Jezus’ zorg

MEDITATIE

En Jezus, antwoordende, zeide tot haar: Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u over vele dingen, maar één ding is nodig, doch Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen worden, Lucas 10: 41-42

Hier wordt niet iemand aangesproken die geen enkele zorg over haar onsterfelijke ziel had, zoals zovelen zorgeloos en goddeloos naar de dag van de dood reizen. Zij vragen niet "mijn ziel, doorziet gij uw lot, hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God". Maar van Martha, Maria en Lazarus kan gezegd worden; Jezus nu, had Martha en haar zuster en Lazarus lief (Joh. 11:5). Met die eenzijdige liefde, die zich ook in hartelijke wederliefde openbaarde.

Hij was weer in Bethanië gekomen. Gods kind leert een komende en gaande Jezus kennen. Martha had Hem in haar huis ontvangen, maar de Heere Jezus kwam niet alleen; zijn discipelen waren er bij. Met al haar liefde wil zij haar hoge Gast en Zijn discipelen verzorgen. Daarom lezen wij: Doch Martha was zeer bezig met veel dienens (vers 40a). Zij was zeer bezorgd dat alles niet zou gaan zoals het moest.

Maar ook zeer ontstemd over haar zuster Maria, die haar alles alleen liet doen, en zo rustig en stil aan Jezus voeten zat te luisteren. Ook de houding van haar Meester gaf zorg. De Heere Jezus, Die er niets van zegt. Dat brengt deze klacht over haar lippen: Heere, trekt Gij U dat niet aan, dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg haar dan, dat zij mij helpe. (vers 40b). Maar de Heere richt in Zijn antwoord zich niet tot Maria, maar tot

Martha. Hij heeft geen zorg over Maria en haar zitten aan Zijn voeten, maar over Martha en dat zij er niet zit, maar bezig is met veel dienens. Deze zorg heeft de Heere Jezus ook vandaag over velen van Zijn kinderen. En Jezus antwoordende, zeide tot haar: Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u over vele dingen, (vers 41). Martha's onrust heeft geen waarde. Maar Jezus onrust over haar zegt alles. De Heere Jezus bestraft haar liefde niet, maar wel de wijze waarop zij deze gestalte geeft. Zo moet het niet, Martha!

Met die dubbele aanspraak, Martha, Martha, geeft de Heere Zijn liefde en zorg over haar en al Zijn kinderen aan. Is in deze zorg en liefde niet aangewezen, wat de Heere Jezus ook vandaag van velen van Zijn kinderen moet zeggen, 't Gevaar van onze tijd door Hem ontdekt. U bekommert en ontrust u over vele dingen. Zoveel arbeid is er voor Gods koninkrijk, wat wel nodig is, maar vergeten wij niet dat het bovenal nodig is, wat God door Zijn Geest in ons werkt. De zegen van de Heere is onmisbaar en noodzakelijk. Anders zal er niets gedijen.

Wij rekenen zoveel voor wat wij doen en laten. Daarom is het zo stil in de openbaring van Zijn werk in de ziel tot zaligheid. Wij doen en hebben nog zoveel. Daarom bidden vn] wel om Zijn werk, maar er is geen plaats voor, als wij niet zijn uitgewerkt. Er zijn zoveel Martha's, maar zo weinig Maria's, die het heilgeheim hebben geleerd; niet mijn werk brengt heil, maar Zijn werk geeft aan mijn ziel vertroosting, geest en leven. En wat meer is. God wordt niet verheerlijkt door mijn dienen, maar alleen door Zijn dienen. Laat dit onderwijs u mogen dringen om te komen waar Hij u hebben wil, maar ook alleen kan en wil brengen, als een arme zondaar, zondares. En hoe? Zo beschamend. Neen Martha, niet Maria, maar jij hebt een bestraffing nodig.

Gods werk hangt niet van mijn ijver en zorg, doen en laten af, maar van Hem die zegt: Laat Mij in u werken. Welk een onderscheid, alle twee van God in Christus gezocht en gevonden. Zusters in de natuur, maar ook in genade. Toch zo'n groot contrast. Martha maar bezig met dienen, Maria daar stil aan de voeten van Jezus, hongerend en dorstend naar de woorden die van Zijn gezegende lippen af komen. Dwaas in zichzelf, maar zo begerig om door Hem wijs gemaakt te worden tot zaligheid.

Eén ding is nodig: Niet wat u denkt Martha, maar wat Maria's deel is. Zij heeft het goede deel uitgekozen. Dat zitten aan Zijn voeten. Dat rusten aan Zijn voeten. Dat luisteren naar Zijn woorden. Een ogenblik van dat werkheilige bestaan verlost te mogen zijn. En in dat heilbegerige verlangen in ware verootmoediging naar Hem op te zien; het alleen van Hem en Zijn werk te verwachten. Door dat zaligmakende geloof geheel van onszelf ontbloot, bij Hem te schuilen bij Wien de woorden des eeuwigen levens zijn. Luisteren met geheel ons hart.

Zoals een spons uitgedroogd, iedere druppel weer inzuigt. Hier maakt Hij het waar, hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks.

Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden voor Hem, want door de wet is de kennis der zonde (Rom. 3 : 20). Hoe noodzakelijk is het om dat ene te mogen bekomen. Om uitgewerkt als een veroordeelde zondaar dat goede deel te mogen ontvangen.

Maar ook voor u, die nog leeft zoals u bent geboren, zo goddeloos en zorgeloos. U bekommert en ontrust u over zoveel dingen, waarvan de Heere zegt: ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid, maar één ding is nodig. Ziet, dat is Jezus zorg, dat u als een onwaardige aan Zijn voeten komt en zult belijden: Heere ik ben niet waardig dat U onder Mijn dak inkomt.

Yerseke, ds. J.W. Verweij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen