Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De scheiding tussen Izak en Ismaël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De scheiding tussen Izak en Ismaël

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

Genesis 21:9-21

Sara zag scherp

Sara had heel goed begrepen dat het spotten en lachen van Ismaël over Izak niet anders was dan een onderdeel van de strijd tussen het vrouwenzaad en het slangenzaad, tussen het rijk van de komende Christus en het rijk van satan. Daarom sprak zij tot Abraham in heilige verontwaardiging: "Drijf deze dienstmaagd en

haar zoon uit; want de zoon dezer dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, niet erven."

We lezen in de Schrift dat Sara haar man haar heer noemde. Maar hier deed ze dat niet. Hier sprak ze als het ware: "Gooi die twee eruit; jaag ze weg!" Zij beval het aan Abraham. Weer horen we die verachting in haar

> woorden. "Deze dienstmaagd", zo zei ze. Ze wilde de naam van Hagar niet eens noemen, evenmin als de naam van Ismaël.

Maar Sara had Hagar toch zelf aan Abraham gegeven? Ze had toch zelf tot Abraham gezegd dat hij tot Hagar in moest gaan? Zeker. De aanwezigheid van Ismaël herinnerde Sara steeds weer aan haar dwaasheid, aan haar zonde. Maar hier zag zij het zo scherp, zoals ze het nooit eerder had gezien: die twee kunnen en mogen niet samen. "Want de zoon dezer dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, niet erven." Mijn zoon, zo zei Sara. Izak was dé zoon. De zoon der belofte, de zoon van het wonder Gods.

Twee beginselen, die elkaar niet verdragen

Het ging hier om twee werelden, die elkaar niet verdragen. Twee beginselen, die vijandig tegenover elkaar staan. Het rijk van satan en het rijk van Christus kunnen niet samen gaan. Wat zou de grote nood van onze tijd zijn? Dat Ismaël en Izak zo vaak samen kunnen zijn. Die halfslachtigheid, waarin kerk en wereld zich zo met elkaar vermengen, waarin zo weinig verschil meer te zien is tussen Izak en Ismaël. Laten we daartegenover naar Sara luisteren. Zij was er tot in het diepst van haar hart van overtuigd dat die twee niet in één tent, in één huis pasten. Daar moest een scheiding zijn tussen die twee. Het ging hier over twee rijken, twee beginselen die op elkaar botsen. Weet u waar Gods kinderen steeds weer achterkomen? Dat Izak en Ismaël beiden in hetzelfde hart wonen. Dat is die innerlijke strijd tussen vlees en geest. Dat doet Gods kinderen tweemensen zijn, die het goede willen, maar het kwade doen (Rom. 7). Die strijd blijft in het hart tot de laatste snik.

Abrahams strijd

En Abraham? Hij was het helemaal niet met Sara eens. "En dit woord was zeer kwaad in Abrahams ogen, ter oorzake van zijn zoon" (vers 11). We moeten bedenken dat Abraham de vader van Ismaël was. Het was zijn zoon. Hij had hem lief. Hij wilde hem niet kvdjt. Misschien heeft Abraham wel eens gedacht tijdens momenten van ongeloof: "Als Izak nog eens wegvalt, dan heb ik Ismaël nog." Daar hebt u nu een kind van God, de "vader der gelovigen" nog wel, en dat kind van God wil Ismaël niet kwijt. Begrijpt u het? Gods kind wil vanuit zichzelf het eigen ik niet kwijt. Dan willen we niet alles verliezen. Dan is er nog zoveel liefde voor de zonde van onze eigenwillige wegen. Ismaël kwijt, dat betekende voor Abraham een sterven. Een sterven aan zichzelf en aan zijn eigen wil. Dat willen we van onszelf niet. Ook niet na ontvangen genade. Wat een strijd kan dat betekenen in het geestelijke leven. Als het aan Abraham gelegen had, dan was Ismaël gebleven, dan had Ismaël blijvend de gelegenheid gehad om Izak uit te lachen en te bespotten. Ja, dan had satan door middel van Ismaël zijn aanslagen kunnen blijven uitvoeren op het rijk van de komende Christus.

Gods ingrijpen

De Heere Zelf echter greep in. "Maar God zeide tot Abraham: Laat het niet kwaad zijn in uw ogen, over de jongen, en over de dienstmaagd; al wat Sara tot u zal zeggen, hoor naar haar stem; want in Izak zal uw zaad genoemd worden"(vers 12). De Heere Zelf gaf Sara gelijk. Dat dit alles een diepe betekenis had, blijkt wel uit de Brief aan de Romeinen en uit de Brief aan de Galaten, waarin Paulus uitdrukkelijk op deze geschiedenis terugkomt en de diepere betekenis ervan aanwijst. De Heere gaf Abraham de opdracht naar Sara te luisteren, want "in Izak zal uw zaad genoemd worden". Als men spreken zou over het nageslacht van Abraham, dan zou men niet over Ismaël spreken, maar over Izak. Uiteindelijk was Izak de zoon der belofte, uit wie

eenmaal Christus zou voortkomen. Daar heeft satan erg in gehad. Daarom het lachen en spotten van Ismaël. Als Abraham zijn zin gekregen had en niet Sara, dan zou satan in zijn aanslagen op Izak al verder zijn gegaan. Het ging ten diepste niet om Izak, maar om hét Kind, om Christus. Niet anders dan de zaligheid van Gods kerk stond hier op het spel. De Heere deed hier uitspraak, niet op grond van de moederlijke gevoelens van Sara, ook niet op grond van de gedachten van Abraham, maar op grond van Zijn eeuwig voornemen, waarin het vast lag dat uit Izak Christus zou voortkomen.

Het ging ten diepste niet om Izak, maar om hét Kind, om Christus. Niet anders dan de zaligheid van Gods kerk stond hier op het spel.

Zelf aan het werk of in alles afhangen van God

Dat verband heeft de apostel Paulus gelegd in Romeinen en Galaten (Rom. 9:7; Gal. 4:30). De apostel maakt ons duidelijk dat het hier om twee werelden ging, om twee wegen. Ismaël was de zoon van de eigen wil, van het

menselijk pogen om Gods Woord waar te maken. Abraham en Sara hadden de Heere als het ware een handje willen helpen in de vervulling van de belofte en daaruit was Ismaël geboren. Bij Ismaël gaat het om de mens die zelf aan het werk gaat. Maar Izak was de zoon der belofte, de zoon van Gods werk en van Gods trouw. Bij Izak gaat het om de mens die in alles totaal afhangt van God. Altijd weer is er die strijd tussen Izak en Ismaël. In de wereldgeschiedenis en in de kerkgeschiedenis. En niet het minst in het hart!

Het was voor Abraham weer een nieuwe beproeving. Wat zat Abraham er toch steeds weer zelf tussen. Hij wilde Ismaël achter de hand houden. Maar nu moest hij dat loslaten. Nu moest hij alleen Izak overhouden. Denk daar niet gering over. Dat betekende voor Abraham niet anders dan sterven. Sterven aan zichzelf, aan eigen wil, aan eigen wijsheid. Dat is steeds opnieuw de weg van het geestelijke leven. Alleen zo leert de kerk door het geloof leven uit de belofte Gods. Alleen zo zullen we alleen Izak overhouden. En u begrijpt de betekenis: Alleen zo zullen we alleen Christus overhouden.

(wordt vervolgd)

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 2008

De Saambinder | 16 Pagina's

De scheiding tussen Izak en Ismaël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 2008

De Saambinder | 16 Pagina's