Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zwart, doch lieflijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zwart, doch lieflijk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITAIE

Ik ben zwart, doch lieflijk... Hooglied 1:5

Nadat de bruid van Christus in de eerste verzen al haar heimweeverlangen heeft geopenbaard, zegt zij nu tot de dochters van Jeruzalem: 'Ik ben zwart, doch lieflijk, gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo'. Zo zwart zij is in eigen oog, zo dierbaar is zij in Gods oog, zo beminnelijk is zij in het oog van haar Bruidegom Christus.

In het paleis van Salomo waren kostbare kleden en gordijnen tot versiering en verwarming. Dertien jaar bouwde Salomo aan zijn huis, voordat het geheel gestoffeerd was in voortreffelijke schoonheid. Welk een onderscheid met de tenten van zwart geitenhaar van Kedar, vervuild en verweerd als deze waren door regen en wind en het ruwe woestijnleven. Hoe kan de bruid zich nu toch in één adem vergelijken met die tenten en die gordijnen?

Wel, van zichzelf was zij evenmin een lust voor Gods ogen als de zwarte geitenharen vellen in haar eigen ogen. Doch in de ogen van haar Bruidegom Christus was zij de Heere welgevallig als de kostbare weefsels en borduursels van Salomo's huis.

Zij is liefelijk in Christus, in Wien de ganse kerk volmaakt is, zonder vlek en rimpel. Hij zegt van haar: 'Eén enige is Mijn duive. Mijn volmaakte'. En zij zegt van haar Bruidegom Christus: 'Alleen door U ben ik die ik ben'.

In de stille eeuwigheid gaf de Vader Zijn volk aan Zijn Zoon. Deze nam vrijwillig op Zich alles te volbrengen wat tot zaligheid van Zijn bruid nodig was. En de HeUige Geest aanvaardde het grote werk der toepassing van Christus' gezegende zoen- en kruisverdiensten. Liefelijk is zij om de borggerechtigheid van Christus.

Hij alleen vervnerf door Zijn lijden en bloedstorting voor haar de klederen des heils. Hij schonk haar de mantel der gerechtigheid. O, wat is de bruid van Christus dan toch welgelukzalig, zodat zij door het geloof wel uitroept: 'Och, of nu al wat in mij is Hem preez!'

Wat is zij liefelijk in Zijn oog; alleen in Hem is al haar heil en blijdschap. Want toen zij waardig werd in een eeuwige nacht te moeten ondergaan, is deze gezegende Heere Jezus haar van de Vader geopenbaard. En toen God Zijn beeld kwam opeisen en de schulden moesten voldaan worden, werd zij voor Gods heilig recht gedagvaard. Maar het waren Zijn gezegende lippen die verkondigden: 'Vader, deze is zwart, doch liefelijk in Mijn oog; zij was de Uwe, maar Gij hebt Mij dezelve gegeven'.

Daar toonde Hij Zijn doorgraven handen en Zijn doorstoken zijde. Daar werd haar eeuwig gelukzalig lot, dat zij haar Bruidegom als een geschenk mocht ontvangen uit de handen van de Vader. Daar heeft zij Hem mogen omhelzen door het dierbare geloof. En het was ook de Heilige Geest die haar verzegelde en toeëigende wat zij in Christus deelachtig was. En de bruid zélf heeft in verwondering en blijdschap uitgeroepen: 'De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden'.

De bruid van Christus is daarom hier als één die droomt. Zij! Zo zwart en walgelijk gelijk de tenten van Kedar. Zij! Liefelijk in Christus en bemind door de Vader. Gods kerk vindt alleen in Christus haar zaligheid. En tóch belijdt de bruid dat zij zwart is. Hoe is dat nu toch mogelijk bij zulk een zalige wetenschap dat Christus haar Bruidegom is. O, het zijn haar dagelijkse afmakingen en ongerechtigheden die haar in verborgen plaatsen tot God doen zuchten. En daarom, als zij ziet wie zij is en behoorde te zijn, roept zij beschaamd uit: 'Ik ben zwart'.

Zwart vanwege het juk der zonde en het inwonend verderf. Dat is haar tot gedurige rouw en smart. Het is haar ernstige lust en wil om naar al Gods geboden volmaakt en met een volkomen hart te leven. Haar hoogst verlangen ligt in Asaf's lied: 'U al mijn liefde waardig schatten'. Doch de praktijk van haar leven werd: 'Het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil, dat doe ik'. Daarom belijdt zij met schaamte: 'Ik ben zwart, gelijk de tenten van Kedar'.

Doch God is de Getrouwe en blijft de Getrouwe, eeuwig en altijd. Want nu wordt zij juist zoals zij is liefelijk in Zijn oog. Hij heeft Zijn bruid vrijwillig lief. Liefelijk is zij in Zijn oog in haar zelfverfoeiing vanwege haar zwartheid. En dan slaat de Heere juist zulke wegen in, waardoor zij zich nooit zal kunnen verheffen op haar afkomst of op hetgeen zij nu is. Haar Bruidegom maakte haar klein, maar houdt haar ook klein. Liefelijk is zij dan ook in haar gebedsleven, in haar gemeenzame omgang met God in Christus.

'Haar Bruidegom Zelf roept haar toe: Toon Mij uw gedaante, en doe Mij uw stem horen, want uw stem is zoet en uw gedaante liefelijk'.

En in haar klachten en benauwdheid roept Hij haar toe: 'Ik ben het, Die al uw ongerechtigheden vergeeft. Die al uw krankheên kent. Die u leidt naar Mijn raad en daarna opneemt in eeuwige heerlijkheid'.

Kunt u het de bruid van Christus nazeggen: 'Ik ben zwart, doch liefelijk!'? Want zwart bent u! Zwart door de zonde en de misdaden die u verdoemelijk maken in de reine en heilige ogen des Heeren. Het moge u aangrijpen opdat u ermee in de nood mocht geraken aan Gods voeten. U leeft nog in het kostelijke heden der genade, waarin de Heere Zich wendt tot het gebed desgenen die gans ontbloot is; de welaangename tijd waarin Hij getuigt: 'Wie Mij aanroept in de nood, vindt Mijn gunst oneindig groot'. En dan zijn er misschien ook die zichzelf gedurig afvragen: 'Zou hetgeen ik ondervind wel van de Heere zijn? ' Wel, onderzoek uw hart toch eens nader.

Kent u iets van het leven van de bruid? Werden uw ogen niet geopend voor uw diepe rampstaat? Doet de Heere u onrecht als Hij u eeuwig zou voorbijgaan? Smart het uw ziel niet juist Hem te moeten missen? En u kunt toch ook niet ontkennen dat Hij iets van Zijn dierbare Persoon en liefde in uw ziel verklaarde. Weent u Hem niet gedurig achteraan: 'Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm, want de liefde is sterk als de dood; de ijver is hard als het graf; haar kolen zijn vurige kolen, vlammen des Heeren. Vele wateren zouden deze liefde niet kunnen uitblussen: ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken; al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, men zou hem ten enenmale verachten'.

O, leg u dan als één die onwaardig is. als één die alles verbeurd heeft en rechtvaardig de eeuwige dood verdiend heeft, aan Zijn gezegende voeten. En blijf daar liggen als de zondares in het huis van Simon totdat u het uit Zijn mond zelf mag vernemen: 'Ga heen in vrede, uw zonden zijn u vergeven'.

En wanneer u met de bruid van Christus mag leven uit de wondere geloofsvereniging met Christus, laat dan uw leven zijn een lofprijzing op deze gezegende Bruidegom Christus. Want: 'Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen'.

Hij is blank en rood en draagt de banier boven tienduizend. Die de zwartheid van de stervende zondaar op Zich wilde nemen. En als Hij eens Zijn duurgekochte bruid als een reine maagd, zonder vlek en rimpel de Vader voorstelt, zal haar oog eeuwig op Hem mogen staren, op de Koning in Zijn schoonheid, op het Lam dat haar wries in Zijn wonden en verloste van al haar zonden.

Apeldoorn,

Ds. J.M. Kleppe

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2007

De Saambinder | 12 Pagina's

Zwart, doch lieflijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2007

De Saambinder | 12 Pagina's