Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grote blijdschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grote blijdschap

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; namelijk, dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere, in de stad Davids. Lukas2: 10, 11

Het jaar spoedt weer ten einde. En in dat jaareinde ligt ons Kerstfeest. De aangrijpende prediking van de vergankelijke en snel heenspoedende tijd bepaalt ons tevens bij de onvergankelijke Levensbron. Immers, de naderende jaarwisseling houdt in zich het onweerstaanbaar getuigenis, dat de tijd kort is! Wij gaan met rasse schreden de eeuwigheid tegemoet. Vraagt het u af, voor het aangezicht van Hem, Die harten kent en nieren proeft, of gij kunt sterven? Kunnen wij God ontmoeten? Verschijnen voor Hem, Die van Zijn recht niet kan afstaan? Niemand, niet één van al Adams nakomelingen kan voor Gods rechterstoel bestaan. De gehele wereld ligt verdoemelijk voor God. Eeuwige verdoemenis wacht ons van nature in de plaats, waar Gods toorn brandt als een vuur, dat niet zal worden uitgeblust. Wij moeten met God worden verzoend, zal het wel met ons zijn. Doch die verzoening is niet mogelijk zonder voldoening. 'En voldoening is niet mogelijk door de mens. Om aan Gods recht voor de uitverkorenen te voldoen, heeft Gods eigen en natuurlijke Zoon Zijn hemeltroon verlaten en is Hij gevonden in de gedaante van een mens, om Zich te offeren in de dood, ja in de dood des kruises. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Dat is de prediking van het Kerstwonder. Hierin is de zaligheid geopenbaard voor arme en doemwaardige zondaren. Och, dat onze oren voor de prediking van die verlossing, eens geopend mochten worden. Het wegvlieden van de tijd zou ons zo bang niet wezen, als het nu menigmaal is', indien wij een Borg voor onze ziel mochten vinden. In Hem, Die de dood verslond tot eeuwige overwinning, is zelfs een grond van blijdschap dat de eeuwigheid aanstaande is. Indien wij waarlijk deel mogen ontvangen door genade aan Christus en Zijn gerechtigheid, wij zouden de dood niet behoeven te vrezen. En er zijn tijden in het leven van Gods kinderen, dat zij met Paulus mogen zeggen: "Ik heb begeerte om ontbonden en met Christus te zijn, want dat is zeer verre het beste". Dit gezond verlangen is gefundeerd op de ware gemeenschap met Hem, Wiens komst in het vlees wij deze dagen mogen gedenken. Op Hem worden wij gewezen, op Zijn diepe vernedering. Hij, de Koning der koningen, nam ons vlees en bloed aan. Geringer, armer inkomst in de wereld is niet denkbaar. In doeken gewonden, ligt Hij neder in de kribbe. Hij, de waarachtige God, door Wien de hemel en de aarde zijn, Hij ligt als een hulpbehoevend Kind in allerdiepste vernedering in de kribbe neder. Hij plaatst Zich in de plek van Zijn volk. De gegevenen Zijns Vaders zijn arme zondaren; schuldigen, die geen kwadrantpenning hebben om te voldoen; en Hij is om hunnentwil arm geworden, daar Hij rijk was, opdat zij door Zijn armoede zouden rijk worden. O, dat Kerstfeest! Welk een rijke nodigingen voor gans verlorenen! Dat zij komen en nemen het water des levens om niet. Voor geen rijke oosterlingen is de stal gesloten, maar evenmin voor arme herders. Niemand is te arm; niemand te schuldig om genade te bekomen uit de geboren Sions-Koning. In Hem zijn eeuwige gerechtigheden. In hem vrede op aarde besteld, een vrede, die alle verstand te boven gaat.

