Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Geestesgaven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geestesgaven

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Een charismatische gemeente

Omdat de bijzondere gaven en krachten meestal verbonden zijn met optreden van de apostelen worden zij 'merktekenen' van de apostelen genoemd (2 Korinthe 12:12). Toch bleven die bijzondere gaven niet beperkt tot de apostelen. Ook in de christengemeenten waren bijzondere gaven en krachten aanwezig. Ze worden 'krachten', 'manifestaties' of 'bedelingen' van de Heilige Geest genoemd. We lezen van het woord der wijsheid, het woord der kennis, het geloof om wonderen te doen, gaven van gezondmaking, krachten en werkingen, profetie, onderscheiding van de geesten, vreemde talen en uitlegging van de vreemde talen (1 Korinthe 12:8-10). Deze gaven noemt de Schrift charismata (geestelijke gaven). Dit in onderscheid van talenten die een mens kan hebben. Het zijn gaven van Gods Geest. Het is niet te loochenen dat de Heilige Geest aan de nieuwtestamentische kerk bijzondere krachten en gaven heeft gegeven. Gods Geest manifesteerde Zich in de eerste christentijd op een bijzondere wijze in de wereld van Jood en heiden. We kunnen daarover lezen in de Handelingen en de brieven van de apostelen. In de Schrift zijn zelfs lijsten te vinden met gaven die in de apostolische tijd in de gemeenten aanwezig waren. We kunnen hierbij denken aan Romeinen 12:6- 8, 1 Korinthe 12:6-8; 28-30, Efeze 4:11 en 1 Petrus 4:10. Het zijn gaven om te dienen tot opbouw van de gemeente. Het waren dus niet alleen de apostelen aan wie de Heere om de stichting van Zijn kerk in de wereld te bevorderen bijzondere gaven en krachten heeft gegeven. In de gemeenten die door hun dienst ontstonden waren allerlei gaven van de Heilige Geest aanwezig. Het is niet alleen aan de apostelen, maar ook aan de ontstane gemeenten te merken dat het Pinksteren is geweest. De Geest is in de jonge kerk overvloedig aanwezig. We kunnen zeggen dat het er van leven bruiste. Wanneer de christenen samenkwamen, genoten zij niet alleen de gemeenschap met broeders en zusters met hetzelfde geloof in Jezus Christus, maar ondervonden zij ook de tegenwoordigheid van God door middel van gaven en krachten van de Heilige Geest. Velen van hen waren bedeeld met de gave van de profetie, anderen spraken in tongen, ontvingen openbaringen, kenden een Joodse psalm, legden de Schrift uit en spraken tot stichting van de gemeente (1 Kor. 14:26). Temidden van een Griekse wereld die hen bespotte en een Joodse wereld die hen verachtte, ondervonden zij in hun samenkomsten de aanwezigheid van de Heilige Geest. Het was een kerk, bezield en gedreven door Gods Geest. We moeten zeggen dat de Schrift ons leert dat de Geest in het begin van het ontstaan van de christelijke kerk naast de 'gewone' gaven van geloof, hoop en liefde allerlei bijzondere gaven aan de nieuwtestamentische kerk heeft geschonken.

Deze gaven en krachten dienden om de goddelijke autoriteit van de christelijke boodschap in de Joodse en heidense wereld te bevestigen en om de ontstane gemeenten te bouwen in het geloof. Deze gaven hebben dikwijls betrekking op mannen die leiding gaven in de gemeente. Zo lezen we in Handelingen 13:1 van profeten en leraars te Antiochië. De Heilige Geest bedeelde een persoon met bijzondere gaven. De gemeente merkte dit op: zij verkoren hen tot het ambt. Op die wijze wees de Geest hen aan. Deze gaven dienden tot opbouw van het lichaam van Christus. Zij waren nodig voor de kerk om niet met alle wind van leer meegevoerd te worden en op te wassen in de kennis van Christus (Efeze 4:14-16). De christelijke gemeente was een 'charismatische' gemeente. En dat is zij nog. Op grond van de Schrift geloven we dat het ontstaan en het blijven bestaan van de kerk aan de Heilige Geest en Zijn gaven moet worden toegeschreven. Door Zijn Woord en Geest vergadert Christus een gemeente, die tot het eeuwige leven is uitverkoren. Het is door dezelfde Geest dat deze gemeente in stand wordt gehouden. Daartoe geeft de Geest ambtsdragers en verschillende gaven aan de kerk. Wat dat betreft is de christelijke kerk een charismatische kerk. Al deze gaven dienen, zoals de apostel zegt: 'Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing van het lichaam van Christus' (Efeze 4:12). De kerk is in de wereld en blijft in de wereld bestaan dankzij de inwoning van de Geest en de gaven die Hij meedeelt. Daarom leert de gereformeerde theologie dat de 'gewone' gaven nog steeds door de Heilige Geest aan de kerk geschonken worden. Jezus' belofte aangaande de Heilige Geest wordt nog steeds vervuld: "En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid" (Joh. 14:15). Maar wat de bijzondere gaven betreft, spreekt de gereformeerde theologie uit dat God niet is voortgegaan om deze aan de kerk te schenken. Om de eenvoudige reden dat zij niet meer nodig zijn. Over welke bijzondere gaven gaat het dan? Het gaat over de tongentaai en de profetie. Daarom nu eerst wat over deze gaven.

