Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het woord des Heeren tot Abram

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het woord des Heeren tot Abram

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijbelstudies

Genesis 12:1-3

(2)

Met zijn familie

De Heere heeft Abram in Ur al geroepen. Dat weten we uit Handelingen 7:2, waar Stefanus zegt tot de Joodse raad: "De God der heerlijkheid verscheen onze vader Abraham, nog zijnde in Mesopotamië, eer hij woonde in Charran." Uit het 31"" vers van het vorige hoofdstuk. Genesis 11, blijkt dat heel Abrams familie is weggetrokken uit Ur naar Haran: "En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijns zoons zoon, en Saraï, zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en zij togen met hen uit Ur der Chaldeeën, om te gaan naar het land Kanaan; en zij kwamen tot Haran, en woonden aldaar." Daaruit blijkt dus duidelijk dat niet alleen Abram, maar heel de familie vertrokken is uit Ur en weggetrokken is naar Haran. Waarom is vader Terah meegetrokken? Als hoofd van de familie wordt Terah in Genesis 11:31 het eerst genoemd. Hij moest de beslissingen nemen. Waarom is Terah weggetrokken uit Ur? Was het de leiding van Gods voorzienigheid? Heeft Abram verteld van de stem die hij had gehoord en heeft dat in de familie zoveel beslag gelegd? De kanttekeningen merken op, dat Terah uit Ur vertrokken is "nadat hij door zijn zoon Abram verstaan had, dat God hem had geroepen om te gaan uit zijn vaderland." Hoe het ook geweest moge zijn, in ieder geval is de familie halverwege blijven steken. Ze zijn niet verder gekomen dan Haran. Toen Abram, gehoorza-mend aan de stem des Heeren, verder trok, bleef de familie in Haran achter. Daar ligt toch iets in van een waarschuwing. Er zijn immers meelopers met Gods kinderen, die met hen meedoen en met hen meepraten, maar uiteindelijk toch halverwege blijven steken. Denk aan de vrouw van Lot, die wel uit Sodom trok, maar nooit in Zoar kwam. Denk aan Orpa, die bij de grenzen van Moab bleef steken. Denk aan de meelopers uit Bunyans Christenreis. Waarom bleven zij halverwege steken? Het was omdat hun hart niet meeging, omdat hun hart aan het leven zonder God bleef hangen. Hoe is ons hart? De Heere ziet ons hart aan.

De stem Gods

In ieder geval, Abram heeft de Stem gehoord. We zouden Stem met een hoofdletter kunnen schrijven, omdat het hier gaat over de stem des Heeren. Die Stem, die alles overwint. Hoe heeft Abram die Stem gehoord? De Heere kon op allerlei wijze spreken. Zonder dat er iets te zien was, alleen door Zijn Stem, door Zijn inspraak in het hart. De Heere sprak ook vaak door een engel of door de Engel des Heeren, een oudtestamentische verschijningsvorm van Christus. De Heere sprak ook wel door persoonlijk te verschijnen, zoals bij de verschijning van die drie mannen, voorafgaand aan de verwoesting van Sodom. Nu spreekt de Heere door Zijn Woord, door dat Woord in te dragen in het hart door Zijn Geest.

Zo zijn ze met elkaar vertrokken uit Ur, totdat ze in Haran bleven steken. Haran ligt in het noorden van het tegenwoordige Syrië. Ze zijn dus heel Irak doorgetrokken, van het zuiden naar het noorden en vandaar het tegenwoordige Syrië binnen. Daar in Haran hebben ze zich blijkbaar metterwoon gevestigd. Dat blijkt uit het vijfde vers, waar gesproken wordt over de have, die Abram en Lot verkregen hadden in Haran. Daar is Terah uiteindelijk gestorven toen Abram 75 jaar was. En daar in Haran heeft het Woord, dat God gesproken had tot Abram in Ur, opnieuw kracht gekregen. Zoveel kracht, dat Abram het in Haran niet meer uithield. Het is mogelijk, dat de Heere in uw leven wel eens gesproken heeft, maar dat het spreken Gods in uw leven meer en meer is weggezakt, zodat u de kracht ervan al minder voelde. Maar als de Heere erop terugkomt, soms jaren later, dan doet het Woord weer kracht. Nee, de Heere heeft Abram niet in Haran laten zitten. De Heere gunt Zijn volk geen rust, dan alleen in Kanaan. Abrams vlees had natuurlijk wel in Haran willen blijven. Daar was het goed. Daar waren zijn bezittingen vermeerderd. Maar daar werd ook de maangod Sin vereerd. En nu heeft de Heere Abram daar niet laten zitten. Het Woord dat Hij gesproken had in Ur, kwam terug. De Stem, die Abram had gehoord, deed opnieuw kracht. De Heere volvoert Zijn Raad. Dat kon Abram niet tegenhouden. Want het ging uiteindelijk om de komende Christus.

De ontmoeting met God

Zo lezen we het dus: "De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal." (vers 1). Er wordt hier gesproken over de HEERE, de God van het genadeverbond. Het was voor Abram een ontmoeting met de genadige God. In Handelingen 7 zegt Stefanus dat de God der heerlijkheid aan Abram verschenen is. De ontmoeting met God ging met zoveel heerlijkheid gepaard, dat alle twijfel bij Abram werd weggevaagd. Maar die God der heerlijkheid was tegelijk de God van het genadeverbond. Abram heeft die God ontmoet en Zijn Stem gehoord. Als iemand zo die God ontmoet, dan zal geen leed het ooit uit het geheugen wissen, dan is die ontmoeting bepalend voor heel het verdere leven, ja dan worden we voor eeuwig aan die God verbonden. Hebt u ooit God ontmoet? Werd de Heere ooit voor u levende werkelijkheid? Daar begint de waarachtige bekering.

Alleen genade

Waarom nu juist Abram? Wat Abram de beste? Zeker niet. Het was alleen Gods genade. Het was alleen verkiezende genade. In dat verkiezende welbehagen zien we Gods vrijmacht. Genade valt altijd zo vrij. Bij die wonderlijke roeping van Abram ging alles alleen van God uit. De Heere handelde naar het vrije van Zijn welbehagen. En als de Heere zo in uw leven indaalt, dan legt Hij beslag op uw leven. Dat gaat dwars tegen ons eigen bestaan in. Wij willen zelf de dienst uitmaken. De zonde die we meegenomen hebben uit het verloren paradijs is, dat we eigen baas willen zijn. Hoe wordt dat juist in onze tijd verschrikkelijk uitgeleefd. Ik wil mijn leven inrichten zoals ik het wil, niet gehinderd door wat of wie ook. En weet u waar we dan helemaal geen erg in hebben? Dat wij als het erop aan komt in geen enkel opzicht eigen baas zijn. Want als de Heere geen beslag op ons leven gelegd heeft, dan liggen we in de macht van de duivel. Luther schreef al over de knechtelijke wil. We worden als een blind paard door satan bij de teugel geleid. Christus sprak tot de Farizeeën dat zij uit de vader der leugenen waren. In onze tijd wordt vaak over verslaving gesproken. Maar we zijn allen verslaafd. Verslaafd aan de wil van satan. We moeten uit onze verslaving bevrijd worden. Dat is bekering. Dat is wedergeboorte. Dan legt God beslag op ons leven. Dat is het wat er gebeurde met Abram.

(wordt vervolgd)

Zeist,

ds. J.J.van Eckeveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2005

De Saambinder | 12 Pagina's

Het woord des Heeren tot Abram

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2005

De Saambinder | 12 Pagina's