de genade die God schenkt aan de zondaar of zondares. Anderzijds geeft het geen pas om oneerbiedig over haar te spreken, zoals ten tijde van de reformatie als reactie op Rome soms helaas gebeurde. Zij was zondares, maar geen middelares. Het unieke werk van Christus wordt daarbij immers ontkend? Zo is 1 Timotheüs 2:5 zonneklaar, niet te weerspreken. Niet Maria, maar Christus is het. Die op grond van Zijn borgwerk bij de Vader vrijspraak mag eisen voor de berouwvolle zondaar. En Hij deed dat ook voor Zijn aardse moeder. Onze reformatoren hebben haar lage staat en eenvoud beklemtoond. Zij wezen erop dat ook Maria, iemand met erfzonde en erfsmet, slechts zalig kon worden door het borgwerk van haar Zoon. Nergens lezen we in Gods Woord dat zij aan zondaren (mede) genade kan verlenen of ook als voorspraak fungeren kan. Verder zwijgt de Schrift geheel over Maria's Hemelvaart. Zo is de positie die Maria bij Rome inneemt één van de moeilijkste geschilpunten met de Reformatie. Voor ons is en blijve het: sola Scriptura. Het kan verhelderend daar tijdens dit herdenkingsjaar voor Rome nog eens nadrukkelijk op te wijzen.

Zwijndrecht,

CR. van den Berg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 2004

De Saambinder | 16 Pagina's

1854 - 2004 Rome en Maria

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 2004

De Saambinder | 16 Pagina's