De glossolalie

Het Griekse woord voor tongentaai is glossolalie. Het is afkomstig van de Griekse woorden gloossa (tong) en lalein (spreken). Het is een gave die te maken heeft met taal en tong. Het gaat over het spreken van een door de Geest bewogen tong. In 1 Korinthe 12-14 wordt er over deze gave gesproken. Er waren gelovigen in de gemeente van Korinthe die onder de leiding van de Heilige Geest vreemde talen spraken die niemand verstond. In Korinthe waren dit niet alleen de apostelen of de leraars. Deze gelovigen hadden in de naam van de Heere een boodschap voor de gemeente. Zij spraken die boodschap echter in vreemde talen die niemand verstond. De vreemde taal waarin zij spraken baarde opzien en maakte duidelijk dat hier de Geest aan het werk was. Wat zij spraken was echter wel taal en bevatte een boodschap. Het waren maar geen extatische klanken. Want hoewel er in een 'vreemde' taal die men niet verstond werd gesproken, zo kon men de taal wel uitleggen. Er waren in Korinthe ook gelovigen die de gave hadden om de vreemde taal uit te leggen.

Wanneer de vreemde taal werd uitgelegd, hoorden de aanwezigen een directe boodschap van God. Zo lezen we in 1 Korinthe 14: 2: 'Want die een vreemde taal spreekt, spreekt niet de mensen maar Gode; want niemand verstaat het, doch met de geest spreekt hij verborgenheden'. Dit is een belangrijke tekst om te verstaan wat tongentaai inhield. Wat de spreker in tongen sprak was niet van mensen, maar van God afkomstig. Wat hij sprak, waren verborgenheden. God sprak door deze gave direct tot de verzamelde gelovigen. Het is uit de omschrijving duidelijk dat het spreken in tongen bedoeld was als Gods boodschap tot de gemeente. Zoals onze spraak ons in staat stelt onder woorden te brengen wat in ons hart leeft, zo spraken de gelovigen die de gave van de tongentaai ontvingen verborgenheden uit die God hen openbaarde. Het waren niet de eigen gedachten, maar Gods gedachten die zij openbaarden. Doordat dit in vreemde talen gebeurde, wist ieder dat God hier Zijn hand in had.

De huidige voorstanders van het spreken in tongen zeggen echter dat tongentaai een gebedstaai is en bestaat in onverstaanbare klanken. Het zou op het bidden, zingen en dankzegging betrekking hebben. Zij gronden dit op de uitspraak van de apostel in 1 Korinthe 14:2: 'Want die een vreemde taal spreekt, spreekt niet de mensen, maar Gode; want niemand verstaat het, doch met de geest spreekt hij verborgenheden'. De apostel wil echter beklemtonen dat de spreker en bidder in een vreemde taal zich wel tot God richt, gelijk ook het bidden en lofzingen voor God bedoeld is, maar dat hij tegelijk ten behoeve van mensen verborgenheden spreekt. Het bidden en spreken was niet alleen tot stichting van zichzelf bedoeld, maar ten voordeel van de verzamelde gemeente. Het was een gave tot opbouw van de gemeente. De spreker zelf werd er ook wel door opgebouwd (gesticht), namelijk in het weten dat hij de Geest van God heeft ontvangen.

Ook I Korinthe 14: 14 wijst niet alleen op een gave voor de bidder zelf De apostel zegt daar: 'Want indien ik in een vreemde taal bid, mijn geest bidt wel, maar mijn verstand is vruchteloos'. De bedoeling van de apostel is om hier te wijzen op de activiteit van de Geest en de inactiviteit van het verstand van de ontvanger van de verborgenheden. Het verstand is vruchteloos, zegt de apostel. Dit woord wijst op een akker die braak ligt. Het zegt ons dingen van de ontvanger van de boodschap. Het is niet de boodschap van zijn eigen verstand, maar van de Heilige Geest. Het wijst op de geïnspireerde oorsprong van de boodschap die de spreker in tongen bracht. Zijn spreekcapaciteiten zijn zo geheel door de Geest in bezit genomen, dat de woorden die hij spreekt niet de zijne zijn, maar van God. De eigenschap van het spreken in een vreemde taal is dat men 'verborgenheden' spreekt. Het woord 'verborgenheden' staat in de Schrift in verband met de verborgenheden van Gods Koninkrijk. Het zijn mysteries en geheimenissen. Het ziet op zaken die de gemeente nog niet duidelijk waren. We moeten hier denken aan de betekenis van de heilsfeiten; richtlijnen voor het leven onder de heidenen; antwoorden op vragen die onder gelovigen leefden; het lot van de gestorven gelovigen; de wederopstanding van de doden enz. We zullen hier vooral ook moeten denken aan de toekomst des Heeren, de toebrenging van Israël, de komst van de anti-christ, de wederkomst van Christus en het eeuwige Godsrijk. Er was over veel dingen nog grote onduidelijkheid onder de gelovigen. De predikers hadden hen maar kort bezocht en waren daarna weer verder getrokken. De behoefte aan meer onderwijs was sterk aanwezig. De Heere voorzag daarin door het spreken in tongen. Zij brachten directe boodschappen en openbaringen van God. De openbaringen, die de sprekers in vreemde talen ontvingen, bevestigden de leer die de apostelen predikten.

(wordt vervolgd)

Kortgene, ds. C. Harinck

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 2006

De Saambinder | 12 Pagina's

De Geestesgaven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 2006

De Saambinder | 12 Pagina's