Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziekten in de Bijbel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziekten in de Bijbel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gebreken in de ouderdom

En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve (Prediker 12:1).

Een opmerkelijk hoofdstuk. Zo mogen we Prediker 12 wel karakteriseren. Op hoge leeftijd heeft koning Salomo een penseel in zijn hand genomen en een tweetal schilderijen gemaakt. We zien het zomaar voor ons. Het ene schilderij, wat op de achtergrond, toont ons een straat met daaraan een prachtig huis. In de nacht pinkelen de sterren helder aan het firmament en verspreidt de maan haar licht. Overdag schijnt de zon. Vriendelijk ogen de ramen van het huis. De twee deuren staan uitnodigend open. Twee stevige mannen staan op wacht. De bewoner van het huis ziet er met zijn sterke benen gezond uit. Hij kan geweldig hard lopen. Kortom, een aantrekkelijk tafereel. Het andere schilderij, meer op de voorgrond, is zo heel anders. De twee deuren van het huis zijn gesloten. De ramen zijn beide dicht. De duisternis is ingevallen. De maan en de sterren zijn niet te zien. Het regent. Voor het huis staan de twee wachters te bibberen van de kou. In de straat lopen mensen verdrietig te klagen. Een troosteloos beeld! Misschien het enige aantrekkelijke zijn de bloeiende amandelboom naast het huis en het heldere gezang van een vogel in de vroege ochtend. Maar de vogel weet niet dat hij de bewoner van het huis veel te vroeg wakker maakt uit zijn onrustige slaap.

Gebreken

Wat is toch de betekenis? In beeldende taal toont koning Salomo ons aan de ene kant de schoonheid van de mens in zijn jonge jaren en aan de andere kant hoe dezelfde mens in de loop der jaren aftakelt. Aangrijpend, maar levensecht. Het lichaam wordt langzaam van steen tot steen afgebroken. Oude mensen ervaren dit elke dag en iedere nacht. De kanttekenaren noemden de ouderdom daarom terecht een gedurige ziekte (bij vers 1). Laten we de verzen 2-6 eens op de voet volgen.

De zon, het licht, de maan en de sterren worden verduisterd: De verstandelijke vermogens en het geheugen als lichten van de ziel zullen verzwakken. Oude mensen worden vergeetachtig. En nog erger... soms zelfs dement.

De wolken komen weder na de regen: In de herfst klaart na een regenbui de lucht niet op. Na de regen komen wéér de wolken. Zo lost in de levensavond de ene zwakheid de andere zwakheid af. De ene kwaal is nog niet voorbij, of een volgende kwaal komt al weer.

De wachters van het huis zullen heven: Bij het ouder worden gaan de handen trillen en de armen beven. De sterke mannen zullen zichzelf krommen: De altijd zo krachtige benen worden stijf van de ouderdom. Het lopen gaat moeizamer. We zouden ook kunnen denken aan een verlamming door een beroerte, of aan doorbloedingsstoornissen in de benen.

De maalsters zullen stilstaan, omdat zij minder geworden zijn: De maalsters zijn de tanden en de kiezen. Het kauwen gaat minder goed in de tandenloze mond.

Die door de vensteren zien, zullen verduisterd worden: De vensters zijn de ogen. Het gezichtsvermogen neemt af. Er hangt een waas voor de ogen.

De twee deuren naar de straat zullen gesloten worden. Er is een nederig geluid der maling: Met de beide deuren worden de lippen bedoeld. De eetlust vermindert. Uit de tandenloze mond, of in onze tijd uit een mond met een te los zittende gebitsprothese, komt slechts een zwak mummelend geluid.

Hij staat op op de stem van het vogelken: Ouderen kunnen de slaap niet goed vatten. Zij slapen onrustig en worden vroeg in de ochtend wakker.

De zangeressen worden neergebogen: Oude mensen kunnen niet meer goed geluiden en stemmen onderscheiden. Zij worden hardhorend. Ook wordt de eens zo heldere stem hees en schor.

Zij zullen voor de hoogte vrezen. Er zullen verschrikkingen zijn op de weg: Het traplopen gaat moeilijk. Het reactievermogen wordt minder. Bij geringe hoogteverschillen kunnen oude mensen al vallen en hun heup breken.

De amandelboom zal bloeien: Het eens zo mooie zwarte, bruine of blonde haar wordt grijs. De sprinkhaan zal zichzelf tot een last wezen: De oudere, die altijd actief en ijverig is geweest, kan niet meer goed vooruit komen.

De lust zal vergaan: Zo vrolijk als het leven op jeugdige leeftijd kan zijn, zo somber kan het worden op hoge leeftijd. Grauw en vreugdeloos rijgen de dagen zich aaneen. De zon schijnt nog maar weinig en de hemel is meest zwaarbewolkt. De winter van het leven is aangebroken. De oude man of vrouw is versleten. De lust is vergaan. Eigenlijk in alles. Geen trek meer in eten. Geen zin in drinken. Geen lust meer in zang en spel. En soms... geen lust om meer te leven. Bernardus Smijtegelt drukte het eens kernachtig uit: 'op alles staat de dood: op ogen, handen, tanden en voeten' (Keurstoffen, Gen.27:2).

