Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Israël en de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Israël en de kerk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is het laatste deel van een driedelige serie waarin de tijdens de predikantenconferentie van onze gemeenten gehouden lezing over Israël en de kerk wordt weergegeven. In dit gedeelte wordt nader ingegaan op Romeinen 9-11 en worden enige afsluitende opmerkingen gemaakt.

Verharding

De apostel Paulus heeft geworsteld met de vraag waarom Christus nu juist verworpen is onder het volk waaruit Hij naar het vlees is voortgekomen. In Romeinen 9-11 gaat hij op deze vraag in. Hij gebruikt in deze hoofdstukken tot tien keer toe de naam "Israël". Buiten de Romeinenbrief komt dat in totaal zes keer voor in zijn brieven. Wat is nu het onderwijs dat Paulus geeft inzake het raadsel van Israels verharding? Het kon immers zo gemakkelijk lijken dat God Zijn volk verstoten had en dat Zijn Woord was uitgevallen. Ik kan in dit bestek niet anders doen dan een en ander kort noemen en samenvatten. Paulus weent over de verharding die zichtbaar is onder het volk van Israël, zijn broeders naar het vlees, ondanks hun voorkeurspositie: de aanneming tot kinderen, de heerlijkheid, de verbonden, de wetgeving, de dienst van God, de beloftenissen. Ondanks die verharding is het Woord van God toch niet krachteloos geworden. Het heeft

Laten de Joden maar jaloers worden. Laten ze door de zaligheid, die de heidenen ontvangen, en die zij beseffen mis te lopen, maar gaan zoeken, opdat zij het Evangelie mogen vinden.

zijn doel bereikt in al degenen die God heeft verkoren naar Zijn vrijmachtig welbehagen. Al hebben velen onder Israël zich afgekeerd. Paulus trekt de lijn dwars door Israël heen. Het gaat immers om het geestelijke zaad van Abraham. Nu hebben heidenen die de rechtvaardigheid niet zochten, de rechtvaardigheid verkregen (30). Israël zocht de rechtvaardigheid, maar verkeerd. Een zondaar wordt niet gerechtvaardigd door de werken van de wet (32). Paulus ziet vervolgens toch een godsdienstige ijver bij de Joden (10:2), al is het een ijver zonder verstand. Er is geen geestelijke kennis, geen bevindelijk verstaan van de waarheid. Paulus tekent de ernst van het ongeloof van Israël. Het is een miskennen van de rechtvaardigheid Gods, maar ook een verwerp [en van de Christus. Ondanks het feit dat het hun gepredikt is (14, 15). Paulus stelt de heidenen het volk Israël voor tot hun beschaming (19). Toch is er een overblijfsel. Net zoals er was in de tijd van Elia. Paulus is er zelf een sprekend voorbeeld van. En dan volgen de veelzeggende en veelbesproken woorden van Paulus in Romeinen 11:11 e.v.

Gestruikeld om te vallen?

Het feit blijft echter dat het volk als zodanig de Christus heeft verworpen. Is dat nu het einde? "Hebben zij gestruikeld, opdat zij vallen zouden? Dat zij verre; maar door hun val is de zaligheid den heidenen geworden, om hen tot jaloersheid te verwekken" (vs. 11). Paulus zegt hier twee dingen. Allereerst dit: Israël is wel gestruikeld, maar niet om te vallen. God had een groter doel. Hij had de zaligheid van de heidenen op het oog. Het Evangelie heeft zich baan gebroken naar de wereld toe. De val der Joden is geworden tot de rijkdom van de wereld. De natuurlijke takken van de olijfboom zijn weggebroken. Er is plaats gekomen voor de wilde takken. Die zijn nu ingeënt. Dat was het doel van Israels val of struikeling.

