Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalm 139

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalm 139

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 139: 1-6

"Een psalm van David, voor den opperzangmeester. HEERE, Gij doorgrondt en kent mij. Gij weet mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachte. Gij omringt mijn gaan en mijn liggen, en Gijzijt al mijn wegen gewend. Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, HEERE, Gij weet het alles. Gij bezet mij van achteren en van voren, en Gij zet Uw hand op mij. De kennis is mij te wonderbaar; zij is hoog, ik kan er niet bij." (Psalm 139:1-6)

Voor de opperzangmeester

Een psalm van David, voor de opperzangmeester; een lied, opgeschreven vanuit een hart verlicht door Gods Geest. Hoe vaak zal het in de loop der eeuw^en wel niet gezongen zijn door de tempelkoren, beluisterd door het samengekomen volk? Velen hebben het prachtig gevonden, hoewel ze horende doof waren. Tegelijk was er altijd een overblijfsel naar de verkiezing der genade dat in beginsel die prediking mocht horen en verstaan.

Voor de opperzangmeester! Dit lied zal klinken van geslacht tot geslacht, tot het eind der dagen. O, dat we mochten behoren tot de geestelijke zangers die zingen bij beurten! (Psalm 147:7). Weet u van het geloofslied vanuit de bediening van Christus? In gemeenschap met Hem en geheiligd in Hem - de grote Opperzangmeester, Die de lofzang gezongen heeft in de nacht in welke Hij verraden werd. Dankend de Vader voor de verlossing van Sion door recht, dankend voor de weg geopend in het bloed! Welgelukzalig is het volk hetwelk hét geklank kent!

HEERE, Gij doorgrondt en kent mij

De inhoud van deze psalm is een heilige overdenking van de genadewetenschap die David in de eerste regel belijdt. "HEERE Gij doorgrondt en kent mij." Gij doorgrondt mij, doorziet mij tot op de grond van mijn bestaan. Gij kent mij, zó volkomen dat niets van mij voor U verborgen is.

Gij weet mijn zitten en mijn opstaan - wat ik ook doe, of niet doe, bewust of onbewust, het is bij U bekend. Slaan de mensen mij gade, ze kunnen er ook van weten, de één meer dan de ander. Maar wat weten ze ervan vergeleken bij U? Weet Gij niet zonder ophouden alles van mijn zitten en opstaan, waar ik ook ben? Niet alleen doorgrondt en kent Gij de buitenkant van mijn leven, maar ook mijn hart. Wie van de mensen is in staat mijn hart te lezen? Maar Gij, Heere, weet mijn gedachte. Niet alleen al mijn gedachten maar ook die éne, al zou die nog zo klein en vaag zijn. Ook hoeft U Zich niet af te vragen wat al die verschillende gedachten inhouden en bedoelen. O Heere, weet ik het zelf wel? Maar Gij verstaat ze. Niet één is er waar U naar gissen moet, want U verstaat ze zelfs van verre. Wanneer ze in mijn geest beginnen op te klimmen (Ez. 11:5b) zijn ze voor mij vaak nog onduidelijk, hoewel ik ze zelf denk. Maar voor U zijn ze naakt en openbaar, ze hoeven voor U niet dichterbij te komen, voor U zijn ze nooit ver of vaag.

Heere, Gij doorgrondt en kent mij, Gij weet en verstaat alles van mij, ja Gij omringt mijn gaan en mijn liggen. Altijd zijt Gij rondom mij, waar ik ook heenga, waar ik ook ben. Gij omgeeft mij als een wanner die op de dorsvloer het koren afzondert van kaf en stro, want Gij beproeft en onderzoekt voortdurend al mijn doen op het nauwst. Zou er iets aan mij of in mij zijn waarvan Gij zeggen zou: Dat komt Mij onbekend voor? Sommige mensen zijn enkele wegen van mij gewend, een paar mensen zijn veel wegen van mij gewend. Toch staan ze soms verbaasd over wat ik zeg en doe. Hoe zouden zij ook kunnen weten wat Gij weet, want Gij zijt dl mijn wegen gewend. Al wat mij verborgen houdt voor de mensen, bestaat voor U niet. Zal er dan ook maar één weg van mij zijn, waaraan iets vreemds is voor U?

Als er nog geen woord op mijn tong is, zie - o HEERE! - Gij weet het alles. Hoe volmaakt is Uw alwetendheid! Gij, Die mij van achteren en van voren bezet - rondom, van alle zijden, allerdichtst bij. Zou iets van mij U kunnen ontlopen of ontgaan? U bent de alwetende God, Die Uw hand op mij zet! - Uw almachtige hand die mij omvat, vasthoudt, omsluit en regeert!

HEERE, Gij doorgrondt en kent mij. Hoe hoog is de hoogte van de kennis die Gij van mij hebt! Hoe meer ik mij inspan die hoogte te bepalen, hoe minder ik ze begrijpen kan. Ja, zij gaat mijn begrip verre te boven. Zij is wonderbaar, zij is mij té wonderbaar; zij is hoog, ik kan er niet bij.

O HEERE, geen ding van mij is voor U verborgen. Bepeins ik dat U mij duizendmaal beter kent dan ik mijzelf ken, dan verstaat Gij ook déze gedachte van verre. Zelfs hebt U altijd geweten wat U van mij weet. Uw alwetende kennis is mij te wonderbaar.

Mijn hart vervuld is met diep ontzag voor U.

Ik ben in eigen ogen niets voor Uw heilige ogen.

Ik belijd met Elihu: "Zie, God is groot, en wij begrijpen het niet" (Job 36:26). De kennis is mij te hoog, zodat ik met Job in aanbidding uitroep: "Zie, dit zijn (maar) uiterste einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak hebben wij van Hem gehoord!" (Job 26:14^).

Gods alwetendheid

Gods wetenschap is één van Zijn eigenschappen: Hij is de alwetende God. Zijn wetenschap heeft Hij nooit verkregen (zoals een mens kennis verkrijgt); Hij weet alles in Zichzelf. Zijn wetenschap is volmaakt, er is niet aan toe of af te doen. Hij weet alles van eeuwigheid tot eeuwigheid. Dat God iets zou gaan weten is even onmogelijk als dat Hij iets zou vergeten; Zijn wetenschap is onveranderlijk, zonder schaduw van omkering (Jakobus 1:17). Nooit zal iemand Hem iets bekend kunnen maken wat Hij niet weet, nooit zal een engel of mens Zijn raadsman kunnen zijn, want de Algenoegzame is onafhankelijk óók in Zijn kennis.

De alwetende God, onnaspeurlijke in heel Zijn volzalig Wezen, is het Verstand (Spreuken 8:14).

O diepte des rijkdom, beide der wijsheid en der kennis Gods! (Romeinen 11:33).

(wordt vervolgd)

Barneveld,

ds. C. Hogchem

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 maart 2009

De Saambinder | 20 Pagina's

Psalm 139

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 maart 2009

De Saambinder | 20 Pagina's