Maar zullen wij in deze geboren Koning onze zaligheid hebben, dan moeten wij waarlijk deel aan Hem verkrijgen. Hij is niet voor alle mensen gekomen. Zijn volk zal Hij zalig maken van hun zonden. Hij is een val en opstanding. Een val voor allen die van Hem vreemdeling blijven, in wier hart wordt gemist de ware vereniging met Hem door het geloof. Zij allen zullen vallen ten verderve, hoe gereformeerd wellicht hun belijdenis is, en hoe vroom ook hun gedrag. Vallen zullen zij, en eeuwig rouw bedrijven. O, oppervlakkig Christendom! Hoe ontzettend zal uw einde zijn! Wij moeten Christus leren kennen en in Hem alleen ons leven vinden. Niet aan alle mensen, hoofd voor hoofd, is met de geboorte van Christus blijdschap verkondigd. Tot de herders in Bethlehems velden klonk het woord van de engel: "Ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal". U, niet allen; maar u, herders, van God uitverkorenen en begenadigden. In de nacht is de engel aan de herders verschenen, toen zij de nachtwacht hielden bij hun kudden. Duisternis bedekte de aarde. En in hun harten? Hoe donker was de tijd, die aan de komst van Christus onmiddellijk voorafging. Onmogelijk was naar menselijke berekening de vervulling van Gods beloften aangaande de Messias. Davids huis was ten gronde geworpen; Davids troon door een Edomiet, een eeuwige vijand van Israël, beklommen. Hoe moest nu de belofte vervuld worden, dat uit Davids lendenen vorst Messias komen zou? Wie zegt welke overleggingen de harten van de herders hebben vervuld en in welk een donkerheid hun ziel zich bevond, toen geheel onverwacht een engel des Heeren bij hen stond en hun grote blijdschap verkondigde, namelijk, dat hun "heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus, de Heere, in de stad Davids". Zou Gods volk geen moed grijpen? Zo menigmaal is het donker in het hart van Gods kinderen. Dat volk leert zich verloren kennen voor God. Buiten Christus blijft er hun geen hoop over. Hun verlossing ligt in Hem, Die in Bethlehems stal ons vlees en bloed aannam. Hij openbaart Zich aan hen, zo Hij het niet doet aan de wereld. Welk een rijkdom van genade mag Gods volk dan in Hem door het geloof aanschouwen. Hij wordt hun ziel dierbaar. Ja, met de bruid roepen zij: "Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk".

O, kostelijke tijd! Maar, de Heere is niet voor alle mensen gekomen. Ook niet voor alle gedoopten en voor alle kerkgangers. Welnu, waaruit zal onze ziel weten, dat Hij voor ons gekomen is?

Alleen door Zijn openbaring en de verzegeling des Heiligen Geestes. U geboren de Zaligmaker! O, dat u! Zo mocht het met de kersttijd eens in het hart van vele bekommerde zielen klinken, wien het om Christus te doen geworden is. Hoe lang hebt u reeds uitgezien; hoe menigmaal verlangd de dag te zien, hoe dikwerf gehoopt op Gods beloften, en met al uw leven, bidden en werken, staat u voor de ware vereniging des geloofs, en is het u, of u zonder Christus in de wereld bent. Maar hoort nu die troostmare: "Ik verkondig u grote i »• blijdschap". Hoe wordt u gegeven, hopende zielen, uw Zaligmaker te ontmoeten, Christus de Heere, in de stad Davids. Wij mochten door het oprechte geloof Christus eigenen, als vrucht van de inlijving in Hem door de Heilige Geest. In Adam zijn wij met alle mensen verdoemelijk voor God; in Christus zijn de uitverkorenen rechtvaardig gesteld; in Adam zijn wij allen de dood onderworpen; in Christus is het leven der gegevenen des Vaders aan Hem. O, dat wij door het geloof in Christus mogen ingaan. Die het Voorwerp is van des Vaders liefde. Zijn Geest getuige met onze geest, volk van God, dat wij kinderen Gods zijn.

De grote blijdschap die de engel verkondigde, geldt al het oprechte volk van God. Het is de blijdschap, waarmee Christus de Zijnen verheugt, een geestelijke, hemelse en eeuwige blijdschap. Hier in dit moeitevolle leven, in alle druk en in de bangste tijden wil Christus de Zijnen verheugen. Het is nauwelijks zalig worden en toch een zeker zalig worden. De verheugingen in Christus mogen onze ziel vervullen, dan zullen wij Kerstfeest mogen hebben gelijk de herders uit Bethlehems velden. Ons Kerstfeest zij niet hol en ledig. Maar Christus wone rijkelijk in u en verdrijve leed en smart en doe smaad en hoon ons licht achten, wetende dat welhaast die geboren Middelaar komen zal en Hij zal de Zijnen opnemen in eeuvdge heerlijkheid.

wijlen ds. G.H. Kersten

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 2006

De Saambinder | 16 Pagina's

Grote blijdschap

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 2006

De Saambinder | 16 Pagina's