Maar ook dat is niet het laatste woord. Als de Heere Zich op deze wijze toewendt naar de heidenen, is Hij Israël niet vergeten. Integendeel. Hij doet dit alles "om hen tot jaloersheid te verwekken" (vs. 11). Dat is het uiteindelijke doel. Daar gaat het ook Paulus om in zijn bediening (vs. 14). Er staat eigenlijk "om hen naijverig te maken". De uitdrukking komt ook voor in Romeinen 10:19. Paulus citeert daar Deuteronomium 32:21, waar God - in het lied van Mozes - zegt: "Zij hebben Mij tot ijver verwekt door hetgeen geen God is; zij hebben Mij tot toorn verwekt door hun ijdelheden; Ik dan zal hen tot ijver verwekken door diegenen, die geen volk zijn; door een dwaas volk al Ik hen tot toorn verwekken." Door het parallellisme wordt de ijver een toornige ijver. De Joden moeten toezien hoe heidenen die nooit de wet hadden gehouden, die geen-volk waren, nu worden gesteld vóór de Joden. Israël, dat zichzelf in zijn ijver voorop stelde, wordt tot ijver verwekt, het wordt jaloers en toornig. Het heeft iets weg van een nijdige jaloersheid. Dat wil God nu gebruiken om Zijn doel, de bekering van de Joden te bewerken. Laten de Joden maar jaloers worden. Laten ze door de zaligheid, die de heidenen ontvangen, en die zij beseffen mis te lopen, maar gaan zoeken, opdat zij het Evangelie mogen vinden. Daar gaat het Paulus om.

Jaloers maken

Paulus hoopt dat zijn bediening onder de heidenen daarvoor gebruikt mag worden. Dat de Joden zullen gaan zien wat zij missen. En daar moet het ook de gemeente om gaan. Niet hooggevoelende zijn, maar vrezen (vs. 20). Niet tegen de takken roemen, maar ootmoed betrachten (vs. 18). Het was kennelijk nodig dat Paulus de heidenchristenen daarop wees. Wellicht hadden sommigen van hen de Joden afgeschreven. Ze gevoelden zich boven de Joden verheven. Daarom wijst de apostel op die "dubbele beweging": door Israels val is de zaligheid tot hen gekomen, opdat zij op hun beurt Israël tot heilige jaloersheid, naijver zouden brengen. En als dat gebeurt, vindt er iets groots plaats. Het zal zijn als "het leven uit de doden" (vs. 15)! In dat verband spreekt Paulus niet alleen van Israels 'val' en 'vermindering', maar ook van hun 'volheid' (vs. 12); niet alleen van hun 'verwerping', maar ook van hun 'aanneming' (vs. 15). Niet alleen van hun 'afgebroken worden', maar ook van hun 'opnieuw ingeënt worden' (vs. 16-24).

De wortel

Daarbij is overigens soms niet duidelijk wat we onder 'de wortel' moeten verstaan. De kanttekenaren zijn niet consequent. Op de ene plaats tekenen zij aan dat met de wortel de patriarchen bedoeld worden, uit wie de Joden gesproten zijn (79). Op een andere plaats spreken ze over het in de gemeente Gods ingelijfd worden (86). Anderen verstaan onder de wortel: de roeping en het geloof van Abraham. Hij is door God uit Ur weggeroepen en op weg gegaan, niet wetende waar hij komen zou. En toch is hij in God blijven geloven tegen hoop op hoop "dat hij zou worden een vader van vele volken; volgens hetgeen gezegd was: Alzo zal uw zaad wezen" (Rom 4:18). Die wortel is een boom geworden, en die boom loopt uit in takken en draagt vrucht. Dat is dan Israël door het Oude Testament heen. En zo is het ook in Paulus' dagen (zo den Hertog in Vrede over Israël, febr. 1997).

Calvijn zegt: "Waaruit volgt, dat de roeping der heidenen gelijk is aan enting of inplanting, en dat zij niet anders tot Gods volk geworden zijn, dan zoover zij in Abrahams geslacht zijn geworteld" (Uitleg Romeinenbrief, pag. 238). Ds. C. Sonnevelt sluit daarbij aan: "De wortel van deze boom is Abraham, niet in zichzelf, maar als degene met wie God in Christus Zijn verbond heeft opgericht" (In De kerk in de plaats van Israël? , LS 1995, pag. 30) Deze omschrijving doet mijns inziens nog het meeste recht aan de tekst en aan de verschillende beelden die Paulus soms door elkaar gebruikt. Het gaat niet buiten Christus om. Voor Abra- ham niet, voor de Joden niet, voor niemand. In Christus moeten Joden en heidenen geworteld worden.

In dit verband nog iets over het woord 'volheid'. Als Paulus spreekt van de volheid der Joden en van de 'volheid der heidenen' (25), dan betekent dat niet: alle Joden, hoofd voor hoofd (al spreken de kanttekeningen wel van grote hopen en menigte van de Joden, die het Evangelie zullen aannemen, kt. 59) of: alle heidenen, hoofd voor hoofd, maar het door God bepaalde getal van degenen die zalig zullen worden naar Zijn verkiezend welbehagen.