Ook op andere plaatsen wijst de Bijbel op de gebreken van de ouderdom. In Zacharia 8:4 wordt gesproken over oude mannen en oude vrouwen die slecht ter been waren. Zij hadden een stok in hun hand vanwege de veelheid der dagen. Jacob, Izak, Eli en Ahia werden slechtziend. Hun ogen stonden stijf van de ouderdom. Van koning David weten we dat hij op hoge leeftijd last had van kouwelijkheid. En zijn weldoener, de tachtigjarige Barzillai, gaf aan dat hij niet meer kon genieten van het vorstelijke eten, drinken en musiceren. De hogepriester Eli was oud en zwaar en viel van z'n stoel. Verder dacht Zacharias dat Elisabeth altijd onvruchtbaar zou blijven omdat ze al oud was.

De dood

En na de ouderdom? Dan volgt het sterven. Het aardse huis des tabernakels moet verlaten worden. Salomo tekent dit in Prediker 12:6 met een gouden schaal met olie (=lamp), hangend aan een met zilver gegoten koord. Dit is een beeld van het kostbare mensenleven. Maar soms lekt de olie langs het zilveren koord van het leven. Het koord brandt door en... de gouden schaal valt op de grond in stukken. De olie vloeit weg. Het levenslicht dooft. Even verder tekent de oude koning ons een oosterse bron met een grote put. Erboven draait een rad met emmers. Dit ziet op het hart dat alsmaar het bloed rondpompt. Plotseling breekt de as en de emmers vallen naar beneden: het rad aan de bornput wordt in stukken gestoten. Oók een beeld van de dood.

Gedenk

Prediker 12 vangt aan met de woorden: 'En gedenk aan uw Schepper'. Dit heeft ons wat te zeggen. De Heere heeft ons niet geschapen met een onttakelend lichaam. We zijn goed uit de handen van onze Schepper voortgekomen. We zijn geschapen om te leven. Waarom dan toch al die kwade dagen en uiteindelijk het sterven? De oorzaak moeten we zoeken in de zonde. Door onze val in het paradijs is ons leven een gestadige dood geworden. Wat zijn de woorden 'gedenk aan uw Schepper' daarom betekenisvol. Want zo is het niet altijd geweest. Met gebreken zijn we niet geschapen!

Wanneer moeten we aan onze Schepper gedenken? Pas als we oud geworden zijn? Matthew Henry schrijft in zijn Bijbelverklaring: 'Het is de grootste ongerijmdheid en ondankbaarheid, die men zich bedenken kan, om de bloei, de beste van onze jaren aan de duivel te geven en er het afval van te bewaren voor God.' De aangrijpende les van Prediker 12 is bovendien dat oude mensen, die vaak geen lust meer hebben in eten en drinken, óók geen lust zullen hebben om aan hun Schepper te gedenken. Wanneer moeten we de Heere zoeken en aan onze Schepper gedenken? Voordat de kwade dagen komen. In onze jonge dagen. En niet later! Goede ouderdom Toch, als we het hierbij zouden laten, vergeten we iets belangrijks. Want ondanks alle gebreken mogen we de ouderdom een zegen noemen (Psalm 21 en 128). Job wijst erop dat in de stokouden de wijsheid is en in de langheid der dagen het verstand (12:12). De Bijbel spreekt ook over een goede ouderdom. Dit lezen we bijvoorbeeld bij Abraham, Gideon en David. Volgens de kanttekenaren is een goede ouderdom niet alleen een lang leven met tijdelijk geluk. Maar een goede ouderdom ziet vooral op het voorgaande leven, 'doorgebracht in godvruchtigheid voor God, rechtvaardigheid jegens de mensen, matigheid en gerustheid bij zichzelven'(bij Gen.l5:15).

Toch lezen we ook van Abraham dat hij oud en des levens zat was. Moeten we dit negatief uitleggen? Was hij levensmoe? Nee, net als Izak, Job en David, was Abraham moe van de arbeid van dit leven en verlangde hij naar de rust van het toekomende. Hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is.

Tot de grijsheid toe

We zijn allemaal een keer geboren. Er komt een tijd dat we zullen sterven, vroeg of laat. In de ouderdom is er niets zekerder dan de dood, die gewis zal komen. Oude mensen staan reeds met één been in het graf. Moet u elke dag de gebreken van de ouderdom ervaren? Laat het uw gebed maar zijn: Verwerp mij niet in de tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat (Psalm 71:9). Dat het uw zielservaring mag zijn: En tot de ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot de grijsheid toe zal Ik ulieden dragen (Jesaja 46:4).

Capelle aan den IJssel, H.J. Agteresch

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 2004

De Saambinder | 16 Pagina's

Ziekten in de Bijbel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 2004

De Saambinder | 16 Pagina's