Bescheidenheid

Bij alles wat gezegd is past ons bescheidenheid. De apostel Paulus spreekt over een verborgenheid (Rom. 11:25). Wij kennen ten dele. Ook als het gaat om de plaats van Israël in het heilshandelen van God zullen we gedachtig moeten zijn aan Deuteronomium 29:29 "De verborgene dingen zijn voor de HEERE, onzen God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen, tot in eeuwigheid, om te doen al de woorden dezer wet."

Dat wil niet zeggen dat we stil moeten zitten. Integendeel, biddend zullen we ook in dit opzicht onze roeping moeten verstaan. Dat betekent in de eerste plaats een voortgaande opdracht onder biddend opzien tot de Heere of Hij ons werk wil zegenen. Biddend ook als Paulus met de toegenegenheid van ons hart voor Israël. "Jullie christenen", zei Pinchas Lapide op een conferentie in Duitsland, "jullie hebt in de loop der eeuwen al het mogelijke geprobeerd om ons, Joden, te bekeren. Met vervolging en dwangdoop; met middeleeuwse godsdienstgesprekken en inquisitie; in de vorige eeuw met Jodenzending, en de laatste tijd ook met oecumenische dialoog. Maar de enige methode, die jullie eigen apostel Paulus jullie toestaat: het jaloers maken, kijk, daar zijn jullie nou nog nooit in geslaagd!".

Een beschamende uitspraak van een Jood. Pinchas Lapide duidt kennelijk op de uitspraak van Paulus in Romeinen 11:11 dat door hun (de Joden) val de zaligheid de heidenen is geworden "om hen tot jaloersheid te verwekken". Dat was ook de begeerte van Paulus zelf: "Of ik enigszins mijn vlees tot jaloersheid verwekken, en enigen uit hen behouden mocht." Maar God heeft toch geen mensen nodig om Zijn beloften aan Israël te

vervullen? Nee, dat is waar. De Heere heeft geen mensen nodig. Maar Hij vdl wel mensen gebruiken als middel in Zijn hand om Zijn Koninkrijk te doen komen. De Heere werkt middellijk. Dat wist Paulus ook. Het was ook zijn begeerte om de enige Naam tot zaligheid te verkondigen, eerst de Jood en ook de Griek.

Beminden

Overigens moeten we de uitspraak van Lapide niet te absoluut opvatten. Er zijn in de loop van de geschiedenis steeds Joden geweest, die door christenen tot jaloersheid werden verwekt en die mochten komen tot de kennis van Christus. We moeten onze roeping ten aanzien van Israël niet verzaken met het argument dat God Zelf wel voor de verwerkelijking van Zijn beloften zal zorgen. Nee, juist het feit, dat zij beminden blijven om der vaderen wil en dat de Heere hen natuurlijke takken van de olijfboom blijft noemen, moet ons bezetten met een hartelijke bewogenheid over het heil van de Joden. Paulus wenste wel van Christus verbannen te zijn voor zijn broederen, die zijn maagschap zijn naar het vlees. Hun toestand was hem een grote droefheid en een gedurige smart (Rom. 9:2, 3). Zeker, God heeft hen gegeven een geest van een diepe slaap en ogen om niet te zien, en oren om niet te horen, tot op de huidige dag (Rom. 11:8), maar Zijn welbehagen gaat naar hen uit, om de eed die Hij de vaderen gezworen heeft.

Boston

Bij de vervulling van onze roeping ten opzichte van de Joden moeten we uiteraard - zoals altijd - beducht zijn voor een onheilige ijver. Al ons bezig zijn moet staan in het teken van onze afhankelijkheid van de Heere. Het gebed "Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? ", mag niet ontbreken. Boston zegt in een preek over Zacharia 12:12: "Laat de bekering der Joden een onderwerp in onze gebeden zijn. Dat we voor de bekering der Joden de genadetroon mogen aanlopen als een waterstroom. Hebt u enige liefde voor de kerk en voor het werk der reformatie van de wereld? Hebt u een begeerte dat er een grote reformatie in de kerk zal komen, en het leven dat nu tot stilstand is gekomen, weer mag bloeien, een kerk die nu in groot verval is? Bidt dan om de bekering der Joden...!" "Bidt om de vrede van Jeruzalem" (Ps. 122:6).

Capelle aan den IJssel,

ds. W. Silfhout

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 2008

De Saambinder | 20 Pagina's

Israël en de kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 2008

De Saambinder | 20 Pagina's